Zoals altijd ging mijn wekker om 07:30 uur. Met mijn nog slaperige kop zette ik mijn alarm af. Ik sliep nog heel even door totdat mijn moeder me wakker maakte om 08:00 uur. Het eerste waar ik dacht was: ‘alweer verslapen’. Het is ook altijd hetzelfde met mij. Sinds de basisschool probeer ik altijd langer te slapen en op het laatste moment uit huis te gaan. Zodat ik net op tijd ben.
Want vandaag was een bijzondere dag voor mijn maat en mij. We zouden een bezoekje brengen aan het asielzoekerscentrum in Leersum. We waren aanwezig bij bijna alle vluchtelingendemonstraties in de Randstad. Van de afsluitende demonstratie No Border Camp tot aan de maandelijkse stille wake bij het detentiecentrum in Rotterdam. We zijn tenslotte echte mensenrechtenactivisten.
We pakten de bus en stapten uit in the middle of nowhere
De reis naar Utrecht duurde ongeveer veertig minuten. We waren niet gespannen maar heel erg benieuwd. Voor het eerst zouden we echt erachter komen hoe mensen in een asielzoekerscentrum leven. De groep met wie we hadden afgesproken stond al op het station te wachten. We pakten de bus en stapten uit in the middle of nowhere. Het asielzoekerscentrum was zo afgelegen van de bewoonde stad, dat het gewoon eng leek.
We werden door het COA opgevangen. Ze namen ons mee naar de zaal waar altijd wordt vergaderd. Na een halfuurtje goed geïnformeerd te zijn door de drie COA-medewerkers, was het tijd om vragen te stellen. En het eerste wat in me opkwam, waren alle pijnlijke momenten van vluchtelingen die ik had meegekregen over asielzoekerscentra. Zo werden Somaliërs op straat gezet nadat ze waren uitgeprocedeerd. Of gezinnen werden op gezinslocaties van hun bed gelicht en meegenomen naar het detentiecentrum met deportatie naar land van herkomst als gevolg.
Ik telde even tot tien. Ik wilde de sfeer niet verpesten. Maar ik wilde deze kans ook niet laten gaan om kritische vragen te mogen stellen. En ik vroeg aan de medewerkers: ”Waarom worden Somaliërs op straat gezet (geknikkerd) terwijl het Europese Hof voor de Rechten van de Mens uitdrukkelijk heeft bepaald dat gedwongen terugkeer naar Somalië geen goed plan is?” En: ”Het feit dat een asielzoeker zich een keer in de week moet melden bij de Dienst Terugkeer & Vertrek, zorgt ervoor dat uitgeprocedeerde asielzoekers veel makkelijker meegenomen kunnen worden naar het detentiecentrum. Hoe kijken jullie hier tegenaan?”
Ze konden me geen duidelijke antwoorden geven. En ik begreep waarom. COA staat letterlijk voor: Centraal Orgaan opvang asielzoekers. Deze medewerkers volgen alleen het beleid. Ze zorgen ervoor dat de asielzoekers in dit centrum genoeg opvang en voedsel kunnen krijgen. En meer kun je van deze mensen niet vragen. Op dat moment besefte ik dat niet iedereen die onderdeel van het asielbeleid uitmaakt, schuldig is. Natuurlijk worden asielzoekers op straat gezet en dat kan absoluut niet. Maar die discussie zou ik liever met staatssecretaris van Justitie Fred Teeven en de IND willen voeren. Dan had ik nog gevoeligere zaken naar voren gebracht. Zij geven uitvoering aan een, in mijn ogen, tekortschietend asielbeleid waarmee vluchtelingen worden geconfronteerd.
En de kinderen dwalen een beetje rond in de speeltuinen
Na drie kwartier werden we rondgeleid in het asielzoekerscentrum. Wat ik niet wist was dat er ook mensen waren die al een verblijfsvergunning hadden gekregen. Zij wachten op een geschikte woning die door de gemeente wordt geregeld. Ze hoeven niet verplicht Nederlands te leren maar kunnen daarvoor kiezen. En er zaten natuurlijk mensen die in hun asielprocedure zaten. Het complex bestond uit twee gebouwen waar de asielzoekers woonden. De grootte van de kamers had veel weg van een studentenkamer. Er waren ook twee invalide units zoals ze heten. Asielzoekers die lichamelijk beperkt zijn, konden profiteren van extra voorzieningen. Zoals een eigen keuken en eigen badkamer. In alle andere gebouwen werden dat soort voorzieningen gezamenlijk gedeeld.
Na de woningen kwamen we bij de peuterzaal. Die was gesloten. Kinderen speelden al buiten. Hun ouders waren vast al thuis. En de kinderen dwalen een beetje rond in de speeltuinen.
We liepen door naar de basisschool en werden opgevangen door de juf. ”Hoe doet u dat toch? Zoveel kinderen van verschillende afkomst die allemaal een andere taal spreken,” vroeg een van mijn groepsgenoten. ”Ik spreek met de kinderen gewoon Nederlands. Natuurlijk is het aan het begin heel moeilijk om elkaar te kunnen begrijpen. Maar met handgebaren kom je al een heel eind. En op de deur van de wc staan plaatjes,” zei de juf.
Het is een gewone basisschool. Maar dan een met kinderen die een onzekere toekomst hebben. Het klinkt onlogisch eigenlijk. Je gaat naar school om aan je toekomst te werken. Maar je kan morgen al op straat staan of uitgezet zijn naar het land van herkomst. En het aller pijnlijkste moment was dat van een Somalisch meisje dat samen met haar broertje en vader werd geklinkerd. Ze nam afscheid van haar juf en later kwamen we haar nog tegen bij de bushalte. Met onbekende bestemming.