In het verleden heb ik een paar keer de laatste periode van de Ramadan in Senegal doorgebracht. Màchtig mooi om dat mee te maken! De Senegalese maatschappij ademt islam: overal hoor je wel religieuze gezangen en koranrecitatie. Zelfs in de Senegalese popmuziek is er plaats voor het loven van Allah en Zijn boodschapper Mohammed vrede zij met hem.
Tijdens de Ramadan zie je overal mensen op hun eigen wijze bezig met de vastenmaand. De christelijke minderheid in Senegal, merendeels katholiek, levert ook haar deel en bereidt voor moslimburen halal-hapjes waarmee ’s avonds het vasten verbroken kan worden. En net zoals in Nederland de Kerst en commercie samengaan, zo heb je ook in Senegal Ramadan-aanbiedingen te over. Zelfs koranrecitatie op de radio kan dan onderbroken worden door een spotje voor koffie, thee of de nieuwste koelkast. “Douwe Egberts wenst u een gezegende Ramadan”, iets in die trant.
De nieuwe maan
December 2000. Het einde van de 29e dag van de Ramadan. We gaan naar bed in het besef dat er morgen nog één dag gevast moet worden. Niemand heeft de nieuwe maan aanschouwd. “Allahoe akbar!” klinkt het vanaf de buurtmoskee. Het is nog nacht. “Het gebed is beter dan de slaap, maar dit is wel heel erg vroeg,” denk ik. De muezzin maakt bekend dat de nieuwe maan toch gezien is: de komende dag is het al Suikerfeest! Mash’Allah, Ramadan in een moslimland is ècht andere koek.
In Senegal zijn er bijgelovige mensen die menen dat er een dag is tijdens de Ramadan die zó belangrijk is, dat wanneer je zelfs de andere dagen niet hebt gevast en je vast wel die bewuste dag, dat dan de gehele Ramadan geldt als volbracht. Katten, zo gaat het verhaal, zouden precies weten om welke dag het gaat: zelfs zij eten niet op die dag.
Lees in dit verband het volgende verhaal, afkomstig uit de rijke verhalentraditie van Senegal:
‘Er was eens een oude man die geen zin had om gedurende de gehele Ramadan te vasten maar wel zijn zinnen had gezet op de zegeningen van deze maand. Hij zette alles op alles om een kat te vinden voor het begin van de Ramadan. Dat lukte. Hij sloot de kat op in het rommelhok.
De eerste vastendag zet hij de kat ‘s middags een verrukkelijke Tcheboudin voor, rijst met groenten en vis. Het hongerige beestje smult ervan en de oude man eet zijn deel, want, weet hij, het is nog niet ‘De dag’.
Zo gaat het door tot en met de achtentwintigste dag. De oude man zegt “Nou, die kat heeft alle dagen gegeten, dus zal het morgen, de negenentwintigste dag, wel ‘De dag’ zijn.”
Het is de ochtend van ‘De dag’. De oude man staat extra vroeg op, eet wat, drinkt wat water, begint vol goede moed te vasten en start op tijd het ochtendgebed. ‘s Middags bereidt hij reeds de maaltijd waarmee hij en de kat die dag, bij het vallen van de avondschemering, het vasten zullen verbreken. Na het namiddaggebed zet hij de maaltijd alvast in het rommelhok.
Vlak voor iftar wil hij de maaltijd opwarmen. Hij doet de deur van het rommelhok open. Tot zijn ontzetting heeft de kat alles al opgegeten, tot en met de graten van de vis. “Wat heb je nou gedaan?” schreeuwt de oude man. “Weet je,” zegt de kat, en hij likt nog eens extra zijn lippen af, “Ik ben katholiek. Probeer voor de volgende Ramadan maar een moslimkat te vangen.”’