Ik ben een Rotterdammer, religieus opgevoed met de Turkse cultuur. Nu ik studeer – rechten en filosofie aan de Erasmus Universiteit – merk ik pas hoeveel vooroordelen ik heb. Zo ben ik als kind bijna nooit in aanraking gekomen met Armeniërs of Koerden. Mijn idee van een Koerd was altijd een PKK’er die aanslagen pleegde op burgers en politie. Armeen werd gebruikt als een scheldwoord. Mijn kijk op Armenen en Koerden werd sterk bepaald door het nieuws en mijn omgeving. Maar je kunt niet lang blijven vasthouden aan je eigen vooroordelen. Vroeg of laat zullen jouw vooroordelen op de proef gesteld worden, omdat we in aanraking komen met mensen van verschillende achtergronden.
Ontmoetingen
Vorig jaar ontmoette ik een Armeens meisje op de universiteit. En het was ook in dat jaar dat de Armeense genocide honderd jaar geleden plaatsvond. We raakten aan de praat over de Armeense en Turkse cultuur. Ze vertelde dat het christendom en de kerk een belangrijke plaats hebben binnen de Armeense gemeenschap. De kerk is de plek waar wordt gebeden tot God en waar mensen elkaar ontmoeten onder het genot van Armeense thee. Ze vertelde dat ze ooit wilde gaan trouwen. Maar dat dit niet altijd gemakkelijk was, omdat Armeense ouders hoge eisen stellen aan degene die de hand komt vragen van hun dochter.
De vraag is: “Hoe kan het dat Turken en Armenen elkaar verachten terwijl ze zoveel op elkaar lijken qua cultuur?”
Terwijl ik met haar aan het praten was, besefte ik dat we best veel overeenkomsten hadden. Ook in de Turkse cultuur heeft religie een belangrijke plaats, wordt er getrouwd op de traditionele manier en hecht men grote waarde aan eten. Ik vroeg haar: “Hoe kan het dat Turken en Armenen elkaar verachten terwijl ze zoveel op elkaar lijken qua cultuur?” Heel nuchter zei ze: ‘’Als twee volkeren eeuwenlang naast elkaar hebben geleefd, dan moet je ook verwachten dat ze dingen van elkaar overnemen. Het is de politiek die ons uit elkaar haalt. Mensen willen gewoon met elkaar omgaan.’’
De Armeense genocide was niet het onderwerp van het gesprek. Het speelde geen rol tijdens onze ontmoeting. We spraken vanuit een gedeelde interesse. Dit stadium kunnen we denk ik alleen met elkaar bereiken, als we op een andere manier naar elkaar kijken. We moeten niet langer geloven dat we één vaste identiteit hebben. Mensen zijn geen op zichzelf staande individuen en de manier waarop we naar de wereld kijken is niet aangeboren. Dat wat tussen mensen gebeurt, wordt sterk bepaald door de technologie. Of zoals de Rotterdamse filosoof Henk Oosterling dat zo mooi weet te zeggen: ‘’We worden uiterst comfortabel het systeem in gemasseerd.’’
Onderlinge relaties versterken
De media zijn onze bestaansmiddelen geworden, een tweede natuur. Ze bepalen voor een groot deel hoe we met én over elkaar praten. Dat wat bijvoorbeeld op Turks-Nederlandse websites wordt geschreven, wordt onze wereld. En vervolgens leren we om in die wereld te leven. We internaliseren de manier van met elkaar omgaan en dat bepaalt hoe we handelen en ons gedragen. Als wij alleen maar horen dat de Armeense genocide niet heeft plaatsgevonden, dan is elk ander perspectief bedreigend voor ons. We kunnen ons niet voorstellen dat er ook een andere manier is om naar Armenen of Koerden te kijken.
We kunnen ons uit deze crisis redden door onze onderlinge relaties te versterken. Mensen zijn knooppunten in een netwerk. Door deze knooppunten met elkaar te koppelen zullen onze werelden vanzelf groter worden. En wordt onze houding opener. Ik wil kijken naar wat er tussen ons als mensen gebeurt. Zonder te kijken naar het individu en wat hij of zij aanhangt.
De Rotterdamse filosoof Henk Oosterling zegt het zo mooi: ‘’We worden uiterst comfortabel het systeem in gemasseerd.’’