Ze is al 15 jaar schoolleider, terwijl dat eigenlijk niet eens haar bedoeling was. “Ik wilde namelijk helemaal geen directeur worden. Totdat ik een advertentie zag voor de islamitische basisschool Bedir in Uden en ik nieuwsgierig werd. Als het een boeddhistische school was geweest, had ik ook gesolliciteerd. Graag word ik in een gemeenschap ondergedompeld om de mensen te leren kennen.” Bij het sollicitatiegesprek had ze aangegeven liever niet in de schijnwerpers te willen staan. Ze kon nog niet vermoeden dat slechts twee maanden na haar aantreden camera’s van over de hele wereld op haar schooltje gericht zouden zijn. Een gesprek over verbinding, openheid en veiligheid.
‘Ik ben geïnteresseerd in alles wat niet Nederlands is’

Jeanne van der Voort (eigen archief)
Jeanne van der Voort werd zich bewust van haar voorliefde voor minderheden en etnische minderheden in het bijzonder toen ze na de Pedagogische Academie Nederlandse les aan buitenlandse kinderen gaf. “Ik werd gevraagd of ik voor de Vliegende Brigade van de (red. toenmalige) St. Jozefvereniging wilde werken. We waren een kleine groep leerkrachten die de buitenlandse kinderen uit de klas haalde om ze bijles te geven. We zaten in de gang, op de trap, dat was toen gewoon. De kinderen voelden dat je geïnteresseerd in ze was. En tijdens de huisbezoeken die we brachten, voelde de ouders ook dat je echt belangstelling had. Sindsdien is het een rode draad in mijn loopbaan geweest: alles wat niet Nederlands is.”
De Vliegende Brigade groeide uit van zeven naar veertig leerkrachten en op een gegeven moment kwam Jeanne in een volledig Nederlandse witte klas terecht. Ze vond er niets aan. “Toen heb ik ontslag genomen.” Waar haar voorliefde vandaan komt, weet ze niet. “Die vraag is mij vaak gesteld en ik heb zelf ooit eens nagevraagd of ik soms vreemd bloed heb, maar dat heb ik niet. Ik denk dat mijn openheid en belangstelling met de opvoeding te maken hebben, maar vooral ook met karakter.”
‘Alles eerlijk delen was cruciaal’
Jeanne groeit op in Eindhoven in een groot katholiek gezin van acht kinderen. Het belangrijkste principe dat ze in het ouderlijk gezin leerde was toch wel ‘rechtvaardigheid’. “Alles werd eerlijk verdeeld. Dat was cruciaal. Meisjes moesten net als jongens een goede opleiding volgen zodat ze voor zichzelf zouden kunnen zorgen mocht het nodig zijn.”
Haar gevoel voor rechtvaardigheid gaat zelfs zo ver dat Jeanne nu nog steeds een vlaai in precies gelijke stukken kan verdelen. Voor iedereen een even groot stuk. “Pas geleden heb ik het nog terug gekregen van een vriendin toen we met een groep op vakantie waren. Ik ging de aardbeien verdelen en zij was zo verbaasd toen ze zag dat ik echt aan het tellen was zodat iedereen precies evenveel kreeg.”

“Het is een rode draad in mijn carrière: alles wat niet Nederlands is.”
Haar opvoeding heeft haar gevormd, weet ze. “Als nummer zes in het gezin ben je niet de eerste naar wie geluisterd wordt. Je leert de dingen te doen op je eigen manier. Ik denk nog steeds zo: laat mij de dingen maar doen zoals ik ze doe; het heeft altijd gewerkt. Dat heb ik ook met anderen, en met kinderen. Ik houd ze voor: geloof in jezelf.”
Grapjes over buitenlanders
“Mijn vader zei wel eens tegen mij: je hebt de lat hoog gelegd, je kan niet de hele wereld redden. Maar ik ben nu eenmaal een wereldverbeteraar. Ik kon bijvoorbeeld slecht tegen de wijze waarop soms over buitenlanders gesproken werd in mijn omgeving of op de werkvloer. Er werden veel grapjes gemaakt over buitenlanders die ik niet kon waarderen. Ik kon me daar heel onveilig en onprettig bij voelen. Dan vertelde ik liever niet, dat ik met buitenlanders werkte.”
Als ik haar vraag waarom ze dan niets zei, geeft ze aan dat ze zich dat zelf ook wel kwalijk nam. “ Ik was blijkbaar niet sterk genoeg om mij daartegen te verweren. Ik herken het daarom ook van sommige niet-islamitische leerkrachten die het lastig vinden om in hun vriendenkring of bij familie dit openlijk te vertellen omdat ze zich dan vaak moeten verdedigen.” Ook Jeanne hield destijds liever haar mond en ging er ‘van tussen’. “Toen een vriend van me vroeg of ik vrijwilligerswerk wilde doen in Ghana in Afrika, zag ik dat meteen zitten. Het was mijn eerste ervaring. Ik vond alles geweldig en fantastisch. Ik zag nog niet de keerzijde van de samenleving.”
“Toen is de liefde voor Afrika ontstaan en ben ik culturele antropologie gaan studeren. Ik ben hierdoor in een heel andere wereld terecht gekomen, ik maakte kennis met nieuwe werkplekken zoals het AZC en met mensen die mij wel aanspraken. ”
‘Ik ben een verbinder’
Nog steeds is Jeanne voorzichtig met haar woorden en uitlatingen op bijeenkomsten. Soms geeft ze aan dat ze op een islamitische school werkt en soms niet. “Alhoewel ik wel sterker ben geworden en nu inzie dat mijn positie voordeel oplevert. Ik ben een verbinder. Ik werk nu al 15 jaar in het islamitisch onderwijs en juist ík kan die verbindende rol spelen. Ik ben directeur, een niet-moslim en ik ben een vrouw. Dat maakt velen nieuwsgierig. Ik zorg ervoor dat het islamitisch onderwijs een stem krijgt. Ik weet dat het zo werkt en ik maak daar gebruik van.”
Brandstichting
Het is 9 november 2004 als Jeanne om 18.00 uur de deur van de school achter zich dichttrekt. In de ochtend had ze nog een agent op bezoek gehad. Die peilde hoe het ging, want er waren enkele aanslagen geweest in Nederland, nadat een week ervoor Theo van Gogh vermoord was. Niets aan de hand, was de boodschap die de directrice afgaf. Niemand die ook maar iets had aangevoeld of aan had zien komen. Maar om half negen ‘s avonds wordt ze gebeld door één van haar leerkrachten, dat de school in brand staat. “Ik kan er nog om huilen,” zegt Jeanne en de tranen springen gelijk in haar ogen. “Ik heb zelfs nog nooit zoveel gehuild als toen.”
Maar op het moment dát ze het hoort, gaat gelijk de schakelaar om. “Ik weet het van mezelf: ik ga altijd handelen, direct – de adrenaline helpt. Ik heb Henk gebeld, mijn voorganger en mentor bij Simonscholen en ik belde Ismaïl (red. algemeen directeur van Simonscholen). Ik zei: de school staat in de fik, ik ga er nu naartoe. Ik regelde opvang voor mijn eigen kinderen en ging. Ik werd opgevangen door de politie. Mij werd gevraagd: er staat iets op de ramen (red. ‘Theo R.I.P), wil je dat weten? Nee, dat hoef ik niet te weten. De heleboel stond in lichterlaaie. Het duurde voor mijn gevoel een eeuwigheid voor Henk en Ismaïl kwamen. We moesten naar het gemeentehuis voor een persconferentie.”
‘Van een basisschool; daar blijf je vanaf!’
“Het ging redelijk goed met me. Totdat ik de agent zag, die mij ‘s ochtends nog bezocht had. Toen brak ik. Henk en Ismaïl deden de publiciteit waardoor ik de ruimte kreeg. Zij hebben mij bij mijn team laten zijn en bij de ouders. En die ouders waren zo sterk. “Dat kan gebeuren,” zeiden ze. “ Zo’n power hadden ze!”
Er was enorm veel aandacht voor de brand. Niet alleen de plaatselijke en landelijke pers stonden op de stoep; cameraploegen van de BBC, uit Nieuw-Zeeland uit Canada waren er zelfs op af gekomen. Ook minister-president Balkenende toonde zijn medeleven. “Het was de eerste keer dat er, na de moord op Theo van Gogh, een aanslag op een school was gepleegd. En dan nog wel op een basisschool! De internationale pers was verbaasd: gebeurt dit in het tolerante Nederland? Het idee heerste alom: van een basisschool; daar blijf je vanaf! ”
‘De band met de mensen van toen is voor eeuwig’
Jeanne was in eerste instantie geschokt, maar al gauw maakte zich ook een bezorgdheid van haar meester. Zou ze nog geaccepteerd worden? “Mij bekroop heel sterk een onrustig gevoel. Zijn we nog met elkaar, of niet meer? Als school, als team, met de ouders? Hoeveel vertrouwen had ik al? Ik was er nog maar net.” Ze legt uit waar dat gevoel vandaan kwam. “Ik voelde dat ik het had gedaan. Ik voelde me schuldig, want ik moest toch de boel bij elkaar houden? Het waren toch mijn mensen? Ik wilde zo graag dat ze wisten: ik ben mét jou, niet tegen jou. Ik was bang dat daar een deuk in was gekomen.”
Haar bezorgdheid was onterecht. Uiteindelijk vertrok geen enkel teamlid en geen enkele ouder. Het tegenovergestelde gebeurde: “We hebben elkaar echt vastgehouden. Er kwam heel veel kracht naar boven. Ismail en de ouders toonden zich in de gesprekken die erop volgden met de jonge daders vergevingsgezind en begripvol. Iets wat ik niet op kon brengen. Ik was niet gerustgesteld toen de burgemeester ons probeerde gerust te stellen met ‘het zijn geen rechts-extremisten’. En anderen zeiden ‘het is een kwajongensstreek’. Ze wilden namelijk iets kapot maken wat wij met elkaar aan het opbouwen waren. Maar uiteindelijk heeft het ons alleen maar sterker gemaakt. De band met de mensen van toen is voor eeuwig!”
Verantwoordelijkheid
Ze realiseert zich nu meer dan ooit dat ze nog maar zo’n vijf jaar voor de boeg heeft. “Ik heb nooit nagedacht over mijn pensioen, maar ik denk er nu steeds meer over na. Wat wil ik nog bereiken in de komende vijf jaar? Het bijzondere is dat ik sinds kort terug ben in de plaats waar ik geboren ben. Maar het was een enorme klus die mij te wachten stond toen ik in april op deze school begon. Dat kwam door de wisselingen in het verleden. Leerkrachten zijn in het algemeen erg gericht op hun eigen klas. Daar voelen ze zich verantwoordelijk voor. Een enkeling die meedenkt op bouwniveau of schoolniveau. Maar je zult moeten weten hoe de school er voor staat. Het heeft even geduurd, maar we hebben onder andere samen de leerlingenzorg weer helemaal op orde gebracht door alle kinderen in kaart te brengen.”
“Ik wil nu ook de slag maken dat leerlingen vanuit autonomie gemotiveerd zijn. Daarbij is het team cruciaal. Want leerlingen doen het vaak voor de leerkrachten, maar als er dan een invaller komt, is het goede gedrag ineens verdwenen. Ze moeten leren dat ze zelf hun eigen verantwoordelijkheid dragen. Dat kan; dat heb ik in Tanzania gezien, waar ik de afgelopen zomer als vrijwilliger heb gewerkt in de community. Daar bespreken leerlingen levensvragen met elkaar.”

In Tanzania bespreken leerlingen levensvragen met elkaar (eigen archief)
Een pionier
“Ik ben een beetje ongeduldig. Dan denk ik: kom op, we kunnen nu tien stappen zetten. Dan vind ik het best lastig dat het nu weer stap voor stap moet. In het verleden deed ik het dan zelf wel, maar in de loop van de jaren leer je: als ik hier sta, en mijn team staat daar; dan heb ik er niets aan, want zíj moeten het doen. Een kind dat geboren wordt, loopt niet in één dag.”
“En toch: ik weet dat we beter kunnen, dan vind ik dat we dat ook moeten doen. Dat is soms een worsteling: hoe blijf ik trouw aan mezelf? Ik ben altijd een pionier geweest. Ik ben van nieuwe dingen. Samen iets opzetten. Mensen die daarop afkomen, die zijn ook niet bang. Zo’n positieve flow die er dan door de school heen gaat! Is het kopieerapparaat stuk? Nou dan ga ik even naar de copyshop. Dát is mijn tempo!”
Steun van ouders
Al die jaren kon Jeanne niet zonder de steun van de ouders. “Daar zit mijn kracht. Elke ouder wil dat zijn kind het beter doet dan hijzelf. Onderwijsmensen vinden dat contact met ouders best lastig, maar: geen ouders, geen kinderen, geen baan. Het is simpel toch? Zij zijn de klant. Ik blijf investeren in ouders en ik weet graag wat er in de gemeenschap speelt. Sommige leerkrachten vinden dat apart. Wat heb jij toch met die ouders? Maar ik voel me thuis tussen de ouders, ik haal er energie uit.”
“Ik heb nog nooit zoveel ouders gezien als op de school in Eindhoven, met name bij de kleuters. Je hebt er veel ouders bij, die kunnen helpen op school en die genuanceerd denken. En als ze niet helemaal tevreden zijn, komen ze bij de directeur. Hoe erg vind je dat om kritiek te ontvangen? Er zit een grond van waarheid in; een klacht zie ik als een gift.”
‘Ik zoek het in universele waarden’
Jeanne houdt van het contact; ze houdt ervan om in de gemeenschap op te gaan. Maar ze zal niet één van hen worden. “Ik ben katholiek opgevoed, maar ik doe daar niets meer mee sinds mijn 18de. Ik herken wel dat geloof mensen veel te bieden heeft. Zelf zoek ik het in de universele waarden die ik bij alle mensen terugzie: respect, vriendelijkheid in de omgang met elkaar. Maar doordat ik niet heel strak aan één geloof vasthoud, maakt het mij juist geschikt om hier te werken. Ik neem een neutrale positie in.”
Het heeft volgens haar ook met de studie te maken die ze volgde: “Vanaf dag één leer je bij antropologie: wat jij denkt en vindt is omdat jij op dat moment op die plek in de wereld geboren bent. Die opleiding heeft gemaakt dat ik mij erg bescheiden opstel. Want wie ben ik om te zeggen dat waar jij voor staat fout is?”
Schietpartij in Nieuw-Zeeland
We komen aan het eind van het gesprek weer terug op de gebeurtenis die haar leven zo heeft beïnvloed. Omdat het haar zichtbaar nog steeds bezighoudt en omdat ze er in deze tijd bewust en onbewust weer aan wordt herinnerd. Waarbij het onbewuste deel zit in de geur van brand, die haar in een mum van een seconde terugbrengt naar 2004.

IBS Tarieq Ibnoe Ziyad (eigen archief)
Het bewuste deel gaat over de nieuwe aanslagen. Zelfs aanslagen die aan de andere kant van de wereld gepleegd worden. Op vrijdag 15 maart 2019 wordt ze gebeld door een bestuurslid van de Tarieq Ibnoe Ziyad-school. Heeft ze gehoord van de schietpartij in Nieuw-Zeeland? Nee, ze weet van niets; ook niet via social media. Op zaterdag belt hij weer. Vanuit de politiek is de vraag of de school opengesteld kan worden voor burgers uit Eindhoven. Dat wil ze, dat is vanzelfsprekend! De bijeenkomst wordt gepland op zondagmiddag.
‘Camera’s en hekken geven geen veilig gevoel’
“Ik voelde alles weer naar boven komen. Dezelfde sfeer van toen was er weer. Ik voelde de spanning, de emotie, de energie. Het liep vol die middag, met moslims en niet-moslims. De burgemeester en de wethouders waren er ook bij. Het was heel goed georganiseerd. Gelukkig had ik wat dingen opgeschreven voor het geval ik iets zou mogen zeggen. Op een gegeven moment was er een moeder die opstond en hekken rondom de hele school wilde. De gespreksleider zei: ik zal het de directeur vragen. Toen heb ik iets gezegd over Uden en de brand. Camera’s en hekken hadden ons destijds geen veilig gevoel gegeven. Je openheid is je veiligheid. Ik kreeg veel bijval van ouders, het bestuur en ook van de burgemeester en wethouders. Ze wilden allemaal geen hekken. Word ik toch weer emotioneel. Ik ervoer weer die power van het samenzijn, de verbondenheid met elkaar. Oude mannen met tranen in hun ogen. Ze waarderen het dat je een gewoon mens bent. ”
‘Onze opdracht is alleen maar groter geworden’
Na 15 jaar haalt ze nog steeds haar kracht uit deze gebeurtenis. En ze realiseert zich dat het zo weer kan gebeuren door het verharde klimaat in Nederland. “Vijftien jaar geleden werd er niet zo moeilijk gedaan over de oprichting van een islamitische school. Maar nu is alles wat in de publiciteit komt over moslims negatief. Onze kinderen krijgen heel veel negatieve prikkels mee. In deze tijd zul je eerder afgewezen worden als je onder je sollicitatiebrief een buitenlandse naam hebt staan. En je zult vaker geen stageplek kunnen vinden met je hoofddoek.”
“En daarom is het zo islamitisch onderwijs zo belangrijk. Zodat de kinderen leren trots te zijn op wie ze zijn. Zodat ze vragen kunnen beantwoorden die ze krijgen op de middelbare school. Wat dat betreft is onze opdracht alleen maar groter geworden.”