Er staat niet voor niets in de Koran:
“Geef uit van datgene waarmee Allah jullie heeft voorzien” (Koran 36:47).
Omar Usman ziet deze vorm van empathie steeds minder om zich heen. En dat maakt volgens hem de weg vrij voor ontmenselijking, voor walging voelen bij ‘de ander’. Het is een gebrek aan inleving dat zorgt voor een steeds grotere disbalans in onze samenleving.
Usman: “Ik weet nog dat ik vroeger een overijverige vrijwilliger was. Ik deed hard mijn best om iedereen te overtuigen dat ze naar onze bijeenkomsten moesten komen. Als mensen met de welbekende smoezen kwamen – “we hebben dit weekend geen tijd” of “het is lastig om de kinderen mee te nemen”- raakte ik enorm gefrustreerd. Snappen deze mensen dan niet dat kennis opdoen om offers vraagt! Hoe kortzichtig kun je zijn?!
Begripskloof
Vervolgens kreeg ik zelf kinderen en werd ik de persoon die mijn islamitische lessen oversloeg. Hierdoor zag ik dat mijn eerder ‘ongeduld’ in feite een begripskloof was. En hopelijk een goedbedoelde. Je kunt namelijk (in jouw ogen) het beste met mensen voor hebben, maar als je geen begrip hebt voor andermans situatie, dan heeft het geen zin.
Ik zie deze begripskloof ook in de problemen rondom armoede, afkomst, immigratie, vluchtelingen en zorg. En in sommige gevallen is het bewust of onbewust een opzettelijke kloof. Het lijkt wel alsof we niet meer in staat zijn om over en tegen elkaar te praten op een basisniveau van mededogen en gedeelde menselijkheid. Het ‘jezelf in andermans schoenen plaatsen’ is niet meer voldoende.
Ontmenselijking
Dat dit ook in de tijd van de Profeet ﷺ speelde, kunnen we lezen in de Koran:
En toen er (door de armen onder de sahabah) tegen hen gezegd werd: “Geef uit van datgene waarmee Allah jullie heeft voorzien,” zeiden de ongelovigen (al spottend) tegen de gelovigen: “Zullen wij degenen voeden die Allah had kunnen voeden, indien Hij dat wenste?” (Als jullie overtuigd zijn van deze uitspraak), weet dan dat jullie in een duidelijke dwaling verkeren.” (Koran 36:47)
De opmerking die de ongelovigen maken in deze ayah (vers), horen we nu ook terug in de samenleving: Waarom zou ik mensen met een lager inkomen moeten steunen? Waarom krijgen zij aalmoezen? Waarom werken ze niet harder? Neem een baan. Stop met het nemen van kinderen. Ze hadden betere keuzes moeten maken in het leven. Een beetje zelfcontrole moeten hebben. Ze zijn lui.
Masker voor ons egoïsme
Dit soort uitspraken gebruiken we als een masker voor ons egoïsme. Sterker nog, we gaan zelfs zo ver dat we geloven dat het helpen van de hulpbehoevenden hun geen goed doet, omdat dat ruimte geeft voor onverantwoordelijk gedrag. Maar aan de andere kant, willen we zelf wel hulp van de overheid. We zien belastingen niet als een aalmoes of dat iemand anders jou ondersteunt. We zien wat ons dient als positief en wat een ander dient als negatief.
Dit is de essentie van ontmenselijking. We voelen walging bij ‘de ander’ en dat zorgt dat we ons niet meer inleven in ‘de ander’. Hoe we kijken naar ‘de ander’ is een soort knop die in ons die omgezet kan worden. In een Vox-artikel met de titel The Dark Psychology of Dehumanization, Explained, stelt de schrijver dat ontmenselijking in feite een mentale uitvlucht is die ons in staat stelt anderen te schade toe te brengen. En racisme en islamofobische retoriek zijn daar manifestaties van.
Privatisering van publieke voorzieningen
In zijn boek Nobody: Casualties of America’s War on the Vulnerable beschrijft Marc Lamont Hill dat er “een maatschappelijke scheiding is die gekenmerkt wordt door de demonisering en privatisering van publieke voorzieningen, inclusief scholen, het leger, gevangenissen en zelfs politie. Door het loslaten van de principes van de verzorgingsstaat. Door een bijna religieus ontzag voor de aan ons verkochte oplossingen voor publieke problemen. Door de groei van de consumentencultuur die de verzadiging van de mens boven de behoeftes van de gemeenschap zet. Door de acceptatie van een massieve globale ongelijkheid. Door het verlies van geloof in elke notie van gemeenschap.”
De vraag die mensen zichzelf gaan stellen wordt: Waarom zou IK ze helpen? Waarom zouden we hen moeten voeden die God zou kunnen voeden als Hij dat zou willen? Waarom moet ik een hogere premie betalen voor mijn ziekteverzekering om de zieken of mensen die het niet kunnen betalen te ondersteunen?
Geen mededogen maar arrogantie
We willen mensen voor de kop slaan voor het nemen van slechte beslissingen en slechte intenties op hen projecteren. We gaan belachelijke dingen zeggen als: “De armen moeten maar kiezen tussen een iPhone en een zorgverzekering.” Het is alsof wij mogen bepalen hoe armen hun geld moeten spenderen, alleen maar omdat zij arm zijn. Of dat we om een of andere reden een autoriteit hebben verkregen om te bepalen wat armen wel en niet verdienen.
Dit is geen gebrek aan mededogen of compassie, maar simpelweg arrogantie. Het is de val die Shaytaan voor ons zet:
‘Ik ben beter dan hem, U hebt me gemaakt van vuur en hem van klei.’ (Koran, 38:76)
Dit is waarom we altijd ons geloof als basis van onze acties moeten nemen en niet mee moeten gaan met wat er op dat moment populair is om te zeggen.
De valstrik van Shaytaan
Islam leert ons dat alles wat we hebben een zegen is van Allah. Shaytaan dacht simpelweg dat hij beter was dan Adam en weigerde Allah te gehoorzamen. En wat maakte hem zoveel beter? Het feit dat hij van vuur gemaakt was in plaats van klei? Is dat iets waar hij controle over had? Absoluut niet!
We hebben geen invloed op in welk land we geboren worden, welke huidskleur we hebben of waar onze ouders vandaan komen. Ik had voor hetzelfde geld geboren kunnen worden in een familie die vlucht voor een oorlog. Dit is het soort mededogen dat we voor ‘de ander’ zouden moeten hebben.
Hard werken
De realiteit is dat we neigen naar het idealiseren van ons eigen verhaal. We spreken niet van ‘geluk’ of qadr, maar willen laten zien hoe we het bereikt hebben, hoe hard we gewerkt hebben en wat we moesten doorstaan. Maar hoe hoe zit het met iemand die op dezelfde manier als jij begon en moest stoppen met studie of werk om voor een ziek familielid te zorgen? Of iemand die genoodzaakt is een kind van een familielid te adopteren?
We blijven geloven in het fabeltje dat iedereen die hard werkt aan de top komt. Maar wanneer iemand 60+ uur per week werkt en nog steeds niet voldoende verdient om van te leven, dan is het niet het juiste moment om hen te vertellen dat ze harder moeten werken.
Wat zou je moeten doen als je in een buurt woont waar geen supermarkt of bank te vinden is? Of als je een baan hebt waar je geen ziekteverlof kan nemen? Of je wordt gedwongen te kiezen tussen werk of kinderopvang? Of je werkt 12 uur per dag, maar je kan nog steeds niet betalen voor de brandstof die je nodig hebt om naar je werk te kunnen rijden?
Armoede is vaak de dood van duizenden sneden.
Stress door het systeem
Dit soort stress is iets waar veel mensen dagelijks mee moeten leven. En die we niet eens erkennen wanneer we onwetende uitspraken doen als “dan had je moeten studeren”. Want wij weten niet hoe het is om dag in dag uit te vechten tegen een systeem dat is ontworpen om ervoor te zorgen dat je faalt.
Empathie betekent dat je begrijpt wat iemand doormaakt door hun ogen. Of zoals Allah zegt in de Koran:
“Waarlijk, er is tot jullie een Boodschapper gekomen uit jullie eigen (gemeenschap). Zwaar voor hem is jullie lijden, vurig wenst hij het goede voor jullie, voor de gelovigen is hij vol medelijden, vriendelijk en genadevol.” (Koran, 9:128)
Genade voor ‘de ander’
Wanneer we denken aan genade, denken we aan standaardzaken als aardig zijn voor mensen, het respecteren van ouderen, het helpen van onze buren en het voeden van de hongerigen. De diepte die naar voren komt in bovengenoemde ayah gaat veel verder dan dat. En dat is iets waar we als gelovigen diep over moeten blijven nadenken.”