Heb jij je weleens afgevraagd wat de reden is, dat we Tawaaf (de rondgangen) verrichten rondom de Kaäba tijdens de Hadj en Umrah, de grote en de kleine bedevaart? En waarom we zeven keer om de Kaäba heen lopen?
Wat is de reden dat de Kaäba het Huis van God wordt genoemd? En waarom heeft de Kaäba zo’n aantrekkingskracht op ons, terwijl het een simpel gebouw is?
Dit Godshuis en deze rituelen zijn er niet voor niets. De Schepper heeft hier een spirituele bedoeling mee die ons voorstellingsvermogen te boven gaat.
Wat betekent Tawaaf?
We beginnen met de term ‘Tawaaf’, dat is afgeleid van de Arabische stam ‘Taafa’, wat betekent ‘van de ene plek naar de andere gaan’, ‘rondcirkelen’ of ‘rondgaan’, ‘reizen en ontdekken’.
In de islamitische context refereert het naar de zeven rondgangen om de Kaäba, tegen de klok in, als onderdeel van de Hadj of Umrah. De tawaaf begint en eindigt bij de Hajr-al-Aswad (de zwarte steen) met de Kaäba aan de linkerzijde. Terwijl de pelgrims tawaaf verrichten, zeggen zij de Takbir op en verschillende smeekbedes volgens de sunnah van de Profeet Mohammed ﷺ.
Dynamiek en multidimensionaliteit
De Tawaaf stellen de dynamiek en multidimensionaliteit van het leven voor. Tawaaf verrichten brengt ons in contact met de traditie van één van de meest geliefde profeten, de profeet Ibrahiem (Abraham) عليه السلام die samen met zijn zoon Ismaïl عليه السلام de Heilige Kaäba heropbouwde. Vlak na het afsluiten van de Tawaaf begeven de pelgrims zich naar Maqam-e-Ibrahim (het station van Ibrahiem, een heilige steen met de voetafdrukken van de profeet Ibrahiem) om daar de salaah te verrichten.
Waarom zijn de Tawaaf zo belangrijk?
Zonder Tawaaf heb je geen Hadj of Umrah verricht. Het is een verplicht onderdeel. De Tawaaf zijn namelijk niet zo maar een onderdeel van aanbidding, maar het verrichten ervan is een daad van aanbidding die de bedevaartganger dichter bij Allah brengt. Het toont de eenheid van de gelovigen die van over de hele wereld zijn samengekomen om Zijn Huis te bezoeken.
Tegen de klok in
Het verrichten van de Tawaaf is ook een reflectie van de ronddraaiende beweging van de hemellichamen in het universum. Nagenoeg alle planeten draaien om een centraal punt heen tegen de klok in, net als de rondgang rondom de Kaäba tegen de klok in gaat.
De moderne wetenschap heeft verschillende bewijzen gevonden die het belang van de rondgang, die tegen de klok in gaat, bevestigen.
- De maan draait rondom de aarde tegen de klok in, zowel in zijn rotatie als om zijn eigen as in zijn omloopbaan rond de aarde
- De aarde draait rondom zijn eigen as tegen de klok in en draait eveneens tegen de klok in rondom de zon
- Alle planeten draaien tegen de klok in om de zon heen, met uitzondering van Venus en Uranus. Venus draait de andere kant op en de rotatieas van Uranus ligt geheel op zijn zij. Wetenschappers vermoeden dat beide planeten tijdens het ontstaan van het zonnestelsel door een groot object zijn geraakt, Allahu Alam (Allah weet het beter)
- De zon met zijn gehele zonnestelsel draait in een vaste baan om het centrum van de Melkweg (een verzameling van honderden miljarden sterren waaronder onze zon) heen, opnieuw tegen de klok in
- De meeste sterrenstelsels hebben een vergelijkbare draairichting als de Melkweg, namelijk tegen de klok in
Alles draait om een centraal punt
We kunnen concluderen dat bedevaartgangers net zo rondom de Kaäba draaien als alles wat zich in het universum bevindt rondom een centraal punt draait, met de wil van God. Dit is de onveranderlijke kosmische wet van het universum. Niet alleen heeft Allah het universum met alles erop en eraan geschapen. Hij heeft ook het systeem ontworpen dat alles draaiende houdt.
Reflectie van een kosmische wet
Het verrichten van de Tawaaf is daarom een reflectie van deze kosmische wet, waarbij de Heilige Kaäba het spirituele centrum van de wereld is, de spirituele as waar we om heen draaien. Allah Glorie aan Hem, de Allerhoogste beschouwt de Kaäba als een Heilig Huis, een symbool van de menselijke ontmoeting met de Schepper van al wat is. Het verrichten van de Tawaaf vertegenwoordigt het aanbidden van de Ene God, Allah, de Enige die het verdient om aanbeden te worden. Alle schepselen, van de kleinste deeltjes tot aan de grootste sterrenstelsels vormen één geheel als het gaat om het aanbidden en verheerlijken van Allah.
Waarom zeven rondgangen?
Wij geloven dat Allah over oneindige wijsheid beschikt en dat Hij ons niets opdraagt zonder dat het zin heeft en zonder dat het goed voor ons is. De ene keer heeft Allah duidelijk gemaakt wat de zin ergens van is, en een andere keer niet. Zo weten we bijvoorbeeld dat het verplicht voor ons is om vijf keer per dag te bidden en dertig dagen te vasten in de maand Ramadan. We hoeven niet persé te weten waarom vijf en waarom dertig.
Dat geldt ook voor de zeven rondgangen. Toch is er wel een verklaring voor het aantal van zeven rondgangen. Tawaaf verwijst naar zowel de aardse als de kosmische energie en beweging. De beweging van de Tawaaf is rond, wat de suggestie wekt van eenheid, totaliteit en oneindigheid. Het werpt ook het licht op het continue proces en kracht van de hele schepping en hoe alles met elkaar verbonden is.
Kaäba van de zevende hemel
De Profeet ﷺ zei dat in elk van de zeven hemelen er een Kaäba is die bezocht wordt door de engelen. De Kaäba van de eerste hemel heet al-Bayt al-‘Izzah en die van de zevende hemel heeft de naam al-Bayt al-Ma’mur. Terwijl de bedevaartgangers rondom de Kaäba lopen, gaan er tegelijkertijd en 24 uur per dag engelen rond al-Bayt-al-Ma’mur, om Allah te aanbidden. Al-Bayt Al-Ma’mur, dat ook wel ‘Het Vaakbezochte Huis’ genoemd wordt, is de hemelse tegenhanger van de Heilige Kaäba. Zoals de Kaäba een afspiegeling is van al-Bayt al-Ma’mur, zo zijn de pelgrims die de Tawaaf verrichten een afspiegeling van de vrome Engelen in hemelse sferen.
De Zwarte Steen
Op deze wijze vormen moslims onderdeel van een universeel samenspel en een mystieke ervaring van de werkelijkheid. Terwijl de gelovigen rondgaan, zijn ze zich daar bewust van. De Tawaaf beginnen en eindigen in de zuidoostelijke hoek van de Kaäba waar de Hajar al-Aswad (de Zwarte Steen) ligt. Het is bevestigd door de Profeet ﷺ dat de Zwarte Steen door Allah naar de aarde is gezonden vanuit het Paradijs.
Witter dan melk
De profeet ﷺ heeft gezegd:“De Hajar-al-Aswad is neergedaald vanuit het paradijs. Het was witter dan melk, maar door de zonden van de nakomelingen van Adem is het zwart gekleurd.” (Tirmidhi)
Het lot van de mens is hetzelfde. Ook hij kwam met een puur en zuiver hart vanuit de hemel neer op aarde en door zijn zonden werd zijn hart zwart. Er is geen betere plek op aarde dan het heiligdom van Mekka en de Kaäba en er is geen betere gelegenheid om je zonden te wassen dan tijdens de Hadj. De profeet ﷺ zei over de Tawaaf: “Als iemand zeven keer tawaaf verricht rond dit Huis en hij houdt dit nauwkeurig bij, is het alsof hij een slaaf heeft bevrijd.” En ook zei hij: “Er wordt geen voet neergezet en een ander opgeheven (in Tawaaf) of Allah verwijdert een zonde van die persoon en schrijft een beloning op voor hem.” (Tirmidhi)
Jij komt ook uit het Paradijs
Je start de Tawaaf terwijl je naar de Zwarte Steen kijkt, er indien mogelijk een kus op geeft, aanraakt met je handen, of in elk geval in die richting wijst en een smeekbede verricht. Dit herinnert jou aan je hemelse afkomst. Net als de Zwarte Steen kom jij namelijk ook uit het Paradijs. Het is net alsof je eraan herinnerd wordt dat jouw leven een paradijselijke start had en een paradijselijk einde zal hebben. En zo is de cirkel weer rond.
De aantrekkingskracht van de Kaäba
Als de pelgrims de Tawaaf verrichten, richten ze hun blik op de Kaäba. We voelen een aantrekkingskracht tot de Kaäba. En dat terwijl het geen architectonisch hoogstandje is. Het is een simpele basisvorm, een kubus, wat ook de betekenis is van het woord Kaäba. Het feit dat de moslims rondom de Kaäba lopen, wil niet zeggen dat zij de Kaäba of de zwarte steen aanbidden. Het gaat om de aanbidding van de eigenaar van de Kaäba en dat is Allah Glorie aan Allah, de Allerhoogste.
We rennen niet naar de Kaäba toe en we treden er ook niet binnen. Het is andersom: de Kaäba treedt bij ons naar binnen. Ons hart ontvangt de Kaäba en wordt in beslag genomen door de Kaäba. Net als elk symbool, ritueel of teken van Allah een warme band schept met de Schepper die je niet in woorden uit kunt drukken.
Immense en onbeschrijflijke kracht
Iemand kan bijvoorbeeld duizendmaal een aya of korte soera uit de Koran lezen, en elke keer voelt het anders en lijkt het de eerste keer, want Gods schatten zijn onuitputtelijk. Iemand anders kan met aandacht “Alhamdoelillahi rabbil ‘Alamien” (Koran, 1:2), ofwel “Alle lof aan de Heer der Werelden”, lezen en de macht van deze woorden ervaren. Of hij leest het op de automatische piloot en voelt er niets bij. De reden hiervoor is dat de ene mens vervuld is van de immense en onbeschrijfelijke kracht van de hemelse heerschappij en de andere mens is er met zijn gedachten niet bij.
Minder is meer
Dit heeft ook betrekking op de Kaäba. Mensen kijken er duizend keer naar, maar elke keer voelt het anders dan de eerste keer. Mensen zijn nauwelijks in staat om de absolute schoonheid, grootsheid en waarde die ze ervaren in woorden te vatten. Ze kunnen soms alleen maar trillen van ontzag en verering. Daarom is minder meer; het architectonische minimalisme van de Kaäba is grootser dan elk architectonisch en artistiek en complex meesterwerk van menselijke hand dat ooit is opgetrokken om mens en materie te eren.
Hemelse interventie en betrokkenheid
Het is de hemelse interventie en betrokkenheid bij de bouw van Kaäba door Adam en bij de wederopbouw door de profeet Ibrahiem en zijn zoon Ismaïl عليهم السلام, die ervoor zorgen dat de Kaäba geliefd is. En laten we de smeekbede van de profeet Ibrahiem عليه السلام niet vergeten die eraan heeft bijgedragen dat onze harten verlangen naar de Kaäba:
“Onze Heer! Voorwaar, ik heb mijn kinderen achtergelaten in een onbegroeide vallei bij Uw gewijde huis (de Kaäba). Onze Heer! (ik liet hen achter) zodat zij hun gebeden zullen onderhouden, vul daarom de harten van de mensen met liefde voor hen en voorzie hen van vruchten. Hopelijk zullen zij dankbaar zijn.” (Koran, 14:37)