‘The Way to Paradise’ klinkt als de titel van een film over iets moois. Voor regisseur Wahid Sanouji is dat ook zo: “Voor mij is liefde het thema van de film.” Maar het is ook het verhaal van een jongen die radicaliseert en de familie die dat ziet gebeuren.
Alle soorten vormen van liefde komen in de film voorbij. De onuitgesproken liefde van de vader voor zijn zoons. De diepe zielsband die de moeder voelt met haar kinderen. De ingewikkelde en tegelijkertijd bijna onvoorwaardelijke liefde voor Nederland. De herontdekte rust en liefde die het geloof je kan bieden.

Wahid Sanouji
Het is een film die je met jezelf confronteert. Hoe definieer jij liefde? Ik bekijk de film samen met mijn man en wat na afloop meteen opvalt is dat hij vanuit zijn Noord-Afrikaanse afkomst en zoon-zijn heel andere dingen heeft opgepikt als ik. Waar voor hem de nadruk ligt op de worstelingen van de vader met de manier waarop het leven is gelopen, voel ik als moeder en Hollandse bekeerling vooral mee met de machteloosheid en opoffering van de moeder.
Wahid Sanouji laat de ouders zien
Eigenlijk doet de film precies wat de regisseur wilde doen. Sanouji: “Voor mij is kunst – en daarmee ook mijn film – een vorm van debat. Ik wilde een film maken voor de ouders van jongens die naar Syrië zijn gegaan. Waargebeurde verhalen vertellen over goede en foute keuzes. Over de manier waarop de jongeren dromen en hoe zij hun angsten verwerken. Het is ook een boodschap aan de jongeren zelf. Denk aan je familie, wat doen jouw acties met hen. Je bent niet alleen verantwoordelijk voor jezelf, maar ook voor je naasten.”
Sanouji: “Sinds ik zelf vader ben, ging ik me steeds meer afvragen waarom er in Nederland niet een grootschalige terreur-actie is geweest zoals in België, Engeland, Frankrijk en Duitsland. Er is voor mij maar één logische verklaring. Met wie ik ook spreek, het algemene gevoel is dat we als moslims écht van Nederland houden. Ik ben verknocht geraakt aan Nederland. Zelf ben ik eerste generatie. Dat betekent dat als ik hier ben, ik naar Marokko verlang en andersom dat ik Nederland intens mis als ik in Marokko ben. Maar ik klaag niet, want ik voel me enorm rijk met twee landen.”
Ik snap wat hij bedoelt en zie het ook bij andere moslims. Natuurlijk vind je het moeilijk dat je medelanders jouw geloofskant niet begrijpen. Maar uiteindelijk krijgen we toch veel kansen en kunnen we in relatieve rust moslim zijn. Sterker nog, zeker in de grote steden in de Randstad, zijn moslims zeker niet meer gemarginaliseerd. In ieder geval voel ik me als bekeerling altijd serieus genomen.
Radicaal zijn als een depressie
Sanouji deed bijna 5 jaar research voor de film, samen met kunstenaar Jaap Kapteyn. Een samenwerking die uitmondde in de Stichting MediActeur, waarmee ze kunst willen inzetten om maatschappelijke vraagstukken bespreekbaar te maken.
Ze spraken voor de film met de jongeren zelf, met ouders van Syriëgangers en met experts. Ze probeerden inzicht te krijgen in het identiteitsprobleem dat vele jongeren voelen. Ze praatten ook met terugkeerders, waarvan sommigen bekeerlingen waren. Sanouji zegt daarover: “Het heeft in mijn ogen niet zoveel met afkomst te maken. Ik zie radicaal zijn als een depressie, niet als uiting van extreem geloof. Daarom herhaal ik in de film op verschillende manieren dat je altijd terug kunt. Zoals de imam in de film zegt: “Er is een touwtje voor iedereen.”
Het is goed dat Sanouji ook in een moskee heeft gefilmd. Zodat dat dat niet “the pink elephant in the room” blijft. De mannen doen samen hun gebed en gaan daarna ieder huns weegs. De imam in de film is zoals ik de imams uit het echte leven ken. Vaderlijke figuren die op een liefdevolle manier de jongens aan het denken brengen over hun geloof.
Mijn koffer is te vol
De film zit vol met mooie zinnen. Zo zegt de vader – gespeeld door Hakim Traida – tegen een vriend en leeftijdgenoot: “Mijn koffer is te vol.” Alleen al het beeld dat die zin oproept, geeft je een overrompeld gevoel. Sanouji vertelt hoe hij Hakims regisseur was, maar dat Hakim op een bepaalde manier ook als zijn vader is: “Ik heb enorm respect voor de eerste generatie. Voor de manier waarop ze het hier hebben volgehouden. Ik weet hoe moeilijk het is om op latere leeftijd een nieuwe taal te leren. En de ouders in de film hebben zich – ondanks het gebrek aan vooropleiding of zelfs niet meer dan lagere school – toch gered.”
Alle familiescenes in de film zijn heel liefdevol en eerlijk. De machteloosheid om elkaar te bereiken straalt er vanaf. De rollen van de vader en moeder zijn dicht op de huid geacteerd. De vermoeidheid is tastbaar, ze kunnen het maar amper volhouden. Je ziet de matte uitdrukkingen in de gezichten, het constante roken van de vader, het bijna meditatief moederen van de moeder.
Voor ons was de film extra leuk, omdat we wonen bij de plekken waar de film is opgenomen. De Sloterplas – een groot stadsmeer van 6 kilometer omtrek – is de locatie waar de belangrijke gesprekken uit de film zijn opgenomen. De wijdsheid en de openheid die het water uitstraalt, helpt om de zware kost te verwerken. Ik kom er ook graag om even helemaal uit te waaien.
De wijk Slotervaart
Het proces van radicalisering greep me wel aan. Je gaat bijna mee in het gevoel van de ronselaar. Het is de regisseur gelukt om alles heel menselijk en klein te houden. Ik ben ook blij dat er gekozen is voor de wijk Slotervaart. Dat is geen verpauperde banlieu of een mistroostige en verwaarloosde buurt. Het gezin woont in zo’n typische jaren zestig portiekwoning, die je in heel Nederland tegenkomt.
Ook de dynamiek tussen de drie broers ontroerde me. De oudste voelt zich super verantwoordelijk. De hoofdpersoon is de middelste broer. Hij heeft diep respect voor zijn oudere broer, maar voelt zich ook de beschermer en coach van zijn jongere broer. De acteur die de jongste broer speelt, vond Sanouji toen hij een workshop gaf op zijn school. “Ik ben gezegend met mijn acteurs. Ik heb ze niet gecast, ik heb ze allemaal gevraagd vanuit het script. En allemaal hebben ze zonder aarzelen ja gezegd. Ik heb diep respect voor de manier waarop ze mijn droom hebben helpen waarmaken.”