Het gesprek met elkaar en met Allah. Dat is voor Abdurrahmaan Kat de basis van elke behandeling. Hij is oprichter van de Islamitische Psychologische Praktijk (IPP) in Den Haag. In 2003 bekeerde hij zich tot de Islam. Hij werkt in zijn praktijk met een islamitische variant van de psychoanalyse en is dus geen reguliere psycholoog. Niet het menselijk weten staat centraal, maar juist de ongrijpbare kant van het leven en van onszelf.
Als redactie van Qantara komen wij Abdurrahmaan Kat op het spoor via twee heel verschillende artikelen die hij deelt via LinkedIn. In het eerste artikel over anti-depressiva laat hij zien – via een gedepersonaliseerde gevalsbeschrijving – hoe medicijnen ons kunnen weerhouden van een confrontatie met de moeilijke dieptes van onze psyche. Een stap die juist een belangrijk onderdeel kan zijn in onze beproeving door Allah. Die kan volgens Kat leiden tot “het accepteren van onszelf en het vinden van diepe rust, rust vanuit de diepte, onze eigen diepte en onze grond.”
Op bezoek bij IPP
Het volgende artikel is een stuk abstracter en gaat over islam en psychologische behandeling. Nieuwsgierig geworden naar de persoon achter deze voor ons nieuwe inzichten en gedachten, nemen we contact op met de praktijk. We zijn van harte welkom voor een interview. De plek in hartje Den Haag, op steenworp afstand van het Centraal Station, lijkt bewust gekozen. Het is de souterrain-verdieping van een groot kantoor, een onopvallende deur aan een rustig stuk gracht. Je voelt en ziet de stevige dikke muren. Het warme tapijt op de grond en de behandelkamer gevuld met grote boekenkasten, brede fauteuils en een ligbank, geven de plek een eigen persoonlijkheid. Het is een veilige burcht.
Stenen torentjes
Wat onmiddellijk opvalt als we de behandelkamer binnenkomen, zijn de stapeltjes stenen die op de tafel gerangschikt zijn. Tijdens het gesprek pakt Kat soms een steentje op en legt het voorzichtig weer neer. Als we er naar vragen, blijkt aan elke steen een herinnering te hangen. Er zijn stenen uit Pompeï die een patiënt voor hem meenam, stenen die zijn dochters aan hem hebben gegeven en een steentje dat eens voor de deur van de praktijk lag en opgeraapt werd door degene die Kat net ter afscheid naar de deur had geleid. Hij vertelt dat hij klanten heeft uit zeer verschillende landen en gezindtes: Marokkaans, Turks, Surinaams, Indonesisch. Hij merkt dat sommige mensen speciaal voor hem kiezen omdat hij een bekeerling is. Aan hem kleeft niet een gevoelsband met een bepaalde cultuur of gemeenschap.
Psychoanalyse
Kat legt uit dat veel patronen in ons gevoel en gedrag onbewust of verborgen verlopen: “Jezelf er bovenop helpen is dan bijna niet mogelijk, omdat het om zaken gaat waar je je niet bewust van bent. Door gesprekken van mens tot mens – en dus zeker niet als behandelaar richting cliënt – krijgen we de kans om ondergronds met de problemen aan de slag te gaan. De gesprekken kunnen qua taalgebruik niet over het probleem lijken te gaan, maar ondertussen komen er onder de oppervlakte allerlei dingen los.
Als psychoanalyticus leer je die signalen op te pikken en in te zetten. Want je zit in een tweegesprek waar ook jij actieve partner in bent. De intentie is om de ander de kans te geven om zijn of haar problemen emotioneel en verstandelijk te kunnen verwerken. Het kan louterend zijn als het weten niet op de voorgrond staat bij de behandeling. Denken kan een vloek zijn. Zeker in de huidige maatschappij, waarin het zelfbewustzijn je min of meer opgedrongen wordt.”
Je geloof beschermen
Om je tegen deze stille dwang te kunnen verweren, is het noodzakelijk om je geloof heel bewust te beschermen. Net zoals je je hand om een brandend kaarsje houdt in de donkere nacht. Kat legt uit hoe hij dat ziet: “Ons moderne denken gaat terug op het denken van Aristoteles. Dit gaat er van uit dat we de werkelijkheid kunnen begrijpen vanuit algemeen geldende waarheden. Begrip hebben betekent in deze letterlijk grip hebben. Eigenlijk een hele krampachtige houding, die uiteindelijk zorgt voor een ‘kolonisering’ van zaken als dood en liefde, zaken die voor een mens eenvoudigweg niet in woorden of denken te vatten zijn.
De bekende soefidichter Rumi probeert aan deze grip te ontkomen door zijn relatie met Allah te verbeteren. Maar ook een hedendaagse Nederlandse filosoof als Otto Duintjer, neemt op zijn manier afstand van het moderne denken door te zeggen dat er in dit denken geen ruimte is voor de ruimte waarbinnen wij, en alles wat er is, ons altijd al bevinden.”
Begrip
Kat haalt ook Heidegger aan. Deze Duitse filosoof ontwierp een geheel andere vorm van denken, waarbij niet uitgegaan wordt van een grip krijgen op de dingen, maar een denken van wat er is vanuit de ruimere achtergrond van het zijn. Heidegger lijkt ook een diep religieus mens te zijn geweest, getuige de volgende uitspraak in zijn laatste interview in tijdschrift Der Spiegel, dat pas na zijn dood werd gepubliceerd: “Filosofie zal niet in staat zijn de huidige staat van de wereld te veranderen. Dit geldt niet alleen voor de filosofie, maar voor alle menselijke inspanningen. Alleen een God kan ons nog helpen. De enige mogelijkheid die we nog hebben is dat we ons denken voorbereiden op de verschijning van een God.” (vertaling red.)
Een wederkerig gesprek
Na dit filosofische uitstapje vertelt Kat ons met een berustende glimlach dat zijn baan eigenlijk heel ondankbaar is: “Mensen komen iets na middernacht naar ons toe. We lopen met hen door de nacht en als de ochtendschemering aanbreekt, beginnen zij aan hun nieuwe dag en gaan wij de nacht weer in voor de volgende. Wij komen de nacht niet uit. Dat klinkt zwaar, en dat is het soms ook, maar juist omdat het om gesprekken van mens tot mens gaat, groei en leer ik ook mee tijdens elke behandeling. Als mensen aangeven zonder mij verder te kunnen, heb ik mijn werk goed gedaan.
Je gaat met hen een therapeutische relatie aan, maar je weet van tevoren dat die weer zal oplossen en voorbij gaan. Wat blijft is het wederkerig gesprek dat je hebt gehad.” Hij vertelt dat hij soms heel zware gevallen ziet, die hij soms ook niet kan loslaten. Het voorbeeld dat hij noemt, is te schrijnend om hier te beschrijven. Wij zijn er met z’n allen even stil van en hebben ieder zo onze eigen gedachten.
Islamitische setting
Het is duidelijk dat Kat hecht aan een correcte islamitische setting, iets wat hij op de site en in de informatiefolder ook specifiek benoemt. Wij voelen ons er in ieder geval prettig bij. Als we binnenkomen, wijst hij ons de plek voor de jassen én de schoenen. Bij de begroeting gaan de handen op het hart en blijft Kat op gepaste afstand. Als het tijd is voor het gebed, nemen we pauze en doen wij onze salaat (gebed) in een andere behandelkamer.
Ondanks de formele gang van zaken, is hij tegelijkertijd een man die zich heel kwetsbaar opstelt. Over de lijst met vragen die we ter voorbereiding van het interview willen toesturen, is hij kort en duidelijk. Die heeft hij niet nodig. Hij wil het gesprek laten stromen. En dat doet het. Het lijkt van de hak op de tak te gaan. Soms kost het ons moeite om goed te blijven luisteren, iets wat Kat meteen opmerkt en waar hij met een flinke dosis humor subtiel naar verwijst. Anderhalf uur na onze binnenkomst staan we met een helder hoofd weer buiten.
Naastenliefde is de basis
Het voelt alsof we zelf op de bank hebben gelegen. Op de terugweg hebben we een lang gesprek over de grote eye-opener van het gesprek. Naastenliefde is de basis. Het herstellen daarvan staat in alle behandelingen centraal. Volgens Kat is daarom ook het praktiseren in de vorm van het doen van goede daden zo belangrijk. Hij haalt daarbij met één soepele beweging een bundel uit de kast van Hadewijch, een Brabantse mystica uit de dertiende eeuw. Zij verwoordde het acht eeuwen geleden al: “Aldus kan iemand in zijn naastenliefde zozeer zijn gewond, dat hij niet kan genieten van Gods heerlijkheid.”
Volgens Kat lijken we die naastenliefde te zijn verleerd: “We zijn vaak heel druk in de weer met het uitvoeren van alle regels, zonder de achterliggende gedachte te bevatten. We vergeten dat we allemaal mensen zijn. Daar zit voor mij ook de koppeling tussen de psychoanalyse en de islam. Hoe denk je over de mens? Een mens is een mens in relatie tot de ander. Samen is de basis van het menselijk bestaan. Allah beschrijft ons ook zo, en ook hoe dat samen zijn ons helpt om het hart open te laten in aanbidding. Het gaat om de menselijke ‘ik en jij’. De tijd waarin we nu leven legt de nadruk op onszelf als individu, waarbij de ‘ik en jij’ verandert in ‘ik en het’. Het is nodig dat we op een bewuste manier de ander blijven zien als mens, niet als object.”
Symptoombestrijding
Veel problemen die mensen hebben, zoals depressie en neerslachtigheid, zijn volgens Kat een teken dat de relatie tussen jou en God niet stevig genoeg is: “Vaak blijken psychische klachten teruggevoerd te kunnen worden tot de relatie die je hebt en/of had met je ouders en eventuele broers en zussen. Op de achtergrond en verborgen onder de oppervlakte blijken vaak zaken te spelen als een tekort aan liefde, seksueel of geestelijk misbruik, het niet kunnen voldoen aan verwachtingen, etc. Je kunt die problemen natuurlijk behandelen met medicijnen. Maar je doet dan in feite alleen aan symptoombestrijding.
Het probleem daarmee is dat je dan juist datgene onderdrukt wat je nodig hebt om echt te genezen. We moeten namelijk door enorme weerstanden heen. Hier is veel moed voor nodig en ook wanhoop. Angst en ongeluk kunnen ons daarbij helpen, als motivatie om aan onszelf te gaan werken.”