“Bij de behandeling van de eerste generatie migranten gaat het meestal om psychosomatische problemen. Soms heb ik wel tien sessies nodig om door het ‘harnas’ heen te breken. Totdat het echte besef komt dat lichaam en ziel verbonden zijn en dat dát de pijn veroorzaakt. Het gaat dus niet alleen om de taal die ze niet (goed) spreken. Het is vooral het referentiekader dat verschilt.” Aan het woord is Esma Kammite, psychologe met een eigen praktijk in Utrecht.
“Het is een generatie die nooit heeft geoefend met emoties,” legt Esma uit. “Zij leven met ‘alles is alhamdoelilah.’ Met het gevoel dat ze anders ondankbaar zijn. Ik leer ze die gedachte om te draaien. Jij moet doen wat jij kunt om op te knappen, de uiteindelijke beterschap is in handen van Allah.”
“Ik merk ook dat door de laaggeletterdheid de protocollen niet werken. Van de eerste generatie heeft een groot aantal bijvoorbeeld niet de motorische ontwikkeling doorlopen om met een pen te kunnen schrijven. Ook bij de non-verbale testen, bijvoorbeeld om dementie aan te tonen, gaat het mis. Dus pas ik de testen aan met alternatieve plaatjes. Wat me opvalt is dat de generaties die niet hebben leren lezen, wel heel goed uit het hoofd kunnen rekenen. Maar dat komt niet uit de testen, omdat de eerste generatie niet altijd de koppeling maakt met de tekens (cijfers).”
Interculturele psychologie
We hebben afgesproken na werktijd en genieten van een gezamenlijke maaltijd op een groot terras. De warme zomeravond is gevuld met Italiaanse geuren. Aan het naburige tafeltje luisteren mensen zichtbaar mee. Esma houdt wel van een pittig gesprek.
Het is een tactiek die ze regelmatig toepast: iemand door middel van een verrassende uitspraak aan het denken zetten. Ze vertelt vol warmte over haar werk; ziet het als haar bijdrage aan de maatschappij: “Vooral het werken met de eerste generatie migranten is heel dankbaar. Er zijn weinig hulpverleners die ook mijn achtergrond hebben. Ik heb me gespecialiseerd in ‘interculturele psychologie’. Dat kan je erg breed trekken, daar vallen ook expats onder die worstelen met het leven tussen twee landen of culturen; moslima’s die naar Syrië willen vertrekken; of jonge mensen die moeite hebben om voor hun geaardheid uit te komen.”
Narratieve therapievormen
De meeste mensen komen bij haar terecht via de huisarts, die in Nederland vaak fungeert als vertrouwenspersoon. Van hen hoort ze dat de eerste generatie migranten wordt gezien als een rigide en onbehandelbare groep. Zij ziet dat anders, als psycholoog met een Marokkaanse achtergrond. “Bij mij voelen ze zich gehoord. Het is dienstbaar werk. Ik krijg veel verwensingen, maar dan in positieve zin. Er worden veel doea’s (smeekbedes) voor me gemaakt. Ik gebruik vaak narratieve therapievormen en werk dan aan de hand van verhalen van vroeger.
Zoals bijvoorbeeld Hadja Sarah, een vrouw die aan het vereenzamen was. Haar kinderen woonden ver weg, ze had een narrige man en weinig mogelijkheid om afleiding te vinden. Ik probeerde haar draagkracht te vergroten door gebruik te maken van haar biografie en de tradities waarmee ze is opgegroeid. Ik vroeg haar hoe ze was als klein meisje. Toen ze vertelde over de henna die ze toen opdeed, kreeg ze van mij de opdracht om de volgende sessie met versierde handen te komen. En ja hoor, daar zat ze. Haar vrolijk wapperende rode handen straalden me al tegemoet.”
“Je maakt van dichtbij de struggles van anderen mee”
Esma kan zich goed in de eerste generatie moslims inleven omdat ze in een grootfamilie opgroeide. “Mijn oma en opa kregen zeven dochters en één zoon: mijn vader. Hij kwam in de jaren 70 naar Nederland en liet later in 1988 de rest van het gezin overkomen. We woonden met het ouderlijke gezin van mijn vader en ons eigen gezin in één huis. Ik heb er veel van geleerd. Je maakt van dichtbij de struggles van anderen mee en dat maakt dat ik heel goed kan invoelen hoe andere generaties denken en voelen.
Het voelde ook heel erg full circle toen ik mijn master haalde en mijn oma en opa bij de uitreiking waren. Ik als kleindochter van analfabete boeren uit het Rifgebergte. Het besef dat dit in Marokko niet mogelijk was geweest, was groot. Mijn opa zei tegen me: ‘Ik ben jou dankbaar, mijn dochter. Jij maakt het onze lange weg waard.’ Het is voor mij tekenend voor de onbaatzuchtigheid van mijn opa, zijn leven stond in het teken van ons.”
“Tegen een dokter moet je ook altijd eerlijk zijn”
Regelmatig vragen buurtcentra Esma om vanuit haar praktijk bijeenkomsten te organiseren over psycho-educatie. Daar staat ze dan als ‘groentje’ voor een grote groep oudere migrantenmannen, waarvan de meeste in een traditionele sfeer zijn opgegroeid. “Het leeftijdsverschil is groot. De mannen bewaren afstand, met een combinatie van haya (schaamte) en respect. Ik zoek toenadering door ze te overtuigen met behulp van mijn kennis. Waarbij ik gebruik maak van het feit dat ze voelen dat ik net als een dokter ben. Ik benadruk ook nog eens extra dat je tegen een dokter altijd eerlijk moet zijn. Werkt altijd!”
“Vervolgens bevraag ik ze over hun rol als vader in de opvoeding. Wat hoor je thuis van je kinderen? Hebben ze ruzie op school, wat vertellen ze over alcohol en drugs? Ik laat doorschemeren dat ik begrijp dat er over seks niet wordt gepraat. Dan vraag ik ze om na te denken over hoe ze hun kinderen kunnen wapenen tegen de druk van buitenaf. En dat kinderen overal buiten houden níet helpt!” Volgens Esma is er altijd een vader die durft te beginnen en dan komt er een gesprek los. Waaruit steeds maar weer blijkt hoe cultureel bepaald het is dat veel mannen zich afzijdig houden in de opvoeding. “Ik laat dan zien hoe belangrijk het is om als ouders één front te vormen en om te spreken in de wij-vorm.”
Balans tussen collectiviteit en individu
“Voor de mannen geldt dat zij als vaders spontaan in een depressie terecht komen als ze hun baan kwijtraken. Dat komt doordat zij het zorgen voor hun gezin als hun enige rol zien. Dus valt zonder baan ook hun identiteit aan duigen. Bij de vrouwen is het lege nest-syndroom heel erg confronterend. Ze hebben nooit geleerd te werken aan hun eigen ontwikkeling; dat zit gewoon niet in hun systeem. Met begrip en huiswerk komen de meesten er alhamdoelillah weer bovenop.”
Minstens zo waardevol vindt Esma als psychologe de gesprekken die ze heeft met mensen met interne conflicten. “Gedachtes die ze pas bij mij voor het eerst durven uitspreken. Daar zitten ook jonge moslims tussen die niet weten wat ze aan moeten met hun homoseksuele gevoelens. Ze lopen met het gevoel rond dat ze eigenlijk niet zo mogen zijn. Ik vertel hen dat het belangrijk om eerst in het reine te komen met zichzelf. En dat zij ook een stukje van de schepping zijn.”
Het loyaliteitsconflict is universeel
“Ik vraag hen: ’Wat vind jij eigenlijk?’ En niet: ‘Wat vindt de imam of de familie?’ Ik geef hen ook echt huiswerk mee. Zodat ze kunnen proberen om als een helikopter even boven hun probleem te gaan hangen. Ik zeg: ‘Kijk en beschrijf wat je ziet. Wat wil jij behouden? Zoek naar manieren die voor jou werken.’ Ik help daarbij door voorbeelden uit de praktijk aan te dragen.”
Ze vertelt dat het in veel van dergelijke gevallen neerkomt op het zoeken naar een balans tussen collectiviteit en individu. Esma: ”Het loyaliteitsconflict is universeel. Elk individu rekent zich namelijk ook wel tot een bepaald collectief. Binnen de moslimgemeenschap is bijvoorbeeld het belang van het collectief leidend. Ik zie meiden die heel beschermd zijn opgevoed, maar ondertussen ook hun eigen belangen en behoeften uitspreken. Dat komt ook doordat dat in Nederland wordt gestimuleerd. Ik vraag daarom altijd voordat ik de behandeling start of en hoe iemand gelovig is. Zo ja, dan neem ik dat mee in de gesprekken. Want een conflict heeft altijd een context.”
Geloven omdat het kán
“Ik merk dat er onder moslims een soort onuitgesproken zondenlijst is, waarbij de ene zonde als zwaarder wordt gezien dan de ander. Dit lijkt ook cultureel bepaald. Overeten is bijvoorbeeld heel slecht voor je lichaam, maar wordt algemeen geaccepteerd. Die kijk op zondes is niet bewust, daar zijn de mensen mee opgegroeid. Ik hoor van bekeerlingen vaak dat zij die zondenlijst bevragen en soms uitkomen op een totaal andere volgorde. Het laat maar zien dat de zonde van de een, niet de zonde van de ander is. Ik laat mensen nadenken over welke adviezen uit het geloof ze meenemen in hun leven. “
“Dat is de vrije wil in islam. Je gelooft niet omdat je moet, maar omdat het kán. Je moet onder ogen durven zien dat die keuze gevolgen heeft. En dat voor ieder mens die combinatie persoonlijk is. Het zou een toevoeging aan je leven moeten zijn en geen beperking. Dus het is belangrijk om na te denken over de gevolgen. Wat levert het jou op? Dat is waarom ik mijn persoonlijke visie niet meeneem in de behandeling.”
“De schakelaar is aan óf uit, alsof er geen middenweg is”
Esma legt me uit hoe ze mensen wil laten zien dat er een spectrum aan keuzes is. En hoe zij vaak hun ‘zwart-wit’ logica moet doorbreken: “Het mag óf het mag niet, voor die mensen is de schakelaar aan óf uit, alsof er geen middenweg bestaat. Ze denken heel statisch. Het ‘zwart-wit’ denken ontneemt je keuzes, terwijl ik het omdraai en ze juist dankbaar wil laten zijn mét die keuzes. Binnen het islamitisch spectrum zijn er veel goede keuzes en niet maar één. Ik heb moeite met mensen die van buiten naar binnen redeneren. Alleen al het feit dat er verschillende wetscholen harmonieus naast elkaar kunnen bestaan en zich ontwikkelen, geeft aan dat interpretatieverschil mogelijk is.”
“Ik wil mensen leren dat het gezond is om na te denken. Stel vragen als: Waar zit jij binnen het spectrum. Wat zijn voor jou de grenzen? Aanbidding in de islam is heel persoonlijk. Ik vind het respectloos om andermans keuze niet te respecteren. Al is het alleen maar om de simpele reden dat de ander ook een ziel is, geschapen door God.”
Rolmodel én topsporter
Als ik haar vraag wie zij als rolmodel ziet voor de huidige generatie jonge moslims noemt ze de Olympisch schermkampioene Ibtihaj Mohammed: “Ik bewonder haar omdat ze een toonbeeld is van wat een topsporter kan zijn. Ze heeft gekozen voor haar passie, zonder haar spiritualiteit los te laten. Het kán allebei. Ze laat zien dat je je niet voor je geloof hoeft te schamen, dat het niet iets is alleen voor thuis. En wat opvalt: de hoofddoek is er wel, maar ze wordt er door de media niet door gedefiniëerd.”
Zelf krijgt Esma ook regelmatig opmerkingen waaruit blijkt dat men niet snapt waarom zij een hoofddoek draagt. “Mensen zeggen tegen me: ‘Je bent zo geëmancipeerd, vrijgevochten en liberaal.’ Zij zien vrij zijn als het je ontdoen van iets. Ik wil juist herkenbaar zijn als moslim. En ga daarom ook graag actief gesprekken aan in de maatschappij. Ik wil gezien worden als expert op mijn vakgebied. En dat kan ook een moslima met hoofddoek zijn!”
“Ik sta er als behandelaar naast, niet boven”
Ondertussen voelt Esma zich ook nog altijd een Utrechtse die is opgegroeid in een volksbuurt. “Zo had ik ooit een klant die Herman heette. Een echte ‘gozert’: luid en gezellig. Het contrast tussen ons kon bijna niet groter. Hij had weinig contact met allochtonen. Dus vond ik het belangrijk op zoek te gaan naar onze gemeenschappelijkheid. Toen we de herkenning vonden, werd het een hele leuke behandeling. Waar we beiden van hebben geprofiteerd. Ik was het tegengestelde op zijn spectrum. Maar hij verraste mij ook, Herman bleek een wijze, intelligente man. Dat is het mooie van dit werk: je neemt als behandelaar ook altijd wat mee. Je staat ernaast, niet erboven.”