Het is een belangrijke basisgedachte in ons geloof. De mens als dienaar van Allah. We zijn op deze aarde om Allah te dienen, zoals een slaaf zijn meester. Het woord slaaf klinkt in onze oren vaak erg zwaar, de meeste mensen denken dan meteen aan uitbuiting, dwangarbeid en liefdeloosheid. Terwijl zelfs onze geliefde Profeet Mohammed ﷺ in elk gebed genoemd wordt als dienaar van Allah: “….en ik getuig dat Mohammed Zijn dienaar en boodschapper is”
Voor onze Profeet ﷺ was de band met zijn Schepper kraakhelder. Als dienaar deed hij wat zijn Meester hem opdroeg: 24 uur per dag, 7 dagen per week. Hij was als dienaar altijd toegewijd, wat de omstandigheden ook waren. Richting Allah gedraag je je niet als een werknemer, die vrij heeft in het weekend, vakantiedagen kan opnemen, om loon vraagt en naar een andere werkgever overstapt als daar meer betaald wordt. Als dienaar neem je geen vrij en vraag je niet om compensatie. Je weet dat je alleen maar vrijgelaten wordt als je meester dat wil, je hebt geen eigendommen en volgt het plan van je Meester.
Dienaar van Allah zijn is een eigen keuze
Je denkt als mens misschien dat je het zelf voor het zeggen hebt. Maar als je goed kijkt, heb je diep van binnen maar twee keuzes. Je bent dienaar van degene die jou geschapen heeft óf je bent een slaaf van deze wereld. De eerste keuze maakt het leven op lange termijn een stuk makkelijker, gelukkiger en bevredigender. Omdat het een levensinstelling is die ons dankbaar maakt voor wat we gekregen hebben. Omdat we ervan uitgaan dat God beter dan wijzelf weet wat goed voor ons is. De tweede keuze lijkt aantrekkelijk, maar het grote nadeel is dat het je afhankelijk maakt van andere mensen. En de ervaring leert dat die vaak toch niet het beste met je voor hebben.
De Profeet ﷺ beschrijft in de volgende hadith hoe innig de band van Allah met zijn dienaren is:
“Ik ben zoals Mijn dienaar denkt dat Ik ben. Ik ben bij hem als hij Mij noemt. Als hij Mij in zichzelf noemt, dan noem Ik hem in Mijzelf, als hij Mij in een gemeenschap noemt, dan noem Ik hem in een gemeenschap, die beter is. Wie Mij een handbreedte nadert, nader Ik een armlengte; en wie Mij een armlengte nadert, nader ik de ruimte tussen twee uitgestrekte armen. Als een dienaar Mij lopend nadert, ren Ik hem tegemoet.”
Positief denken
We leren hieruit dat we als mens positief moeten blijven denken. Zodat we beheerst kunnen reageren op onplezierige situaties en er productief mee om kunnen gaan. Als we onszelf aanleren altijd te denken aan een goede uitkomst, zullen we minder makkelijk ten prooi vallen aan doemscenario’s. Als we altijd van het ergste uitgaan, zouden we kunnen denken dat onze rechten ons ontnomen zijn, dat we meer verdienen dan wat Allah ons geeft. Als we bijvoorbeeld problemen hebben met het vinden van een baan, geven we de schuld aan de racistische maatschappij, of we zeggen dat we niet zijn geboren voor het geluk. Als we een zware tijd doormaken, voelen we ons slachtoffer en verwachten we dat we geholpen worden.
Maar daarmee zeg je indirect dat je niet het beste van Allah verwacht. Terwijl je uit de Koran leert dat Allah er op allerlei manieren en altijd voor je is. Blijf dus vragen stellen aan Allah, maar dan wel vanuit het onwrikbare vertrouwen dat er altijd het beste antwoord komt. Ook al weet je (nog) niet wanneer en op welke manier.
Eigen verantwoordelijkheid
We zijn dan wel dienaren van Allah, maar hebben tegelijkertijd ook een duidelijke eigen verantwoordelijkheid. Allah accepteert niet dat we anderen de schuld geven. Want dat geeft aan dat we niet naar onszelf willen kijken en veranderen, maar in plaats daarvan onze tekortkomingen op een ander afschuiven. Het zorgt dat we het leven zien als een mislukking, omdat we niet standvastig zijn en ons door elke wind die langskomt overal heen laten blazen, wat de richting ook is. En de wind krijgt de schuld. Als we ons zelf verantwoordelijk voelen voor onze acties, staan we zelf aan ‘het roer’ van ons leven en zijn we gemotiveerd om te veranderen.
Daarom vertelt Allah in de Koran wat er zal gebeuren op de Dag der Opstanding:
En de Satan zei, toen de zaak besloten was: “Voorwaar, Allah heeft jullie een ware belofte gedaan, en ik heb jullie een belofte gedaan, maar ik liet jullie in de steek. Ik had geen macht over jullie behalve dat ik jullie heb geroepen, waarop jullie mij gehoorzaamden, verwijt mij daarom niets! Verwijten jullie jezelf maar. Ik kan jullie niet helpen en jullie kunnen mij niet helpen. Voorwaar, ik verwerp het dat jullie mij voorheen als deelgenoot (aan Allah) toekenden.” (Koran 14:22]
Bind je kameel vast
Dienaar zijn van Allah betekent niet dat we de hele dag als monniken op een gebedsmat zitten. Veel dhikr (Allah gedenken) is altijd aanbevolen, maar we moeten eerst en vooral zorgen dat we onze ‘kamelen hebben vastgebonden’. Deze Arabische uitdrukking komt uit een hadith waarin verteld wordt over een metgezel van de Profeet die zijn kameel niet had vastgebonden voordat hij de moskee inging.
De Profeet ﷺ vroeg aan hem: “Waarom heb je je kameel niet vastgebonden? Waarop de man zei: ‘Ik heb hem aan Allah toevertrouwd’. Waarop de boodschapper van Allah antwoordde: ‘Bind je kameel vast en vertrouw dan op Allah.’”(Tirmidhi)
We mogen dus in alle zaken vertrouwen op Allah, maar niet zónder eerst de noodzakelijke actie te nemen. We moeten studeren voordat we een examen doen, en dan vertrouwen op Allah dat Hij ons laat slagen. Of we nemen een medicijn en vragen Allah om ons daarmee beter te maken. Of we sporten en eten gezond, in het besef dat het Allah is die ons gezondheid en kracht geeft. Allah is dus geen vrijbrief voor luiheid of nalatigheid, maar juist een aansporing om goed voor onszelf en anderen te zorgen.
Leiderschap
Als dienaren van Allah volgen we onze Meester. Maar zelf zijn we ook leiders, zeker van de mensen die van ons afhankelijk zijn. Het maakt daarbij niet uit welke rol we spelen in onze gezinnen, families of de maatschappij. We moeten altijd op zoek naar mogelijkheden om het leven van de mensen om ons heen te verbeteren. Dat is de basis van goed leiderschap. Je kunt geen goede leider zijn, als je een outsider bent. Het is niet voor niets dat de profeten hun boodschap altijd aan hun eigen volk verkondigen met als achterliggende gedachte: “Zien jullie het niet, ik groeide onder jullie op, jullie weten dat ik altijd het goede doe, dat ik altijd het goede voor jullie wil.”
We zien dit soort leiderschap ontbreken in het leven van veel migranten uit de moslimwereld. Zij spreken vaak vol lof over hun land van herkomst en zijn negatief over de maatschappij waarin ze leven. Maar toch gaat bijna niemand terug, omdat het leven in het land van de ongelovigen toch wel een stuk comfortabeler en veiliger is. Als we veranderingen willen op de nieuwe plek waar we wonen – en waar onze kinderen hun toekomst opbouwen! – is het dus noodzakelijk om ons onderdeel van die maatschappij te gaan voelen. Want Allah roept op om leiderschap te tonen, ongeacht in welke maatschappij we leven.