Zwarte moslims of moslims met Afrikaanse roots hebben altijd een grote rol gespeeld in de islamitische beschaving. Ze waren asceten, hervormers, leiders, revolutionairen en geleerden. Op vele manieren is hun impact enorm geweest. En toch kennen wij hun verhalen niet. Of we kennen hun verhalen wel, maar hun achtergrond niet. Het lijkt er soms op dat hun geschiedenis gewist is of ‘gewhitewasht’.
Als er in ons land wordt gesproken over moslims, zijn Turken en Marokkanen waarschijnlijk de eerste nationaliteiten die bij je opkomen. Je denkt bij islam wellicht niet direct aan Afrika, terwijl er wereldwijd miljoenen moslims van Afrikaanse komaf zijn. Ons beeld van dit continent wordt doorgaans gekleurd door de media, waardoor we denken in termen als armoede, oorlogen en corruptie.
Maar in feite is Afrika nog steeds een continent met enorme potentie. De laatste eeuwen getekend door de kolonisatie van westerse mogendheden en langdurige en bloedige onafhankelijkheidsoorlogen. Nu gebukt gaand onder machtswellustelingen van eigen bodem en neo-kolonisatie door multinationals die dus heel goed weten dat er genoeg te halen valt.
We zijn ons onvoldoende bewust van de rijke en trotse geschiedenis van Afrika van vóór de kolonisering. Wie kent bijvoorbeeld het grote Mali Rijk van koning Mansa Mousa, waar we al eerder over schreven? Een koning die Mali, Senegal, Gambia, Guinee en Mauritanië onder zich verenigde. En de rijkste man ter wereld ooit! Hij zorgde voor grote welvaart in het rijk en steunde de geleerden. Drie eeuwen lang – van de 14e tot de 17e eeuw – kwamen de grootste geleerden van de islam samen in de universiteit Sankore van Timboektoe, de hoofdstad van Mali. Ken je namen als Osman dan Fodio, Amadou Bamba en Nana Asma’u, alledrie grote moslimgeleerden uit West-Afrika? En wie heeft er ooit gehoord van de Afrikaanse slaven die uiteindelijk hun eigen koninkrijken kregen in India?
Kortom: tijd om kennis te maken met enkele van deze Afrikaanse helden en heldinnen. Van de beroemde metgezel Bilal tot tijdgenoot en bokslegende Mohammed Ali.
1. Bilal al Habashi
We kennen allemaal de metgezel Bilal ibn Rabaah (580-640), beter bekend als Bilal al Habashi. Een voormalige Ethiopische slaaf die zich tot de islam bekeerde. En die in opdracht van de profeet vrede zij met hem de oproep tot het gebed deed. We schreven al eerder over zijn indrukwekkende verhaal. Omdat het vooral zíjn verhaal is dat de moslims eraan blijft herinneren dat er geen plaats is voor racisme in de islam.
Het is door Ibn Al-Moebarak overgeleverd in twee versies in zijn boeken, Al-Birr en As-Salah, dat Aboe Dhar en Bilal een onenigheid hadden. Aboe Dhar beledigde toen Bilal met: “Zoon van een zwarte”. De boodschapper van Allah vrede zij met hem schrok en zei: “Dit is genoeg Aboe Dhar. Degene die een witte moeder heeft, heeft geen enkel voordeel dat hem beter maakt dan de zoon van een zwarte vrouw.”
Deze berisping had een diepe impact op Aboe Dhar. Hij legde zichzelf toen op de grond en zwoer dat hij niet zou opstaan zolang Bilal zijn voet niet op zijn hoofd zette. Maar die zei: “Hoe kan ik op een gezicht staan dat voor Allah, de Allerhoogste, heeft gebeden? Sta op. Moge Allah je vergeven broeder.” En in de andere versie zegt de profeet: “Je beledigt hem om zijn moeder? Je hebt nog steeds de trekjes uit de tijd van de onwetendheid in je.”
Behalve dat Bilal tijdens het leven van de profeet de oproep tot het gebed deed, was hij ook aangesteld om de bayt-ul-mal (schatkamer) te bewaken en streed hij mee in verschillende gevechten.
2. Somaya bint Khayyaat
In de film Risala over het leven van de profeet vrede zij met hem figureert Somaya (550-615) als lichtgetinte Arabische vrouw, maar wist je dat zij eigenlijk van Ethiopische afkomst was en dus zwart was? En dat ze slavin was? Zij was een van de eerste mensen die de islam accepteerde als haar geloof kort na de eerste openbaringen van de profeet in 610. En zij was de eerste martelares.
Somaya bint Khayyaat was de vrouw van Yasir ibn Amir uit Jemen, die tijdens een zoektocht naar zijn broer in Mekka aankwam en bleef om in dienst te treden bij Aboe Hoedaifa. Somaya was de slavin van Aboe Hoedaifa, maar hij liet haar uiteindelijk samen met haar zoon vrij. Haar gezin was het eerste gezin dat in zijn geheel moslim werd. En ook één van de gezinnen die een makkelijke prooi waren voor de Qoraish. Na de dood van hun baas genoten zij namelijk vanwege hun ‘nederige’ afkomst geen bescherming van een stam.
Somaya kreeg de kans van haar vervolgers om haar geloof op te geven om haarzelf en haar gezin te redden, maar ze weigerde keer op keer. Uiteindelijk moest ze dat met de dood bekopen. Aboe Djahl, één van de stamhoofden van Mekka, die een grondige hekel had aan de islam, verloor zijn geduld. Hij stak op haar in op barbaarse wijze, waardoor zij uiteindelijk bezweek aan haar verwondingen. Somaya bint Khayyaat is voor ons moslims een voorbeeld van moed en uithoudingsvermogen.
Haar zoon Ammar werd een belangrijk geleerde in de vroege moslimgemeenschap en wordt beschouwd als één van de meest geliefde metgezellen van de profeet vrede zij met hem.
3. Obaida bin as-Saamit
Obaida (586-655) werd geboren in de Medina te midden van de Khazraj-stam. Hij was één van de eerste bekeerlingen in Medina. Hij wordt beschreven als een grote, donkere en knappe man. Hij nam deel aan alle grote veldslagen van de profeet, waaronder Badr en Uhud. Tijdens het leven van de profeet werd hij in die mate gerespecteerd dat hij meerdere keren een belangrijke functie toebedeeld kreeg.
De tweede kalief Omar bin Khattaab had grote bewondering voor Obaida en beschreef hem als een ‘man wiens waarde de waarde van 1000 man oversteeg’. Tijdens het kalifaat van Aboe Bakr (632–634) en Omar (634–644) werd hij op missie gestuurd naar de heerser van Alexandrië, en naar de Byzantijnse prefect van Egypte. Ook speelde hij een belangrijke rol als generaal in de Arabische verovering van Egypte in het jaar 642.
Maar Obaida was niet alleen een strijder; hij was ook architect. Samen met generaal Amr ibn al-Aas was hij betrokken bij de planning en ontwikkeling van de stad Fustat (vandaag de dag onderdeel van het centrum van Caïro) en bij de bouw van de eerste moskee van Egypte. Deze moskee kun je nog steeds bezoeken en staat bekend als de moskee van Amr ibn al-Aas. Er wordt ook over hem gezegd dat hij de hele Koran in Kufi-stijl op de marmeren buitenmuren van de stad schreef, zodat iedereen het zittend zou kunnen lezen. Helaas hebben de Britten tijdens hun bezetting van Egypte de muren met de grond gelijk gemaakt.
Toen de moslimlegers Babylon belegerden in 641, waar al Muqawqis, de Egyptische heerser verbleef, stuurde generaal Amr ibn al-Aas een delegatie van tien man met aan het hoofd Obaida naar al-Muqawqis.
Toen de delegatie binnenkwam en Obaida naar voren stapte, schrok al-Muqawqis van zijn huidskleur. Hij zei: “Haal die zwarte man hier weg en laat iemand anders tot mij spreken!” Zij zeiden: “Deze zwarte man is de beste van ons qua kennis en wijsheid. Hij is onze leider en de beste van ons en staat boven ons. We volgen allemaal zijn mening en wij hebben orders gekregen hem niet ongehoorzaam te zijn.”
Al-Muqawqis zei toen tegen de delegatie: “Hoe kunnen jullie deze zwarte man als de beste onder jullie accepteren? Hij zou de minste van jullie moeten zijn.” Ze antwoordden: “Nee; ook al is hij zwart zoals u ziet, hij heeft de hoogste status onder ons; hij is de belangrijkste van ons en de meest wijze. Zwartheid zien wij niet als iets slechts.”
Toen zei al-Muqawqis tegen Obaida: “Treed naar voren, zwarte man, en spreek zacht, want ik schrik van je zwartheid en als je hard tegen me spreekt, zal ik nog meer schrikken.” Daarop zei Obaida: “Ik heb gehoord wat u zegt. Onder de metgezellen die ik achter heb gelaten zijn duizend mannen die net zo zwart zijn als ik, en zelfs zwarter en ze zien er angstaanjagender uit dan ik. Als u hen zou zien zou u het nog benauwder krijgen. Mijn jeugdigheid heeft mij verlaten, maar niettemin zou ik niet bang zijn als 100 man van de vijand tegelijkertijd tegenover mij zouden staan. En hetzelfde geldt voor mijn metgezellen, want onze hoop en ons verlangen is om te strijden in jihad voor de zaak van Allah, zijn tevredenheid zoekend.”
4. Osama ibn Zaid
Osama ibn Zaid (615-674) was één van de naaste metgezellen van de profeet vrede zij met hem. Osama was de zoon van Um Aiman en Zaid ibn al-Haritha, de slaaf die profeet Mohammed had vrijgelaten en die hij later adopteerde als zijn zoon. Osama was de jongste generaal ooit toen hij door de profeet werd aangewezen om een leger aan te voeren, terwijl hij pas 17 jaar oud was. Ook na de dood van de profeet speelde hij nog steeds een grote rol als generaal, zoals in de strijd tegen de Byzantijnen.
Ondanks zijn prestaties is hij ook bekend als degene die door de profeet vermaand werd omdat hij een man doodde terwijl diegene de geloofsgetuigenis had uitgesproken. Osama ging er vanuit dat de man dat slechts deed om in leven te blijven en doodde hem alsnog. Toen de profeet dat hoorde, zei hij: “Doodde jij hem ondanks dat hij La ilaha illallah (Er is geen god dan Allah) getuigde?”
Osama zei: ‘O boodschapper van Allah! Hij zei het alleen maar omdat hij bang was voor onze wapens.” Mohammed zei toen: “Waarom heb je zijn hart niet open gesneden zodat je kon ontdekken of hij de getuigenis oprecht had uitgesproken of niet? ” De profeet herhaalde het vervolgens zo vaak dat Osama wenste dat hij die dag pas moslim was geworden (waarmee hij bedoelde dat hij vergeven zou worden voor deze zonde). Deze overlevering komt in vele hadith-verzamelingen voor, o.a. Boechari, Moeslim, Ahmad, Aboe Dawoed en Nasa’i.
5. Mohammed ibn Ali al-Jawaad al-Husaini
Mohammed ibn Ali al-Jawaad al-Husaini (811-835) was een nakomeling van Ali en Fatima, de dochter van de profeet Mohammed vrede zij met hem, en werd geboren in Medina. Zijn moeder zou Sabika of Habibi heten en was mogelijk van Nubische (Noord-Soedan) of van Oostafrikaanse komaf. Van haar is bekend dat zij door vele moslims in die tijd als deugdzaam en als een vrouw van kennis werd beschouwd.
Mohammed al-Jawad kreeg de verantwoordelijkheid over het imamaat toen hij slechts 8 jaar oud was en hij stierf in 835, nog maar 25 jaar oud. Waarschijnlijk heeft zijn eigen vrouw hem vergiftigd op bevel van de Abbasidische kalief in die tijd.
Tijdens zijn leven zou hij gerespecteerd worden door sjiieten en soennieten. Hij stond bekend als een vrijgevige en wijze jongeman, getuige de volgende woorden (*) die aan hem zijn toegeschreven:
“Bescheidenheid is de versiering van armoede.
Dankbetuiging is de versiering van overvloed en rijkdom.
Geduld en doorzettingsvermogen zijn de versieringen van rampen en wanhoop.
Nederigheid is de versiering van afkomst,
en welsprekendheid is de versiering van het spreken.
Zich wijden aan het memoriseren is de versiering van de overlevering,
en de schouders voorover buigen is de versiering van kennis.
Beschaving en fatsoen zijn de versiering van het intellect,
en een lachend gezicht is de versiering van goedgunstigheid en vrijgevigheid.
Niet opscheppen over de gunsten die men verricht is de versiering van goede daden,
en nederigheid is de versiering van dienstbaarheid.
Minder uitgeven is de versiering van tevredenheid,
en geen waarde hechten aan onbelangrijke en onnodige zaken is de versiering van onthouding en Godsvrees.”
6. Aboe Osman Amr bin Bahr, beter bekend als al-Djaahiz
Al-Djaahiz (781-869) is vooral bekend als één van de belangrijkste schrijvers en letterkundigen in de geschiedenis van de islam. Hij was een vooraanstaand theoloog, filosoof, dichter, grammaticus en taal- en letterkundige.
Al-Djaahiz werd geboren in Basra in Irak, als zoon van een Ethiopische slaaf. Van hem is bekend dat hij opgroeide in armoede en vis verkocht langs één van de kanalen in Basra om zijn familie te steunen. Ondanks de financiële moeilijkheden van zijn familie probeerde al-Djaahiz al op jonge leeftijd veel kennis op te doen. Hij trok vaak samen op met een groep jongeren bij de hoofdmoskee van Basra. Ook woonde hij lezingen bij van geleerden op het gebied van filosofie, lexicografie en dichtkunst .
Hij schreef ongeveer 200 boeken over Arabische literatuur, geschiedenis, biologie, zoölogie, vroege Arabische filosofie, islamitische psychologie en politico-religieuze polemieken. Eén van zijn beroemdste werken is Risālat Mufākharat al-Sūdan ‘ala al-Biḍān, waarin hij op gepassioneerde wijze de kwaliteiten en prestaties van de volkeren van de sub-Sahara en Oost-Afrika verdedigt.
7. Aboe al-Misk Kafoer
Van oorsprong was Aboe al-Misk Kafoer (905-967) een slaaf uit Ethiopië die het uiteindelijk schopte tot vizier van Egypte. Over hem wordt ook gezegd dat hij een eunuch (gecastreerde harembewaker of hofdienaar) was.
Zijn meester was sultan Mohammed ibn Tughi, de stichter van de Ikhshidid dynastie. Een koninkrijk waar het tegenwoordige Egypte, Libië, Eritrea, Palestina, Syrië, Libanon, Turkije, Cyprus, Irak, Jordanië en het westen van Saoedi-Arabië onder vallen.
De sultan gaf hem zijn vrijheid; hij herkende zijn intelligentie en talenten en wees hem aan om zijn beide zoons te onderwijzen. Kafoer maakte carrière als militair leider en schopte het dus uiteindelijk zelfs tot vizier van de Ikhshidid dynastie. Hij was zo’n bekwame heerser dat hij zijn rijk vanuit Egypte wist te verdedigen tegen invallen van de Fatimiden (uit Noord-Afrika), Hamdaniden (uit Syrië en Irak), de Karmatianen (van het Arabisch Schiereiland) en de Nubiërs (uit Zuid-Egypte en Soedan).
Kafoer zorgde voor economische stabiliteit en was ook een belangrijke beschermheer van de kunsten en wetenschappen. Zo steunde hij schrijvers en dichters, zoals de beroemde Arabische dichter al-Mutannabi (gestorven in 965).
8. Estevanico, ook bekend als Mustafa Zemmouri
Estevanico (1500-1539) werd als slaaf vanuit zijn geboorteland Marokko door zijn meester – de Spaanse edelman Andrés Dorantes de Carranza – meegenomen naar de Amerika’s in 1527. Hij nam daar deel aan de verkennende expedities die de Spanjaarden ondernamen om Florida en de Amerikaanse Golfkust te koloniseren. Om mee te kunnen gaan, moest hij zich bekeren tot het christendom. De geleerden zijn ervan overtuigd dat hij praktiserende moslim was gebleven.
In vele boeken wordt Estevanico de eerste zwarte Afrikaan genoemd die voet zette aan Amerikaanse wal, maar er zijn ook historici die zeggen dat de Juan Garrido uit Angola hem al in 1513 in Florida was voorgegaan.
Na verschillende mislukte pogingen om dorpen te vestigen in de buurt van de Tampa Baai en verschillende aanvallen van de indianen, de oorspronkelijke bewoners van Amerika, vertrokken de overgebleven manschappen naar Nieuw Mexico waar een Spaanse nederzetting was. De boten leden schipbreuk voor de kust van Texas waarbij 80 man het overleefden. Ze werden gevangen genomen en tot slaaf gemaakt door de indianen. Uiteindelijk stierven bijna alle mannen. Alleen vier bleven over, waaronder Estevanico en zijn meester.
In 1534 lukte het ze te ontsnappen en trokken ze rond als medicijnmannen. Ze werden behandeld met het grootste respect en kregen overal waar ze kwamen voedsel, onderdak en cadeaus aangeboden. Ze trokken van dorp naar dorp tot aan Mexico. Daar vertelden ze de Spanjaarden over de rijkdom van de indiaanse dorpen en de voorraden goud en die hadden daar wel oren naar.
Over de dood van Estevanico gaan verschillende intrigerende verhalen rond. Hij werd als boodschapper vooruitgestuurd naar de Sonoranwoestijn, samen met Mexicaanse indianen, om op zoek te gaan naar goud. Hij kwam terecht in het dorp Zuni waarvan – zo zeggen sommige historici – de dorpelingen hem om het leven zouden hebben gebracht, omdat ze niet geloofden dat hij een groep witte mensen vertegenwoordigde.
Andere historici beweren dat ze hem doodden vanwege zijn uiterlijk; ze dachten dat hij een magiër was vanwege zijn huidskleur en de veren die hij op zijn kalebas had en die op de dood zouden wijzen. De historicus Juan Francisco Maura suggereerde in 2002 iets heel anders: de Zuni’s zouden hem niet gedood hebben; ze zouden zijn dood in scène hebben gezet zodat hij in vrijheid verder kon leven.
9. Idries Alouma
Idries Alouma (1580-1617) was administrateur, militair leider en koning van het Bornu Rijk, een Afrikaans koninkrijk dat vijf eeuwen lang bestond – van 1381 tot 1893 – in Centraal-Afrika (Nigeria en delen van Tsjaad, Niger en Kameroen). Hij was een vroom man en bracht welvaart, maar stond vooral bekend om zijn juridische en administratieve hervormingen, gebaseerd op het islamitische recht.
De koning implementeerde een islamitisch gerechtshof en was verantwoordelijk voor grote bouwprojecten zoals moskeeën en scholen in zijn hele rijk. Hij was beschermheer van en had een goede band met de islamitische geleerden en bouwde, na de val van het Songhai-rijk, zijn machtige koninkrijk op tussen de Niger en de Nijl.
Aan hem worden ook de uitbreiding van de handelsroutes toegeschreven waardoor de economie verder opbloeide. Alouma stond er ook op goede diplomatieke contacten te onderhouden met het Ottomaanse Rijk, die een afvaardiging naar zijn hof stuurde. De Ottomanen zonden hem militaire adviseurs die hem adviseerden hoe hij zijn leger kon hervormen met de introductie van het buskruit waardoor hij in de strijd met zijn vijanden successen behaalde.
Net als Mansa Mousa, is van Alouma ook bekend dat hij op hadj is geweest naar Mekka. Door zijn militaire competenties, hervormingen, stimulans om te leren en zijn diplomatieke zetten zorgde Idries Alouma ervoor dat Bornu één van de belangrijkste sub-Saharaanse islamitische koninkrijken is geweest.
10. Ahmad Baba
Ahmad Baba (1556-1627) was wellicht de grootste moslimgeleerde uit Timboektoe ooit. Hij was ook de laatste rector magnificus van de Sankore universiteit van Timboektoe, dat in die tijd op gelijke hoogte stond als de universiteit van Al-Azhar in Egypte, Al-Qayrawan in Tunesië, Al-Qarawiyyin in Marokko en de Qurtuba universiteit in Spanje.
Aboe al-Abbas Ahmad ibn Ahmad al-Takroeri Al-Massoefi al-Timboekti, zoals zijn volledige naam luidt, komt van een lang geslacht van moslimgeleerden en leefde tijdens het Songhai-tijdperk. De sheikh stond bekend als jurist, grammaticus, professor, theoloog, politiek schrijver en historicus, die meer dan 40 werken op zijn naam heeft staan.
Na de verovering van Timboektoe door de Marokkanen onder leiding van Ahmad al-Mansoer, werd de sheikh beschuldigd van het opruien tegen de bezetters en gevangengezet in de Marokkaanse stad Marrakesh in 1593. Toen Ahmad Baba daar verbleef werd hij redelijk goed behandeld vanwege zijn kennis en imago. Hij mocht daardoor binnen de stadsmuren les geven op het gebied van recht en zelfs vonnissen vellen.
Hij werd erkend als één van de meest vooraanstaande juristen en geleerden in die tijd. Onder zijn werken zijn een biografische woordenboek waarin hij een lijst van de grootste Maliki-geleerden van Noord- en West-Afrika uit die tijd opnam. Ook schreef hij Jalb al-Ni’ma wa Daf’ al-Naqma bi-Mujanabat al-Wulat al-Dhalama, een werk waarin hij de rol van de rechtspraak als basis voor de legitimiteit van heersers heeft benadrukt. Daarnaast is hij bekend om zijn samenstellingen van juridische uitspraken. Zijn persoonlijke bibliotheek, die bewaard is gebleven, bestaat uit enkele duizenden boeken.
Na de dood van Ahmad al-Mansoer in 1603 verrichtte Ahmad Baba de bedevaart naar Mekka alvorens hij terugkeerde naar Timboektoe waar hij als Maliki-jurist en theoloog werkzaam bleef tot zijn dood.
11. Ayuba Suleiman Diallo, ook bekend als Job ben Solomon
Ayuba Suleiman Diallo (1701-1773) werd geboren in Senegal in een familie van religieuze leiders. Hij leerde de hele Koran uit zijn hoofd en was een expert in de Maliki fiqh (de jurisprudentie van de Maliki wetsschool). Ook stond hij bekend om zijn enorme intelligentie.
Ondanks zijn prestaties en verheven status in zijn vaderland viel ook hij ten prooi aan de Atlantische slavenhandel. Hij werd opgepakt, zijn baard werd afgeschoren en hij verkocht om te werken op een tabaksplantage in Annapolis, de hoofdstad van de staat Maryland in de Verenigde Staten van Amerika in 1731.
In deze zware tijden bleef Diallo zijn troost zoeken in zijn dagelijkse gebeden en het islamitisch dieet. Maar de kinderen van het gezin waar hij voor werkte, gooiden vuil op hem en lachten hem uit als hij bad. Hij liep weg, maar werd weer opgepakt en in de gevangenis gezet.
Daar leerde hij de Engelse advocaat Thomas Bluett kennen, die onder de indruk raakte van Diallo’s vroomheid, geletterdheid, intelligentie en zijn liefde voor het geloof. De twee raakten bevriend.
Bluett nam hem mee naar Engeland, waar hij met priesters en bisschoppen in discussie ging over het geloof. Ook zij waren onder de indruk van zijn intelligentie, monotheïsme en gedrag. En ook de koning en koningin konden worden toegevoegd aan de lijst van bewonderaars. Hij kreeg zelfs toegang tot de Gentleman’s Society of Spalding, een club voor beroemde intellectuelen en academicia. Hij werd eindelijk erkend als hun gelijke!
Dit wordt geïllustreerd door het beroemde portret van Diallo door de schilder William Hoare die hem portretteert als een voornaam en respectabel man, gekleed in Westafrikaanse traditionele kledij met om zijn hals de heilige Koran.
Diallo keerde uiteindelijk terug naar zijn Senegal. Zijn vader was al overleden, één van zijn vrouwen was inmiddels hertrouwd omdat ze dacht dat hij dood was en zijn huis was vernield door oorlog. Ook werd hij na zijn terugkeer nog een keer gevangen gezet, ditmaal door de Fransen. Maar hij was een veerkrachtig man en leidde een voorspoedig leven.
12. Shehu Osman dan Fodio
Osman dan Fodio (1754-1817) was een religieus geleerde, jurist, asceet, hervormer, revolutionair en stichter van het Sokoto kalifaat in het noorden van Nigeria. Hij was woonachtig in het koninkrijk Hausaland – regio Noord-Nigeria en Noord-Niger – waar hij een jurist was van de Maliki-wetschool en een volgeling van de Qadariyya soefi orde. Hij was zelf van origine geen Hausa, maar van een andere etnische groep, namelijk de Fulani.
Osman dan Fodio legde flink de nadruk op politieke en religieuze hervormingen, overtuigd van het feit dat de moslimstaten in West-Afrika afgeweken waren van de principes en rechtvaardigheid van de islam en vanwege de vermenging met pre-islamitische tradities. Hij verzette zich met name tegen onderdrukkende sociale en fiscale praktijken die heersten in Hausaland en trof in de boeren sterke medestanders aan voor zijn hervormingen.
Hij leidde een grote campagne van religieuze heropleving en hervormingen om deze stand van zaken recht te zetten en hij leidde een grote gewapende opstand van de Fulani’s tegen het regime van Hausaland. Zijn inspanningen leidden tot de vestiging van het Sokoto kalifaat, dat zich strikt baseerde op het islamitisch recht. Hij trok vervolgens ten strijde tegen naburige staten die hij ook onder zijn heerschappij bracht en waar hij ook zijn hervormingen doorvoerde.
Kort nadat hij het kalifaat had gevestigd, besloot Dan Fodio dat hij wel de titel van amir al-moe’minien (aanvoerder van de gelovigen) zou aanhouden, maar droeg hij de macht over aan zijn zoon Mohammed Bello, om zich terug te kunnen trekken uit het openbare leven. Hij besteedde zijn tijd vervolgens aan het preken, onderwijzen en schrijven. Dan Fodio was een productieve schrijver en had vele boeken en verhandelingen op zijn naam staan op het gebied van politiek, filosofie, theologie, mystiek en recht, zowel in het Arabisch als in het Fulani.
Hij was verder een uitgesproken voorstander van scholing en geletterdheid, voor zowel mannen als vrouwen, en meerdere van zijn kinderen – waaronder zijn dochter Nana Asma’u (waar we al eerder over schreven) – waren belangrijke geleerden op hun eigen terrein.
Shehu Osman dan Fodio was wellicht de belangrijkste islamitische hervormende leider van West-Afrika van de negentiende eeuw. Dit heeft hij te danken aan zijn geleerdheid en aan zijn rol als politiek leider, waarmee hij de westafrikaanse islam nieuw leven inblies. Zijn belangrijkste bijdrage is dat hij bij de stichting van het Sokoto-kalifaat zowel Hausaland als de omringende staten onder centraal beheer bracht, wat nog niet eerder was voorgekomen in de geschiedenis.
Aan het eind van de negentiende eeuw kwam er een eind aan het kalifaat vanwege de expansiedrift van de Britten die binnen waren gekomen met als voorwendsel om handel te drijven. In 1897 riepen de Britten Noord-Nigeria uit tot protectoraat.
13. Omar ibn Said, ook bekend als Uncle Moreau of Prince Omero
Omar ibn Said (1770-1864) was een schrijver en moslimtheoloog, geboren in een rijke familie in Senegal. Hij bracht 25 jaar van zijn leven studerend door onder prominente islamitische geleerden, totdat hij op 37-jarige leeftijd gevangen werd genomen tijdens een militair conflict. In het jaar 1807 werd hij als slaaf naar North Carolina in de Verenigde Staten verscheept.
Alhoewel hij zich officieel tot het christendom heeft bekeerd, bestaan er meerdere en duidelijke bewijzen dat hij in het geheim de islam bleef praktiseren. Hij liet vele belangrijke werken na waaronder verhandelingen over geschiedenis en theologie, een beroemd autobiografisch essay en een becommentarieerde Arabische vertaling van de bijbel.
Hierbij moest hij het hebben van zijn geheugen, aangezien hij in Amerika geen toegang meer had tot Arabische bronnen. Dat zijn geheugen hem soms in de steek liet, bleek uit het feit dat hij bij de notatie van soera an-Nasr een fout zou hebben gemaakt. Veertien manuscripten van zijn hand hebben de tand des tijds overleefd. Zijn autobiografie werd na zijn dood gepubliceerd. Zijn werken tonen zijn kennis van de Koran, van islamitische theologie en van het christendom.
Hij werd begraven in Bladen County, North Carolina. Aangezien hij belangrijke sporen van zijn leven heeft achtergelaten, is hij één van de meest gerenommeerde Afrikaanse moslims die tot slaaf zijn gemaakt en die naar de Amerika’s waren gebracht.
14. Amadou Bamba, ook bekend als Khadim al-Rasoel
Amadou Bamba (1850-1927) was een Senegalese moslimleider, een asceet en mysticus die de Moeridiyya tariqa (een soefi-broederschap) oprichtte in 1883. Het was zijn doel om religieuze en sociale domeinen te veranderen door ze in overeenstemming te brengen met zijn idee van de waarden en principes van de profeet Mohammed vrede zij met hem. Zijn volgelingen, de Moeriden, beschouwden hem als dé religieuze vernieuwer in zijn tijd.
Amadou Bamba’s werken benadrukken hard werk, perfectionering van het karakter, liefdadigheid, nederigheid en meditatie. Zo zette hij scholen en gezondheidscentra op die tot vandaag de dag bestaan en waardoor er weinig bedelaars in het land zijn. Behalve dat hij een prominent geleerde en hervormer was, leidde hij ook een geweldloze strijd tegen het Frans kolonialisme in West-Afrika. Dit leverde hem ernstige vervolgingen van de Franse autoriteiten op gedurende zijn leven. Zijn betrokkenheid bij de geweldloze strijd werd er echter niet minder om, in tegenstelling tot de tariqa (soefi-orde) van de Tidjanen die wel voor de gewapende strijd kozen.
De Moeridiyya tariqa heeft momenteel meer dan 4 miljoen aanhangers in Senegal. De stad Touba – waar Amadou Baba het centrum van de beweging vestigde – blijft een trekpleister voor zijn volgelingen.
15. Malcolm X, ook bekend als El-Hajj Malik El-Shabazz
Uit de 20ste eeuw kennen we Malcolm X (1925-1965), een Amerikaanse revolutionair, publiek spreker en burgerrechtenactivist.
Hij werd als Malcolm Little geboren in Nebraska, als vierde kind van in totaal zeven kinderen. Zijn vader, een baptische voorganger, werd mogelijk vermoord door de Ku Klux Klan in 1931. Acht jaar nadien werd zijn moeder opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis en Malcolm groeide op in verschillende pleeggezinnen en bij zijn halfzus.
Toen hij naar de wijk Harlem in New York verhuisde, belandde hij in het criminele circuit. Op 20-jarige leeftijd werd hij veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht tot tien jaar wegens inbraak, vuurwapenbezit en diefstal. In de gevangenis raakte hij onder de invloed van de leerstellingen van de Nation of Islam, een militante islamitische groep die stelt dat de meeste Amerikanen moslim waren voordat ze naar Amerika werden afgevoerd.
Toen hij in 1952 voorwaardelijk werd vrijgelaten werd hij voorganger binnen de Nation of Islam en de tweede man na Elijah Mohammed. Hij veranderde zijn naam in Malcolm X, waarbij hij afstand deed van zijn slavennaam. Met de X refereerde hij aan de identiteit die van de Afrikanen was afgepakt.
In 1964 vertrok hij als pelgrim naar Mekka, wat een ommekeer in zijn politieke en spirituele leven tot gevolg had. Hij raakte ervan overtuigd dat de Amerikaanse burgerrechtenbeweging gezien moest worden in het grotere licht van de wereldwijde antikoloniale strijd. Hij was daarbinnen voorstander was van nationale zelfbeschikking en pan-Afrikanisme. Het was tijdens zijn bedevaart dat hij zich bekeerde tot de soennitische islam en zijn naam veranderde naar El-Hajj Malik El-Shabazz.
Na zijn terugkeer uit Mekka was Malcolm X optimistischer over een vreedzame oplossing voor het Amerikaanse rassenprobleem. Hij geloofde dat de islam de nodige visie had om het rassenprobleem in de Verenigde Staten op te lossen. Het was in deze tijd dat hij zich verzoende met Martin Luther King. Maar nog voordat hij een nieuwe koers kon uitzetten voor de Burgerrechtenbeweging werd hij vermoord. Zijn nalatenschap is groot en is nog steeds van invloed op de Amerikaanse moslimgemeenschap en op anderen.
16. Mohammad Ali, geboren als Cassius Clay
Last but not least: Mohammed Ali (1942-2016), die de meest erkende en bekende sportpersoonlijkheid van de 20ste eeuw genoemd mag worden. Toen hij 22 jaar oud was werd hij wereldkampioen boksen. Voordat hij zich bekeerde tot de soennitische islam was hij jaren, onder invloed van Malcolm X, actief geweest bij de Nation of Islam.
Tientallen jaren lang was hij een voorstander en activist voor rechtvaardigheid en religieuze vrijheid. Hij weigerde om in 1967 te dienen in het Amerikaanse leger vanwege zijn religie en omdat hij tegen de oorlog in Viëtnam was. Daardoor werd hij het icoon van de anti-oorlogsbeweging. Hij werd dus niet alleen beroemd als bokskampioen, maar ook vanwege zijn status als dienstweigeraar en omdat hij zich bekeerde tot de islam.
Van slaaf naar heerser van het land
Meerdere Afrikanen, die tot slaaf gemaakt waren, groeiden later uit tot heersers van het land. En dan niet alleen in de Afrikaanse landen, maar ook in India, waar de Afrikanen hun eigen koninkrijken hadden. Van de 12e tot de 17e eeuw waren het om beurten de Arabieren, de Ottomanen, de Portugezen en de Nederlanders die de Afrikaanse slaven naar India vervoerden. Maar ook dit hoofdstuk lijkt uit de geschiedenisboeken te zijn gewist.
Laten we niet vergeten wat voor een machtige erfenis de zwarte moslims voor ons hebben nagelaten. We kunnen leren van hun strijd, hun grandeur, hun zelfvertrouwen, moed, doorzettingsvermogen én liefde voor het geloof. En de belangrijkste les is dat we ons nooit minderwaardig moeten voelen als mensen op ons neerkijken. Het moet ons niet weerhouden om het beste uit onszelf te halen.
Salaam alaikuum
Mooi geschreven. Blijft wonderbaarlijk dat onder veel Marokkanen en er toch wordt gediscrimineerd als iemand een 3azi is, soessi of bijv een sahrawi