In deze laatste week voor Ramadan, denk ik veel na over de speciale islamitische smeekbeden die ik in deze gezegende maand insh’Allah kan doen. Als nieuwe moslima duurde het een tijdje voordat ik begreep hoe groot de kracht van een smeekbede werkelijk is.
Een column van de Amerikaanse schrijfster Umm Zakiyya deed mij inzien dat een doea (smeekbede) eigenlijk een eindpunt is. De geestelijke ontwikkeling vindt plaats in het proces dat je doormaakt vóórdat je je smeekbede formuleert. Welke hulp wil je eigenlijk van Allah en wat ben je bereid er voor te doen?
Umm Zakkiya – Een paar jaar geleden zat ik met een vriendin te praten over hoe ze had geworsteld met de hijab nadat ze moslim geworden was. Ze was als christen opgegroeid en bekeerde zich tot de islam toen ze studeerde. “Ik vond het echt heel moeilijk,” zei ze “en wilde gewoon geen hijab dragen. Dus ik verzon alle mogelijke smoezen, zoals ‘het is te warm’ of ‘ik kan niet ademen’. Maar het grappige was, ik besefte niet dat ik me gewoon niet wilde bedekken.
Tot ik op een dag dezelfde smoesjes gebruikte bij een paar moslimzusters. Die me natuurlijk probeerden te overtuigen, maar ik had overal een tegenargument voor. Tot een van de zusters iets zei waar ik geen antwoord op had: ‘Doe gewoon een smeekbede. Bid tot Allah dat Hij het makkelijk maakt voor jou.’ Toen ze dat zei, wist ik niet wat ik moest zeggen. Diep van binnen wist ik dat als ik Allah om hulp zou vragen, ik hijab zou gaan dragen. En toen wist ik dat het er eigenlijk om ging dat ik me niet wilde bedekken. Ik vroeg zelfs niet Allah’s hulp. Omdat ik niet wilde dat Hij me hielp.”
De duivel aan de ketting
Dit soort verhalen laat mooi zien hoeveel diepere lagen een mensenhart heeft. En hoe we denken dat we onszelf en onze intenties goed kennen. Terwijl dat in werkelijkheid dus niet zo is. We weten vaak wel dat we iets moeten veranderen, maar doen het niet. Qua islam kan het gaan om het dragen van de hijab, het regelmatig en op tijd bidden, het niet meer kijken naar slechte films en televisiekanalen, het afscheid nemen van vrije omgang met de andere sekse. Voor al die acties hebben we een goed excuus, als we het al nodig vinden om die te maken.
Maar tijdens Ramadan komen deze onplezierige kanten aan de oppervlakte omdat de duivel aan de ketting ligt en onze harten open staan. Toch lukt het de meesten van ons om zelfs dán zich te ontworstelen aan de gehoorzaamheid aan Allah. Met nog mooiere excuses dan anders: “Het heeft geen zin om in Ramadan de hijab te gaan dragen, als ik hem daarna toch weer afdoe…” – “Ik wil geen hypocriet zijn….” – “Ik ken mezelf, ik ben er nog niet aan toe om mijn leven te veranderen….”
Maar in elk excuus ontbreekt een belangrijke schakel: Allah. Ik bedoel daarmee niet dat Zijn naam niet genoemd wordt. De meesten van ons gebruiken juist Zijn naam om de fouten goed te praten: “Allah is vergevingsgezind, Allah weet wat er in mijn hart is, Allah is mijn rechter…” Of deze eeuwige favoriet: “Als ik verander doe ik het voor Allah, niet omdat mensen het van me vragen…”
Maar Allah zegt in de Koran: “En maak de Naam van Allah niet tot een belemmering in jullie eden, zwerende dat jullie geen goedheid zullen bedrijven…” (2:224).
Menselijke zwakheid
Als we niet Allah gebruiken om onze zondes goed te praten, geven we de schuld aan onze menselijke zwakheid. En ja, de mens is zwak. Als je imaan sterk is, is dat inderdaad je grootste tekortkoming. Maar als je imaan zwak is, lijd je aan een ziek hart. De sterke gelovigen streven constant naar het goede, maar falen af en toe omdat ze zwak zijn. Zij gebruiken hun energie om zondes af te weren, niet om er aan toe te geven. De zwakke gelovigen zijn daar niet mee bezig, ze voelen zich op hun gemak in een leven vol zondes. Ze gebruiken hun energie om hun zondes goed te praten, niet om er tegen te vechten.
Dat is waar het op neer komt. Want anders zouden we gewoon een smeekbede verrichten en Allah vragen om voor ons makkelijk te maken wat goed voor ons is. Zelfs als we daarin soms zelf tekortschieten. Het begint met wíllen veranderen.
In de maand Ramadan kan Allah iedereen vergeving schenken, behalve degene die geen vergeving willen. En wie zijn degenen die geen vergeving willen? Dat zijn degenen die niet vragen.
De maand Ramadan is toch vooral een tijd waarin je dingen recht kunt zetten die je voorheen fout deed. Waarin je van koers kunt wijzigen, zelfs als je niet weet hoe de nieuwe weg die je wilt nemen eruit ziet. Het is de tijd waarin je kunt vragen om verandering, kan smeken om verandering – zelfs als een deel van jou het niet echt wil. Het is niet erg dat je geen idee hebt hoe je die nieuwe koers gaat vasthouden, want je vraagt niet jezelf om hulp. Je vraagt het aan Allah. En Allah is tot alles in staat.
Oprechte smeekbede
Als we Allah’s vergeving willen, is het niet genoeg om er alleen maar om te vragen of er voor te bidden. Het betekent dat we echt spijt moeten hebben van onze zondes, dat we onze zondes echt haten, dat we alles doen om herhaling te voorkomen en dat we nooit stoppen met ertegen vechten. Dat is wat het betekent om Allah’s vergeving te vragen.
Dus het is aan iedere moslim persoonlijk om zijn of haar leven – en hart – te onderzoeken en onszelf de volgende simpele vraag te stellen:
Wil ik wel vergeven worden?
Als het antwoord JA is, weet je bij Wie je terecht kunt voor hulp en de juiste leiding. Als het antwoord NEE is…. dan zit er niets anders op dan te blijven doen wat je altijd al deed.