Onlangs verscheen bij uitgeverij Plataan het boek ‘Het Zoemende Volk’ van Zakariya Bosmans. Het is een weerslag van zijn jarenlange zoektocht naar de beste manier om de Koran te memoriseren, in de vorm van een gedicht. De titel verwijst naar moslims die in de nacht de Koran reciteren en daarbij klinken als het gezoem van bijen.
Bosmans: “Eigenlijk schrijf ik mijn boeken in eerste instantie altijd als handboeken voor mezelf. Om terug te kunnen kijken naar mijn leerproces en verder te kunnen leren via herhaling en revisie.”
Zakariya en ik zijn beiden al ruim twintig jaar bekeerling en ons gesprek begint met het delen van onze ‘aha’-momenten tijdens het kennismaken met de islam. Ik ben nooit verder gekomen dan het leren van het Arabisch schrift en vraag me dus af waar bij Zakariya die passie voor het reciteren van de Koran vandaan komt.
Het bestaan van God
“Mijn eerste boek – dat ging over hoe je het gebed moet verrichten – ontstond in het eerste jaar nadat ik me bekeerd had. Ik weet nog dat ik het schreef in mijn vrije tijd tijdens militaire dienst en dat ik van mijn commandant de brother typewriter mocht gebruiken op hun kantoor. Het boek was eenvoudig samengesteld met een ringbandje en ik gebruikte het uitsluitend voor mijzelf om het gebed stap voor stap te leren. Niet kort daarna werd ik gevraagd om meer boekjes te maken voor de bezoekers van de moskee in Sittard.
Ik ben opgegroeid in Zuid-Limburg en werd ongenadig hard met mezelf geconfronteerd in de puberteit. Ik raakte aan de zelfkant van het bestaan en bracht mijn lichaam en geest in gevaar. Maar er was tegelijkertijd mijn filosofische kant, die diep nadacht over het leven. Nooit heb ik getwijfeld aan het bestaan van God. Ik had een diepgelovige katholieke oma waar ik veel tijd mee heb doorgebracht. Op mijn zeventiende leerde ik een moslima kennen die mij vertelde over haar geloof, voor mij tot dan toe een totaal vreemde religie.
Filosofische logica
Halverwege de jaren negentig was ik volgens mij de derde (!) Nederlandse bekeerling in Limburg; ik hoor wat dat betreft echt wel tot de groep pioniers. Ik weet nog goed hoe ik op een dag ergens in een kantine mijn brood aan het eten was en er voor mij op tafel een vlieg landde. Mijn blik fixeerde zich op dit mini-wezen en de manier waarop het zich soepel en kunstig aan het bewegen was. Ik zag opeens het bijzondere in het gewone. Het bracht mij in een klap terug bij de verwondering over God. Een dier dat zo vernuftig in elkaar zit moet wel een Schepper hebben. Probeer maar eens een vlieg te vangen, dat lukt je niet!
Ik besloot om me in de islam te verdiepen en begon de Koran, in de vertaling van Fred Leemhuis, door te pluizen. In eerste instantie met de arrogante blik van ‘laat maar eens zien wat je te bieden hebt’. Ik had in het begin niet door dat de namen van de profeten waarover ik las de Arabische benamingen waren van de profeten die ik al uit de bijbel kende. Yusuf عليه السلام die Jozef bleek te zijn, Musa عليه السلام die Mozes was. Verhalen waarmee mijn oma me had opgevoed en die ik ook terugzag op het witte doek tijdens de christelijke filmvoorstellingen die ik op zondag bezocht. En waar ik met volle teugen van genoot.
Koran en bijbel
Door dit inzicht ging ik ook steeds meer de Koran naast de bijbel leggen. Ik kwam tot de conclusie dat elke keer nadat er een profeet kwam, het met het volk een tijdje goed ging, maar ook dat de generaties die volgden langzaam weer terug op het slechte pad raakten. Totdat er dan weer een profeet kwam om de mensen op het goede pad te wijzen.
Deze gedachte en logica zag ik vervolgens bijna letterlijk zo verwoord in de Koran. Het bevestigde de overtuiging en filosoferende theorie die al in mij aan het groeien was. De islam was daarmee voor mij de meest logische keuze. Op de een of andere manier voelde het ook als een geestelijke warme deken, die zeker aan het einde van mijn zware puberjaren zeer welkom was.
Tijd en rust om te leren
Ik bekeerde me in 1995 op een vrijdag in de moskee in Geleen en werd diezelfde dag thuis uitgenodigd bij imam Hamid Ait Emrane. Ik at er voor het eerst couscous en diezelfde avond zag ik het eerste deel van de film ‘Risalah’, over het leven van de Profeet ﷺ. Twee dagen later op zondag had ik mijn eerste les Arabisch. Ik werd er kind aan huis en heb me bij hem in alle rust kunnen ontwikkelen als moslim. Hij werkte op een laagdrempelige manier aan mijn Godsbesef en liet me kennismaken met de barmhartigheid van Allah. Hij deed dat zonder te vervallen in moeilijke fiqh-termen en noemde alles toch bij naam.
Later ontdekte ik dat hij mij de geloofsregels aanleerde volgens de Maliki wetschool. Toen hij in 2000 overleed, voelde het echt alsof ik een vader verloor. Op het moment dat ik in 2008 besloot om voor een jaar naar Marokko te gaan om te studeren, heb ik tijdens het nachtgebed God gevraagd om een zelfde soort leraar. En subhan’Allah, het antwoord op mijn dua was Ustadh Ahmed Rafiqi. Twee zielen, één gedachte.
Sura Yusuf
Het was in het eerste jaar na mijn bekering dat er na een van mijn lessen Arabisch een geluidscassette te beluisteren was van sura Yusuf. Ik wist niet wat ik hoorde en vroeg wat deze mooie klanken waren, zo vol emotie en wisselend van toon. Ik kreeg er letterlijk tranen van in mijn ogen. Het bleek een recitatie te zijn van Abdulbasit (red. bekende reciteur uit Egypte), waarin hij van toon verandert als Yusuf عليه السلام in gesprek is met zijn vader. De toon van de Yusuf is hoger dan die van zijn vader. Ik vroeg de cassettebandjes mee naar huis om te kopiëren en al snel had ik de hele set van de Koran bij elkaar.
Omdat ik op dat moment nog niet vloeiend Arabisch las, ben ik de eerste paar pagina’s van sura Yusuf fonetisch gaan memoriseren. Ik weet nog dat in die tijd de mannen in de moskee me tijdens Ramadan vroegen of ik ook een stukje Koran kon reciteren en toen tot hun verrassing met sura Yusuf kwam. Natuurlijk nog niet met de juiste tajweed, maar toch.
Kennis doorgeven
Ik ben in de moskee in Sittard altijd leraar geweest. Niet omdat ik nou zoveel kennis heb, maar vooral omdat ik verder was dan de rest. Eigenlijk hield ik mezelf aan het principe van tayammum, het ‘nood-breek-wet’-principe: zolang ik binnen de gemeenschap degene ben met de meeste kennis, geef ik die kennis door aan de anderen. Alhamdoelillah is de moslimgemeenschap ook in dat opzicht gegroeid en heb ik het stokje kunnen overdragen. Ik zie dat ik vergeleken met mijn collega-docenten, best wel een strenge leraar was. Zelf hou ik ook van een strenge leraar. Die had ik ook nodig toen ik jong was en daarom accepteerde ik dat.
Ik zit nu in een fase waarin ik meer innerlijk naar Allah aan het toegroeien ben. Daar neem ik ook bewust de tijd voor. Het memoriseren en bestuderen van de Koran is daar een onderdeel van. De basis van het boek ‘Het zoemende volk’ is eigenlijk gelegd in de Facebook-groep ‘Mijn vriendschap met de Koran’ in 2018.
Koran memoriseren
Dit was een initiatief waarin ik geïnteresseerden meenam in mijn memoriseren van sura Baqarah. Ik hield daarvan een logboek bij, noteerde hoeveel tijd ik nodig had, welke manieren er waren om te memoriseren en hoe gedreven en vermoeid ik me na elke sessie voelde. Ik was al doende op zoek naar wat het beste paste bij mijn levensstijl en vond nieuwe oplossingen door me af te vragen waarom het ene schema wel lukte en het andere niet.
Zo is de inhoud voor het boek ‘Het zoemende volk’ ontstaan. Mijn goede vriend en broeder Harun Verstaen liet me inzien dat ik dit leerproces niet voor mezelf kon houden. Omdat het me niet lukte om het in een verhalende vorm te gieten, schreef ik dit werk in gedichtvorm, net zoals ik mijn eerdere boeken heb geschreven.
Het zoemende volk
Via de Facebook-groep ging ik korte notities delen over mijn leerweg om mensen te inspireren. Later werden dit workshops die georganiseerd werden in Antwerpen en Rotterdam. Zo is heel organisch het boek gegroeid. De titel komt uit een overlevering van een boek van Imam Nawawi, waarin het geluid van moslims die in de nacht tegelijkertijd de Koran reciteerden, wordt vergeleken met het zoemen van bijen.
Ik vroeg me tijdens het lezen van deze vergelijking af hoe ik iemand kon worden van het zoemende volk van toen. Met het boek neem ik samen met de lezers een eerste stap in die richting.”