Het aansporen tot het goede en het afwijzen van het slechte – amr bil ma’roef wa nahi ‘an al moenkar – is een prachtig concept en tegelijkertijd een lastig onderwerp binnen de islam. Veel moslims zijn niet of nauwelijks op de hoogte van het belang en de betekenis ervan. Het is een plicht in de islam, maar wat is de beste manier om te adviseren zonder iemand voor het hoofd te stoten?
Aansporen en afwijzen
Amr bil Ma’roef wa nahi ‘anil Moenkar staat op meerdere plekken in de Koran en betekent letterlijk: ‘aansporen tot het goede en het slechte verbieden’. Ma’roef is ‘goed, bekend en erkend (als het goede), deugdelijk, goedgekeurd’. Moenkar is het tegenovergestelde: ‘slecht/kwaad, verwerpelijk, schandalig, afgekeurd’. Het goede en toegestane is wat halal is in de islam en het slechte en verbodene is haram.
Maar sommige mensen zeggen “dat is haram!”, zonder enige vorm van inhoudelijke bewijsvoering en mildheid in het advies. En sommige ontvangers antwoorden vervolgens defensief: “Leef en laat leven” en “Laat het oordelen maar aan God over”.
Ergens iets van zeggen levert vaak veel irritaties op. Maar toch moeten we soms onze mond opendoen en ingrijpen, want Allah roept daartoe op in de Koran op vele plaatsen.
“Jullie zijn de beste gemeenschap die uit de mensen is voortgebracht. Jullie bevelen het goede, verbieden het slechte en geloven in Allah.” (Koran, 3:110)
“En laat er uit jullie een groep voortkomen die uitnodigt tot het goede en oproept tot deugdelijkheid, en (die) het verwerpelijke verbiedt. En zij zijn degenen die succesvol zijn.” (Koran 3:104)
Persoonlijke kritiek
Het is dus een gebod van Allah en je zult succesvol zijn als je je eraan houdt. De vraag is hoe wij dit ‘aansporen’ en ‘afwijzen’ op een succesvolle, efficiënte, en vooral constructieve manier in de praktijk kunnen brengen. Vermaand en bekritiseerd worden is namelijk vanuit de fitra (de natuurlijke aanleg) gezien moeilijk voor onze nafs (het ego van de mens).
Een studie van drie psychologen aan de McGill Universiteit in Canada (2002) toonde bijvoorbeeld aan, dat kritiek gericht op de persoon bij ongeveer 70% van de deelnemers als heftige kritiek ervaren werd. Ook leidde het tot neerslachtigheid en gevoelens van minderwaardigheid.
In dezelfde studie zag men bij een positieve en opbouwende benaderingswijze juist positieve reacties. Ook de profeet vrede zij met hem leerde ons op een opbouwende manier advies te geven. En dat daarbij de didactiek en de intentie van doorslaggevend belang zijn: “Niemand van jullie gelooft (werkelijk) totdat hij voor zijn broeder wenst wat hij voor zichzelf wenst.” (Boechari)
Sheikh Ibn Taymiyyah vertelt ons waar we nog meer op moeten letten:
* Zuivere intentie
Besef dat elke daad die je verricht omwille van Allah zou moeten zijn. Het aansporen tot het goede en het afwijzen van het slechte doe je dus ook omwille van Allah! Jij spoort aan, omdat jij het beste met de ander voor hebt en omdat je weet je daarvoor ook beloond wordt. En dus niet om te imponeren of de ander een slecht gevoel te geven. Zorg er dus voor dat je intentie zuiver is en blijft.
* Juiste kennis en begrip
Wanneer wij dit concept in de praktijk brengen is het nodig dat we kennis hebben over wat wij verkondigen en dat we dit begrijpen. Het erfrecht is bijvoorbeeld een ontzettend lastig begrip binnen de islam. Je mag de ander niet zomaar van advies voorzien – óf nog erger – een juridisch oordeel (fatwa) geven met betrekking tot het erfrecht wanneer je er niets of weinig van weet. Wees daarom bescheiden.
* Zachtheid en wijsheid
Zachtheid en wijsheid zijn de soenna van de profeet vrede zij met hem. Zorg bij het aansporen én vermanen dat je het op een manier doet die algemeen en discreet is.
* Standvastigheid
Laat je niet uit het veld slaan wanneer jij zeker bent van je zaak, dat iets echt niet door de beugel kan. Neem de profeet vrede zij met hem hierbij als voorbeeld. Hij vervulde het profeetschap immers 23 jaar lang en kende veel tegenslagen. Het zal ongetwijfeld gebeuren dat je een weerwoord krijgt en je zult vast schrikken van de heftigheid van de reactie. Als jij op dat moment correct en beleefd bent, dan heb jij als moslim je plicht gedaan.
De vraag is hoe lang jij wil en moet doorgaan en hoe lang de ander dit toelaat. Besef dat je boodschap averechts kan werken en aan kracht kan verliezen. Vermijd hierbij ook discussies, want die kunnen leiden tot irritaties of erger: een strijd tussen ego’s, waarbij Allah vergeten wordt.
* Geen extra schade
Je advies mag niet tot grotere schade leiden of de situatie verslechteren. Als je een ander bijvoorbeeld aanspoort om te stoppen met roken, dan moet dit er niet toe leiden dat de andere gaat gokken bijvoorbeeld. Negatief beladen woorden als dwalend, bid’ah (innovatie en soortgelijke termen) zijn in dit soort situaties niet effectief. Het verschilt nogal of je met iemand praat die net bekeerd is of als de persoon tegenover je al zijn leven lang moslim is. Ook zijn er meerdere wegen die naar Rome leiden; islam is niet altijd zo zwart-wit als je wellicht mocht denken.
Pluk de vruchten
Alhamdoelillah hebben wij de profeet vrede zij met hem als raadgever. Hij plantte met zijn soenna het zaadje en wij als oemma (moslimgemeenschap) kunnen daarvan de vruchten plukken! Hij heeft ons geleerd om als moslims altijd van het goede uit te gaan en het goede voor de ander te willen. En liet ons daardoor weten dat we – via onze onderlinge genade, liefde en vriendelijkheid – als gemeenschap één lichaam zijn: “Wanneer een deel van het lichaam (aan ziekte) lijdt, dan is het hele lichaam betrokken in de vorm van slapeloosheid en koorts.” (Boechari)