Van onze correspondent in Oran
Oran – Een jaar na onze emigratie durfde ook ik eindelijk naar school. Niet in hetzelfde gebouw als mijn dochters, maar op een andere basisschool bij ons in de buurt. De generatie die is geboren na de onafhankelijkheid in 1962, heeft over het algemeen allemaal wel lagere school gehad. Maar de generatie van mijn schoonmoeder is voor het grootste deel analfabeet. Toen zij jong waren, was Algerije nog een kolonie van Frankrijk en mochten mensen hun eigen kinderen zelfs geen Arabisch leren op straffe van gevangenisstraf. Om dat aan de kinderen van nu over te brengen, vieren ze hier op school op 16 april de Dag van de Kennis. Die datum was de sterfdag van Sheich Abdelhamid Ben Badis, de inspirator van een grote groep mensen die tijdens de kolonisatie in het geheim Arabische scholen hebben gesticht en daarmee de eigen taal en cultuur levend hebben gehouden.
Humor en geduld
Er is veel respect voor de generatie die geboren is in de jaren dertig en veertig, want zij hebben Algerije opgebouwd na de onafhankelijkheidsoorlog met Frankrijk. De vrouwen krijgen nu de mogelijkheid om, als ze dat willen, alsnog naar school te gaan. Veel moeders maken van die gelegenheid gebruik. De lessen worden gegeven na vier uur ’s middags, als de gewone scholen al uit zijn. De lokalen zien er overal in Algerije hetzelfde uit. Met van die ouderwetse schoolbanken waarin tafel en stoelen in tweetallen aan elkaar vast zitten. De houten tafels dragen de sporen van jarenlang gebruik en zijn volgekrast door vele kinderhanden.
De lessen zijn best pittig en absoluut niet vrijblijvend
We krijgen les van jonge juf met veel gevoel voor humor en enorm veel geduld. De lessen zijn best pittig en absoluut niet vrijblijvend. Onze aanwezigheid en vorderingen worden nauwkeurig bijgehouden. Ook is er twee keer per jaar een examen. We hebben drie keer per week les en krijgen voor de dagen ertussenin huiswerk mee. Voorin de klas is een klein podium met daarop het bureau van de moealima, de juffrouw. Op die manier kan iedereen het bord goed zien en de docent kan over de klas heen kijken. Ze werken hier met een groot whiteboard met stiften en wisser, geen zwarte schoolborden met krijt zoals wij vroeger. Het bureau van de juf is met vrolijk plakplastic bekleed, maar verder is de inrichting nogal versleten.
Ondergedompeld
We leren uit een boek waarin per hoofdstuk steeds een andere Arabische letter centraal staat. Elk hoofdstuk begint met een stuk tekst over Algerije, bedoeld als praatstuk en om algemene kennis op te doen. In de les krijgen de anderen vragen over de tekst, ik probeer het dan te volgen maar zit meestal met mijn oren te klapperen. De juf vertaalt waar ze kan in het Frans, maar niet teveel want anders leer ik niets. Daarna doen we taaloefeningen of dictee. Daarin kan ik redelijk meekomen, omdat ik mezelf het Arabisch schrift al in Nederland heb aangeleerd. En als je goed naar de klanken luistert, kun je een woord goed schrijven zonder dat je weet wat het betekent. Ik vergroot zo in ieder geval mijn woordenschat en zit minstens zes uur per week actief ondergedompeld in het Arabisch.
Ik ben vaak doodop als ik thuis kom, maar het voelt goed. Daarnaast leren we ook stukken Koran uit het hoofd. Iedereen in de klas is erg behulpzaam, al gaat het dan met handen en voeten en een beetje basis-Frans. De vrouwen nemen ook regelmatig een zak snoepjes voor de klas mee. En bij het uitdelen worden mijn dochters (die een paar keer mee kwamen) niet vergeten….! Dus die zijn blij als ik thuis kom.
Ranglijst
Vlak voor de zomervakantie was het zover. Ik kreeg mijn eerste Algerijnse schoolrapport. Met een mooi eindcijfer van 8,85 en een persoonlijke boodschap van de juf. In Algerije is het normaal dat ze een ranglijst maken van de eindcijfers en dat je dus ook hoort hoe je ten opzichte van de anderen hebt gepresteerd. Dat zijn we in Nederland niet gewend, maar hier zien ze dat blijkbaar als stimulans om (nog) beter je best te doen. Ik was de eerste van de klas, maar dat is natuurlijk geen wonder als je bedenkt dat de andere vrouwen nog maar net hebben leren lezen.
Ik hou zelf niet zo van die competiegedachte. Want wie is er nou beter, iemand die het aan komt waaien vanwege een goed stel hersens of een niet zo intelligente leerling die veel meer moeite moet doen voor hetzelfde cijfer? Tja, ik ben natuurlijk zelf een product van een lagere schooltijd in de jaren 70, een tijd waarin de anti-autoritaire opvoeding populair was.
Foto – Flickr.com / shamslo