Voel jij jezelf afhankelijk van sommige mensen of instanties met autoriteit in jouw leven? Een ambtenaar van een instantie, jouw baas, je ouders of misschien zelfs je partner? Je voelt je afhankelijk, maar je vindt dat niet prettig. Trek dan lering uit een vijftal waargebeurde islamitische verhalen. Je leert om op een tactische wijze met mensen in een machtspositie in gesprek te gaan. Met een resultaat dat jou gemoedsrust brengt omdat je op een goede manier voor jezelf bent opgekomen.
1. Toon interesse in wat de ander belangrijk vindt
Zelfs de meest halsstarrige leerling die een leerkracht het leven zuur probeert te maken, verandert als er interesse wordt getoond in wat er voor hem toe deed. Wanneer je van één en dezelfde persoon afhankelijk bent én iets gedaan wilt krijgen, kan zoiets subtiels een groot verschil maken. Lees in het verhaal hieronder hoe dit werkte voor de man die tegenover de koning van Abessinië stond.
Een nieuwe religie ontkiemde in Saudi-Arabië en kreeg bekendheid. Niet alleen onder de aanhangers ervan, maar ook onder de leiders van Mekka. Naarmate deze nieuwe religie, de islam, bloeide, werd de toon van het tegengeluid akeliger. De volgelingen van Mohammed vrede zij met hem werden vervolgd, gemarteld en gedood. Mohammed kreeg bescherming van zijn oom, die een van de leiders was; alle andere moslims werd aangeraden te vluchten naar Abessinië, het voormalige Ethiopië. Daar, aan de andere kant van de Roze Zee, zou een barmhartige, rechtvaardige en christelijke koning heersen, genaamd Negus.
Toen de leiders van Mekka erachter kwamen dat de moslims op de vlucht sloegen en onderdak toegewezen kregen in Abessinië, stuurden zij hun vertegenwoordiger Amr ibn al ‘As erop af. Met allerlei giften en woorden probeerde hij koning Negus te overtuigen de moslims aan de Quraish, destijds de machthebbers in Mekka, over te dragen. Ja’far vertegenwoordigde op zijn beurt de moslims en vertelde hoe hun leefomstandigheden waren voor en sinds de komst van de Profeet ﷺ. Hij vertelde over hoe zij op de vlucht waren geslagen en waarom. Amr was echter vastberaden en zette zijn laatste troef in; de religieuze verschillen tussen hen.
Koning Negus was een eerlijke man en gaf de moslims een tweede kans om voor zichzelf op te komen. Ja’far greep deze kans en reciteerde verzen uit de Koran over Jezus en Maria. Waarop Negus een stok opraapte en zei: “Ik zweer, het verschil tussen wat wij geloven en wat jij verteld hebt, is niet groter dan de breedte van deze tak.” Waarna hij weigerde de gevluchte moslims uit te leveren.
Dit verhaal gaat over een koning, maar het had net zo goed iemand anders kunnen zijn met een machtspositie. Het laat goed zien hoe je meer kunt bereiken door in te spelen op de interesse van degene met wie je spreekt.
2. Weet wie je tegenover je hebt
Er is een verschil in hoe wij mensen met en zonder autoriteit benaderen. Zodra iemand afhankelijk is van een bepaald persoon, passen we instinctief onze manier van handelen aan. Houd hier dus ook rekening mee; jouw vader of de burgemeester is niet gelijk aan jouw vriend. De een heeft nu eenmaal een hogere positie dan een ander. Ook de Profeet ﷺ erkende dat, wat duidelijk wordt uit hoe hij omging met Abu Soufian.
Abu Soufian was één van de leiders van de stam Quraish. In vele oorlogen tegen de Profeet ﷺ heeft hij mee gevochten. Het was vlak voordat Mekka zich over gaf aan de moslims, dat hij zich bekeerde. Op het moment dat hij zich bekeerde, had hij die positie als leider niet langer. Dat neemt echter niet weg dat hij het leven van een leider gewend was en dus ook op een hele andere manier benaderd werd door de mensen. Dit soort aspecten nam de Profeet ﷺ mee in zijn manier van communiceren. Hij verloor niet het oog op de details die ertoe doen. Zelfs al was Abu Soufian hem jarenlang werkelijk een doorn in het oog, dit weerhield de Profeet ﷺ er niet van om de kwaliteiten van hem als leider te zien. Sterker nog, Abu Soufian werd hierom zelfs benoemd tot gouverneur van Yemen.
Dat was een groot teken van respect. Zo houd je mensen te vriend, zelfs al gaat het om een voormalige gezaghebber die ooit jouw vijand was. De Profeet ﷺ laat ons zien hoe belangrijk het is om respect te tonen, puur omdat je iemand goed wilt behandelen. Dus niet omdat iemand gezag over je heeft of omdat je iemands ego wil strelen. Net zoals wij nu bijvoorbeeld het woord u in plaats van jij gebruiken als we een oudere persoon of een meerdere aanspreken.
3. Wees altijd eerlijk
Keer op keer wordt ons het belang van het spreken van de waarheid op het hart gedrukt. We weten echter uit ervaring dat het vertellen van de waarheid ons behoorlijk in de problemen kan brengen. Dit is met name vervelend als we een meerdere tegenover ons hebben die maatregelen tegen ons kan treffen. Lees hoe in de elfde eeuw het advies van een moeder uit Perzië haar zoon op zijn reis beschermde.
Abdul Qadir Jilani was achttien toen hij vertrok naar Baghdad. Dit gebeurde in het jaar 1095; het was een bruisende tijd voor Bagdad op politiek, commercieel en cultureel vlak. Daarnaast was de stad ook nog eens het kenniscentrum van de wereld. Vlak voor zijn vertrek, gaf zijn moeder hem 40 geldstukken en nog een laatste advies mee: “Wanneer je spreekt, spreek de waarheid. Vergeet niet dat Profeet Mohammed ﷺ zei: ‘Waarachtigheid leidt tot gerechtigheid en rechtschapenheid leidt tot het paradijs.’ Vergeet ook niet dat in de Koran staat: ‘O jullie die geloven! Wees voorzichtig met je plicht jegens God en wees met de waarachtigen.’”
Onderweg werd de karavaan van Abdul Qadir aangevallen door een bende rovers. Ze pakten alles af dat waardevol was en vroegen Abdul Qadir of ook hij wat bij zich had. Kalm antwoordde Abdul Qadir: “Ja.” Ze zochten en zochten, maar konden niets vinden en stelden hem opnieuw diezelfde vraag en opnieuw bevestigde hij het. Een van de rovers vroeg hem wat hij bij zich had en kreeg als antwoord: “Veertig geldmunten.” De bandieten zochten verder en troffen de munten aan, verborgen in de voering van zijn jas. Hun leider was echter gefascineerd door de kalmte van Abdul Qadir en door zijn eerlijke antwoorden”
“Wat is jouw naam en waar kom jij vandaan?” vroeg hij.
“Mijn naam is Abdul Qadir en ik kom uit Jilan in Perzië.”
De rover vervolgde: “Waar brengt de reis jou heen?”
Abdul Qadir zei: “Ik ben onderweg naar Bagdad.”
Rover: “Wat ben je daar van plan te doen?”
Abdul Qadir: “Ik wil er studeren met de grote geleerden om kennis te vergaren.”
De rover: “Waarom verborg je de waarheid niet en stelde je jouw munten niet veilig voor ons?”
Abdul Qadir vertelde wat zijn moeder hem had geleerd over het belang van het spreken van de waarheid. Bij het horen van deze woorden werd de rover overspoeld door spijt. Zijn hoofd hing voorover uit schaamte en tranen rolden over zijn gezicht. Hij omhelsde Abdul Qadir en vroeg hem om vergeving, waarop Abdul Qadir zei: “Het enige wat jou te doen staat is bidden tot Allah en vraag Hem om vergeving en leiding. Als Allah het wil zal Hij jou de weg wijzen.” Zo gezegd, zo gedaan en de rovers gaven al de gestolen waar weer terug aan de rechtmatige eigenaren.
Abdul Qadir toont ons dat wij niet bang moeten zijn voor iemand die ons geld of leven kan nemen. Er is er maar Eén die wij moeten vrezen, zoals Allah ons opdraagt:
“O jullie die geloven, vrees Allah en behoor tot de waarachtigen.” (Koran, 9:119)
4. Beheers je emoties
Een van de meest voorkomende kenmerken van agressieve, intimiderende of gezaghebbende figuren is dat ze je maar al te graag van slag maken om jou zo mentaal uit balans te krijgen. Dit doen ze door emoties als woede op te wekken en vervolgens gebruik te maken van jouw zwakte in hun eigen voordeel. Wees je bewust van deze valkuil en net zo beheerst als de Profeet Moesa عليه السلام tijdens zijn ontmoeting met de farao.
De Profeet Moesa عليه السلام stond op een dag als vertegenwoordiger van het jodendom tegenover Fir’aun, de Egyptische farao. Speciaal voor die bijeenkomst had de farao allerlei mensen uitgenodigd. Hij was erop uit Moesa عليه السلام in het bijzijn van iedereen op zijn plek te zetten. Moesa عليه السلام had echter zijn eigen agenda. Deze dialoog staat opgetekend in Soera As Sjoe’ara (Koran, 26:10-31):
Moesa zei: “Voorwaar, wij zijn de Boodschappers van de Heer der Werelden. Sta dus toe dat de Kinderen van Israël met ons ons meekomen.”
Fir’aun zei: “Hebben wij jou niet als een kind onder ons opgevoed en verbleef jij geen jaren van jouw leven onder ons? En jij deed wat jij deed (refererende aan de gepleegde doodslag) en jij behoort tot de ondankbaren.”
Merk op hoe Fir’aun probeert in te spelen op emoties!
Moesa: “Ik heb dat gedaan toen ik tot de onnadenkenden behoorde. Dus vluchtte ik weg toen ik bang voor jullie was. Daarop heeft mijn Heer aan mij Wijsheid gegeven en gemaakt dat ik tot de boodschappers behoorde. En dit is de gunst die jij mij bewees: dat jij de Kinderen van Israël tot slaven gemaakt hebt.”
Fir’aun: “En wie is de Heer der Werelden?”
Moesa: “De Heer van de hemelen en de aarde en wat tussen hen beiden is, als jullie er maar van overtuigd waren.”
Fir’aun zei tot hen die rondom hem waren: “Horen jullie niet (wat hij zegt)?”
Fir’aun probeert hier het publiek te bespelen. Uiteraard is het hun mening die er uiteindelijk toe doet. Hun mening bepaalt zijn positie.
Moesa zei: “Jullie Heer en de Heer van jullie voorvaderen.”
Fir’aun zei: “Voorwaar, jullie Boodschapper die tot jullie gezonden is, is zeker bezeten.”
Moesa zei: “De Heer van het Oosten en het Westen en wat tussen hen beide is, als jullie begrijpen.”
Uit onmacht en omdat hij uiteraard sprak in het bijzijn van anderen, probeert hij de Profeet Moesa عليه السلام en zijn Heer te beledigen. Moesa عليه السلام blijft echter emotioneel stabiel, doordat hij zich er niks van aantrekt en het niet persoonlijk opvat. In het stukje dialoog dat volgt zien we zelfs dat de farao, omdat hij geen weerwoord heeft, dus maar begint te dreigen.
Fir’aun: “Als jij een andere god dan mij hebt aangenomen, dan zal ik jou zeker tot een van de gevangenen maken.”
Moesa: “Zelfs als ik jou iets duidelijks kan laten zien?”
Fir’aun: “Breng het maar, als jij tot de waarachtigen behoort.”
Het is mooi om te zien hoe het gedrag van de farao een projectie is van zijn eigen realiteit. Als hij immuun zou zijn geweest voor de mening van anderen, had hij deze vernedering nooit hoeven ondergaan.
Dit leert ons dat zodra je je realiseert dat iemand enkel iets zegt om zijn of haar eigen hachje te redden, het al een stuk makkelijker is om cool te blijven, want je bent minder reactief. En hoe minder jij je laat beïnvloeden door provocaties, hoe helderder jij bent en des te beter je de situatie kunt afhandelen.
5. Noem de daad, niet de persoon
Personen die zich boven je verheven voelen, denken vaak gewoon maar vrij spel te hebben in wat ze met je doen. Zolang zij jouw grens niet overschrijden is de verstandhouding prima, maar wat nu als er iets gebeurt tegen jouw zin? Hoe spreek je zo’n persoon aan op zijn of haar gedrag? Laten we een voorbeeld nemen aan hoe het in de Koran staat.
Interessant is dat Allah in de Koran een persoon die verkeerd bezig is (of was) niet of nauwelijks bij naam noemt. Er wordt geen waarde gehecht aan wíe iets gedaan heeft, maar wel aan wát er gedaan is. Wij zouden dat kunnen doen door – als we iemand op iets aanspreken- te kiezen voor “Dit is…” in plaats van “Jij hebt…”. Maak er dus van “De vuilnis is nog steeds niet weggegooid” en niet “Jij hebt de vuilnis nog steeds niet weggegooid”. Op deze manier neutraliseer je de situatie en leg je de focus op wat ertoe doet. Dit is om te voorkomen dat een ander de oren sluit voor wat jij te zeggen hebt. Op die manier richt je de spotlight op het probleem en kun je eerder overgaan op het oplossen ervan.
Houd deze vijf tactieken in je achterhoofd als je een gesprek gaat voeren met een autoriteit, wie dat ook is en welk doel je ook hebt. En weet ook dat Allah groter is dan jouw probleem, hoe groot de macht die tegenover jou staat ook is, hoe afhankelijk jij ook bent en hoe onbereikbaar die persoon ook lijkt!