Twee jaar geleden was Eqbal Dauqan op weg naar haar werk in de ochtend zoals gewoonlijk. Ze is een professor in de biochemie en voedingstechnologie. Terwijl ze op de snelweg reed, merkte ze iets op: “Ik voelde dat de auto door iets geraakt werd, maar ik wist niet wat, want ik reed erg hard.” Toen ze op de parkeerplaats aankwam, kwam ze de auto uit en keek naar de autodeur. Haar mond viel open van verbazing: “De auto was geraakt door een kogel, precies op de deur.”
De deur had de kogel tegengehouden. En Dauqan was veilig. Ze heeft geen idee waar de kogel vandaan komt. Maar het bleek een onheilspellend teken voor wat nog zou komen.
Slechtste plek op aarde voor vrouwen
Dauqan is een vrouwelijke wetenschapper op een plek die voor vrouwen mogelijk de slechtste op aarde is om te zijn: Jemen. Het land prijkte in 2016 onderaan de lijst van de Global Gender Gap Index van het Wereld Economisch Forum, dat jaarlijks onderzoek doet naar de gelijkheid tussen mannen en vrouwen in de wereld. Zo mogen veel meisjes in Jemen niet naar de middelbare school, omdat ze toch zullen trouwen en kinderen zullen krijgen. Meer dan de helft van de meisjes trouwt voor hun achttiende en meer dan 10 procent zelfs voor hun vijftiende. In 2013 haalde het bericht over een achtjarige meisje dat gestorven was in de huwelijksnacht de pers. Veel meisjes en vrouwen mogen ook niet hun huis verlaten zonder toestemming van een mannelijk familielid. “Als ze de deur uitgaat met haar man of broer, is dat oké, maar niet in haar eentje,” vertelt Dauqan. “Niet iedereen gaat hierin mee. Maar het is wel onze cultuur.”
Trots op Jemen
Dauqan spreekt met trots over haar land en haar cultuur. Zo draagt ze in Jemen, uit respect voor de cultuur, een niqaab, maar in andere landen bedekt ze haar gezicht niet. Ze droeg er zelfs één tijdens haar TEDx talk in 2014. Ze zou ook nooit en te nimmer een andere nationaliteit willen bezitten. “Mocht ik om wat voor reden dan ook problemen krijgen om een land binnen te komen of om in Maleisië te blijven, en de enige oplossing zou zijn om mijn nationaliteit te wijzigen, dan zou ik die oplossing weigeren en dan zou ik huiswaarts keren, ook al zou ik moeten lopen.”
Ze mag het land dan respecteren, maar ze gehoorzaamt niet blind. Gedurende de laatste tien jaar heeft Dauqan meerdere keren een lans weten te breken voor andere meisjes en vrouwen met haar stoutmoedigheid en elegantie. Zelfs als jong meisje was ze rebels. “Ik was een beetje ondeugend,” ginnegapt ze.
“Let maar eens op!”
Ze houdt ervan om regels te overtreden met als doel om te bewijzen dat mensen het bij het verkeerde eind hebben. Dus toen haar ouders haar zeiden dat ze mogelijk niet slim genoeg was om wetenschapper of ingenieur te worden in navolging van haar vader, dacht ze: let maar eens op! “Ik zei tegen mijn vader: ‘Ik heb veel gehoord over wetenschappers in de chemie. Wat is het verschil tussen hen en mij? Ik wil het gewoon proberen’.”
En ze deed meer dan proberen alleen. Ze overweldigde. Eqbal won het vertrouwen van haar vader en kreeg zijn financiële steun. Ze was de eerste van haar vriendinnen die haar school afmaakte. En ze kreeg een beurs voor een PhD (academische graad van doctor) in de biochemie aan de Universiti Kebansaan Malaysia, waar ze de voedende eigenschappen van palmolie bestudeerde.
Dit leidde haar tot het schrijven van een populair boek over de fruitsoorten die in de Koran worden genoemd en hun voordelen voor de gezondheid. Zoals bijvoorbeeld de Indiase jujube – ook bekend als rode dadel – die de meest verbouwde plant ter wereld zou zijn en meer dan 20 keer zoveel vitamine C bevat dan citrusvruchten.
Vervolgens kwamen de prijzen. In 2014 werd Dauqan als één van de topvrouwen onder vrouwelijke wetenschappers uit ontwikkelingslanden genoemd door de Elsevier Foundation. Nieuwsprogramma’s in het Midden-Oosten en China besteedden aandacht aan haar. Ze werd zo beroemd dat de Al Saeed University haar tot assistent professor en hoofd van de afdeling benoemde – dit allemaal terwijl ze nog geen 35 jaar oud was. Dauqan kon de hele wereld aan.
En toen op een ochtend, werd haar alles ontnomen.
“Ze zijn allemaal omgekomen”
In maart 2015 werd Dauqans geboortestad Taiz, dat dichtbij de Rode Zee ligt, Jemens bloedige burgeroorlog ingezogen. Vliegtuigen kwamen overvliegen en lieten bommen vallen – zelfs op huizen en scholen.
“Ze bombardeerden mijn universiteit!” roept Dauqan uit. “Onder de doden waren mijn studenten. Het was erg. Heel erg,” zegt ze aangeslagen. Ook haar familieleden werden niet gespaard. Dauqan laat foto’s zien op haar computer. Op het scherm is een foto met verschillende lijken op de grond. De lichamen zijn gewikkeld in witte doeken, alleen hun gezicht is zichtbaar. “Ze waren net gaan slapen. En een bom viel op hun huis. Ze zijn allemaal omgekomen. Negen van hen waren familie van mij.” Een paar lichamen zijn klein. “Dat zijn twee kinderen van onze familie. Ze sliepen net.” En toen waren ze weg – Dauqans nichten en neven van vaderszijde en hun zonen en dochters. “Dit is de reden dat ik mijn land verlaten heb,” zegt ze.
Nadat de bombardementen begonnen, was Dauqan genoodzaakt te stoppen met haar onderzoek. Haar universiteit werd gesloten. En het was niet veilig voor haar om haar huis te verlaten. Ze zat gevangen in een stad waar snipers (scherpschutters) gericht op kinderen schoten en waar bommen op moskeeën, scholen en markten vielen.
In één maand tijd behandelden de artsen in het ziekenhuis van Taiz meer dan 4000 burgers, zo wist Artsen zonder Grenzen te melden in 2015. De ziekenhuizen van Artsen zonder Grenzen zijn inmiddels vier keer door bommen getroffen.
In heel Jemen zijn er ongeveer 10.000 burgers omgekomen in de oorlog en zijn er meer dan 40.000 gewonden volgens verslagen van de Verenigde Naties. Meer dan 370.000 kinderen zijn ondervoed en hebben geen toegang tot voedsel. Het aantal Jemenieten dat aan cholera en diarree lijdt, neemt rap toe sinds maart 2017.
Beurs voor vluchtelingen
En toen, op een dag, nadat ze zich maanden had verstopt, kwam Dauqan op een idee: mogelijk dat haar wetenschap haar uit de oorlog zou kunnen bevrijden. Ze stuurde berichten aan haar mentor, voedingswetenschapper Aminah Abdullah van de Universiti Kebangsaan in Maleisië. Ze besloten om een beroep te doen op een speciale beurs voor vluchtelingen van het Institute of International Education-Scholar Rescue Fund in New York. Ze kreeg de beurs, en binnen een paar maanden tijd zat ze veilig op het vliegtuig naar Maleisië. Nu werkt ze en spaart ze geld om haar ouders en zus naar Maleisië te halen. “Het is heel zwaar,” zegt ze. “Maar ik moet sterk zijn. Ik wil sterk zijn!”
Dauqan maakt lange dagen in het laboratorium, publiceert papers en is mentor van studenten. Ze is niet van plan haar dromen op te geven – en al helemaal niet haar ultieme droom. “Ik wil de Nobelprijs winnen,” lacht ze. “Het is heel moeilijk, dus ik weet niet of het lukt.”
Maar Dauqan heeft inmiddels al veel bereikt voor de wetenschap en de samenleving. Als jonge meisjes foto’s van Eqbal zien als biochemist – met hoofddoek – hoeven ze niet veel fantasie gebruiken om te denken: ik zou als haar kunnen zijn. Ik zou ook wetenschapper kunnen worden.”
Bron: www.twas.org, www.npr.org . hoofdafbeelding: wikipedia