In 571 na Chr. stond er een Abessijns jong meisje op de markt in angst – Baraka was haar naam. Wij kennen de markt als een plek waar je groente, fruit en misschien nog een bloemetje kan kopen maar de markt waar het hier overgaat is er één in de zesde eeuw in Mekka. Op die markt werden naast voedselproducten ook mensen verkocht. Veel Arabische en niet- Arabische jongens en meisjes werden gevangen genomen en verkocht op deze slavenmarkt. Een onmenselijke maatschappij waarbij de ene persoon als bezit werd gezien van de ander.
Er is niets bekend over haar achtergrond en hoe Baraka op de slavenmarkt terecht was gekomen. Wel weten we dat ze angstig was om, net als de velen die haar voorgingen als slavin meegenomen te worden door meesters en meesteressen, die haar zouden uitbuiten en slecht zouden behandelen. Heel af en toe had je ‘geluk’. Je werd dan door iemand meegenomen die je zag als mens en je vriendelijker zou behandelen. Baraka was in afwachting van wie haar zou kopen en hoopte op ‘geluk’.
Het was Abdoellah ibn Abdoel-Moettalib die langskwam en haar kocht. Abdoellah stond bekend om zijn vriendelijkheid. Hij was nog niet getrouwd, geloofde in afgodsbeelden en werkte voor zijn vader Abdoelmoettalib in de handel. Hij kocht Baraka om hem te helpen in de huishouding. Kort nadat Baraka bij hem kwam wonen trouwde Abdoellah met een vrouw genaamd Amina.
De karavaan naar Syrië
Slechts na twee korte weken liet hij Baraka en Amina alleen achter. Hij moest met de karavaan van zijn vader mee naar Syrië. Zijn net getrouwde vrouw Amina was enorm verdrietig dat haar man lang op reis ging. Ze was verslagen van verdriet en kwam weken bijna haar bed niet meer uit. Ze sprak tegen niemand behalve tegen Baraka die goed voor haar zorgde. Na twee maanden van verdriet riep ze op een dag Baraka bij zich. Ze was anders dan anders en sprak energiek en vol blijheid. Ze vertelde Baraka dat ze een vreemde droom had gehad. Een droom waarbij ze een licht vanuit haar buik de bergen, de heuvels en valleien rondom Mekka zag verlichten.
Baraka vroeg haar of ze soms dacht dat ze zwanger was. Amina bevestigde dit. Baraka zei; ‘Je zult bevallen van een gezegend kindje dat veel zegeningen met zich mee zal brengen’, en feliciteerde haar. Ondanks de gemakkelijke zwangerschap bleef Amina echter erg verdrietig dat, juist nu zij haar man graag dit nieuws wilde vertellen, hij er niet was. Ze was zo eenzaam dat Baraka vaak bij haar in de kamer sliep. Baraka hoorde Amina soms nachtenlang huilen van verdriet.
Het raakte haar zo dat de jonge vrouw zo verdrietig was dat ze haar vaak probeerde op te vrolijken door haar te knuffelen of moed in te spreken met mooie verhalen. Baraka klaagde nooit over haar eigen toestand. In vergelijking met andere slavinnen die zware ontberingen moesten ondergaan bij hun wrede meesters, had zij het goed. Zij was was het lichtpuntje in het leven van de droevige Amina en voelde zich gewaardeerd.
De geboorte van Mohammed ﷺ
Toen het nieuws kwam dat de karavaan van Abdoelmoetallib, de schoonvader van Amina, vanuit Syrië terug kwam rende Baraka naar het huis van Abdoelmoetallib in de hoop wat nieuws te krijgen over Abdoellah. Helaas was dit nieuws niet zoals verwacht. Abdoellah bleek onderweg te zijn overleden en zij hadden hem al begraven. Ze schreeuwde het uit toen ze het nieuws hoorde. Ze wist niet wat ze moest doen en rende overstuur naar Amina. Toen de hoogzwangere Amina het nieuws hoorde viel ze flauw. Het leek voor Baraka alsof Amina tussen leven en dood verkeerde. Ze raakte helemaal in paniek. Dat was heel begrijpelijk, want ze was nog jong en de enige in het huis. De hele tijd probeerde ze Amina wakker te schudden maar het duurde lang voordat zij bij bewustzijn kwam.
Baraka was blij dat ze uiteindelijk in leven was gebleven, maar Amina bleef daarna nog wekenlang erg zwak en bedlegerig. Dag en nacht stond Baraka voor Amina klaar, totdat er op een nacht iets heel bijzonders gebeurde. Er scheen ineens een hemelslicht het huis van Amina binnen, waardoor de hele stad in de nacht oplichtte. Amina beviel op dat moment, zonder enige pijn, van een prachtig jongetje genaamd ‘Mohammed’ ﷺ.
De eerste die Mohammed vasthield
Baraka, die naast Amina stond om haar te helpen, was de eerste die de kleine baby opving, vasthield en knuffelde. De band tussen Baraka en de kleine Mohammed zou voor altijd enorm hecht zijn. Haar hart was vol liefde voor hem toen zij hem vervolgens aan zijn opa gaf. Daar nam Abdoelmoettalib, vol trots, de kleine baby mee naar de Ka’ba en maakte zijn geboorte bekend. Het was hij die de naam ‘Mohammed’ of ook wel vertaald ‘De geprezene’ aan het kindje gaf. Na deze viering bracht Abdoelmoettalib de baby terug naar zijn moeder.
In Mekka was het de gewoonte om baby’s onder te brengen bij een zoogmoeder. Ook Amina ging op zoek naar een zoogmoeder voor haar kindje maar geen enkele vrouw wilde Mohammed hebben. Dit had er mee te maken dat in die tijd de beloning voor het zogen van een kindje gegeven werd door de vader. Aangezien Mohammed ﷺ geen vader had waren de zoogmoeders bang weinig geld te krijgen.
Haliema as-Sa’diya
Haliema as-Sa’diya besloot uiteindelijk om het kindje toch mee te nemen. Vanaf dat moment kreeg zij een leven vol met voorspoed, in het Arabisch ‘rizq’ – levensonderhoud. Haar melk werd overvloedig maar ook die van haar vee. De volgende vijf jaar zou Mohammed ﷺ haar leven volop verrijken met rizq. Na vijf jaar werd hij teruggebracht naar het huis van zijn moeder en zowel Amina als Baraka verwelkomden hem met alle liefde en verwondering.
Een jaar later besloot Amina dat zij het graf van Abdoellah wilde bezoeken. Zowel Baraka als Abdoelmoettalieb probeerden haar te overtuigen de onveilige reis niet af te leggen. Maar Amina was vastbesloten en nam de kleine Mohammed ﷺ en Baraka beiden mee. Met z’n drieën kropen ze in een klein ‘huisje’ boven op een kameel en reisden mee met een karavaan die richting Syrië ging.
Amina verzwakt
Tijdens de tiendaagse reis, die lang en zwaar was, sliep de kleine Mohammed (saws) een groot deel van de tijd met zijn armpjes om de nek van Baraka. Eenmaal aangekomen liet Amina haar zoontje even bij zijn ooms terwijl zij zelf het graf van haar man bezocht. Baraka keek toe hoe Amina overladen werd door verdriet….Haar lichaam was zwak en ze zakte in elkaar.
Amina en Baraka besloten na dit bezoek weer gauw terug te gaan naar Mekka. Echter Amina voelde zich onderweg nog steeds niet goed. Tussen Jatrib en Mekka, bij een plaatsje genaamd Al Abwa, stopten zij daarom en lieten de karavaan doorgaan. Ze voelde zich te zwak en samen met Baraka en de kleine Mohammed ﷺ probeerde ze op kracht te komen.
De dood van Amina
Amina’s gezondheid ging echter snel achteruit. Gevloerd door een zware griep kreeg ze midden in de nacht hele hevige koorts. Ze riep Baraka met een zachte stem bij zich. Baraka vertelt hierover: ‘Ze fluisterde in mijn oor: “O Baraka, ik zal niet lang meer leven en spoedig deze wereld verlaten. Ik leg de verzorging van mijn zoon in jouw handen. Hij verloor zijn vader toen hij nog in mijn buik zat en nu zal hij van dichtbij meemaken dat hij ook zijn moeder verliest. Wees jij, Baraka, daarom als een moeder voor hem en laat hem nooit alleen.” Mijn hart was verscheurd van verdriet en ik begon hevig te huilen en te snikken. De kleine Mohammed ﷺ werd onrustig doordat ik huilde en huilde nu met mij mee. Hij wierp zichzelf in de armen van zijn zieke moeder en hield zijn kleine armpjes sterk om haar heen. Ze kreunde en daarna werd het stil. Ik hoorde alleen nog het gehuil van de kleine jongen.’
Amina was overleden. Baraka was diepbedroefd en eigenhandig groef zij een graf voor Amina. Ze legde Amina in het graf en het zand werd nat door de tranen van Baraka. Het was een heel zwaar moment.
Samen met Mohammed ﷺ die nu geen vader of moeder meer had keerde ze terug naar Mekka. Ze bracht de jongen naar zijn opa Abdelmoettalib. Zij verbleef vanaf die dag bij Abdoelmoettalib om voor Mohammed te blijven zorgen zoals zijn moeder had gewenst. Maar na twee jaar overleed ook Abdoelmoettalib en moest zij met het kindje naar het huis van zijn oom, Aboe Talib. Zij verzorgde Mohammed ﷺ als een moeder totdat hij volwassen werd.
Het huwelijk van Baraka
Op 25 jarige leeftijd trouwde hij met zijn werkgeefster Khadija. Baraka week ook toen niet van zijn zijde. Zij verhuisde mee naar het huis van Khadija en Mohammed ﷺ. Zei zei hierover: ‘Ik heb hem nooit verlaten, en hij heeft mij nooit verlaten.’
Op een dag riep Mohammed ﷺ Baraka bij zich en vroeg haar: ‘O Oemmie (moeder), nu ben ik een getrouwde man en jij bent nog altijd ongetrouwd. Wat zou je doen als iemand je hand zou komen vragen?’ Na die vraag van Mohammed keek Baraka hem beduusd aan en zei: ‘Ik zal jou nooit verlaten! Verlaat een moeder ooit haar zoon?’ Mohammed ﷺ glimlachte en kuste haar op haar hoofd en keek naar Khadija en zei; ‘Dit is nou Baraka. Dit is mijn moeder, na mijn eigen moeder. Zij is de rest van mijn familie’. Khadija zei toen: ‘Baraka, jij hebt jouw jeugd voor Mohammed opgegeven. Nu wil hij zijn plicht aan jou terugbetalen. Doe het voor mij en hem, voordat je misschien te oud wordt om te trouwen en je gezin te stichten.
Baraka dacht na en antwoordde; ‘Met wie zou ik dan trouwen?’ Khadidja lachtte en vertelde dat ‘Oebaid ibn Zaid van de Khazradj stam uit Jathrib was gekomen en om haar hand had gevraagd. Baraka accepteerde hierna het aanbod en trouwde met Oebaid. Ze verliet Mekka en ging met hem naar Jathrib. Daar kreeg ze een zoontje met de naam Aiman. Vanaf toen noemden de mensen haar geen Baraka meer maar Oem Aiman. Maar haar huwelijk duurde niet lang…
Zaid ibn Harith
Oebaid ibn Zaid overleed kort nadat Baraka was bevallen van haar zoontje Aiman. Ze besloot terug te keren naar Mekka om samen met haar zoontje bij Mohammed ﷺ in huis te wonen. Daar woonden ondertussen ook Ali Ibn Abi Talib ( het neefje van de profeet), Hind ( de dochter van Khadija uit haar eerste huwelijk) en Zaid ibn Harith.
Zaid ibn Harith stamde af van de Arabische Kalb-stam. Als kleine jongen was hij ook naar Mekka gebracht om als slaaf te werken. Hij was gekocht door een neef van Khadija en haar geschonken als hulp in de huishouding. Toen zij trouwde met Mohammed ﷺ werd zijn relatie met de jongen zoals vader en zoon. Al gauw maakte Mohammed ﷺ bekend dat Zayd volledig vrij was en geen slaaf meer was. In tegenstelling tot Baraka, waar niets van haar familie uit Abessinië – het huidige Ethiopië – bekend was, was de familie van Zaid op zoek naar hem. Toen ze hem eenmaal hadden gevonden bood de vader van Zaid Mohammed veel losgeld aan. Mohammed ﷺ maakte duidelijk dat Zaid vrij was om te gaan en te staan waar hij wilde.
‘Ik zal deze man nooit verlaten’
Zaid reageerde echter anders op de vraag of hij mee terug ging met zijn familie dan verwacht. Hij zei: ‘Ik zal deze man nooit verlaten. Hij heeft mij heel goed behandeld, zoals een vader een zoon behandelt. Geen enkele dag heb ik mij een slaaf gevoeld. Hij heeft erg goed voor mij gezorgd. Hij is zachtaardig en vriendelijk en wil mij altijd gelukkig maken. Het is de nobelste en beste man die ik ooit heb ontmoet. Hoe kan ik hem verlaten en met jou meegaan? Ik zou hem nooit willen verlaten.’
Zaid stond erop bij Mohammed ﷺ te blijven. Zijn biologische vader accepteerde zijn besluit en keerde terug naar zijn vaderland.
De eerste openbaringen van de Koran
Zaid en Baraka woonde samen in één huis, deelden een geschiedenis van het slaaf zijn maar leefden beiden in vrijheid. Hun harten waren vol liefde voor de Profeet Mohammed en zij waren hem na aan het hart. Maar de liefde zou nog een extra dimensie krijgen. Want toen de Profeet Mohammed ﷺ zijn eerste openbaringen van de Koran kreeg, waren Zaid en Baraka één van de eersten die moslim werden. Vanaf het prille begin van de openbaringen geloofden zij dat Mohammed ﷺ een ware Profeet van Allah was en gaven zij zich over. Het feit dat zij moslims werden, bracht een groot risico met zich mee. Volgde je in Mekka de islam dan stonden je mishandelingen en treiteringen te wachten.
Het groepje moslims dat Mohammed verzamelde zich in het huis van Al-Arqam. Daar leerden zij van profeet Mohammed ﷺ in de eerste jaren de geopenbaarde verzen uit de Koran en de leringen van de islam. Deze plek was geheim en er naartoe gaan kon je je leven kosten. Baraka had echter een taak op zich genomen, waardoor zij behoorde tot ‘de inlichtingendienst’. Zij verzamelde belangrijke informatie over bijvoorbeeld complotten en plannen die de Qoeraish maakten tegen de Profeet.
De belofte van het paradijs
Op een dag had ze belangrijk nieuws en wilde het gaan vertellen aan de Profeet ﷺ die op dat moment in het huis van Al- Arqam aan het spreken was met zijn metgezellen. De weg ernaar toe was echter versperd door vijanden en met gevaar voor eigen leven kwam zij uiteindelijk goed aan. Toen de profeet Mohammed ﷺ haar zag aankomen zei hij de bekende woorden. ‘Jij bent gezegend, Oem Aiman. Jij hebt zeker een plaats in het paradijs.’
Zij behoorde vanaf die dag tot één van die metgezellen die in dit leven al te horen heeft gekregen dat ze een plek in het het paradijs zouden krijgen. Dit maakte haar niet laks in haar religie. In tegendeel: zij hield zo ontzettend veel van de islam.
Baraka trouwt voor de tweede keer
Toen Baraka weer vertrok vroeg de profeet ﷺ zijn metgezellen wie er met haar wilde trouwen. Baraka stond niet bekend om haar schoonheid. Zij was al op leeftijd en oogde nogal zwakjes. De metgezellen bleven stil behalve Zaid ibn Harith. Hij wist wie Baraka echt was, omdat hij al geruime tijd met haar in één huis woonde en hij wist als geen ander welke prachtige eigenschappen deze vrouw had. Hij stapte naar voren en zei: ‘O Profeet van Allah, ik zal met Oem Aiman trouwen. Bij Allah, zij is beter dan een vrouw met veel stijl en schoonheid.
Baraka accepteerde het huwelijksaanzoek van Zaid ibn Harith. Ondanks dat Baraka al op leeftijd was, werd hun liefde verzegeld door de geboorte van een zoon die zij Oesama noemden. De profeet ﷺ was enorm gek op de kleine jongen. Hij speelde vaak met hem en bracht veel tijd met hem door. Hij kuste hem, en voedde hem met zijn eigen handen. Als de mensen Oesama zagen zeiden ze: ‘Hij is de geliefde zoon van de geliefde.’
De Hidjra
Maar het leven in Mekka was niet makkelijk. De Profeet Mohammed ﷺ werd gevraagd om naar Medina te komen. Hij verrichte de welbekende Hidjra (migratie naar Medina, waarna de islamitische jaartelling begint). Oem Aiman bleef de eerste tijd nog in Mekka. Na een periode besloot ook zij naar het veilige Medina te gaan. Maar de weg, die ze te voet moest afleggen, was lang. Eenmaal in Medina aangekomen was ze erg zwak en vermoeid. Haar voeten waren opgezwollen en haar gezicht zat onder het stof en zand.
Toen de Profeet Mohammed ﷺ hoorde dat zij in Medina was aangekomen snelde hij naar haar toe en zei ‘O Oem Aiman, O moeder van mij, zeker zal er een plekje voor jou in het paradijs zijn!’ Hiermee werd opnieuw haar positie in het paradijs bevestigd. Hij veegde haar gezicht schoon, en masseerde haar voeten en schouders met zijn handen.
Baraka als een echte strijder
Maar al was de Profeet Mohammed ﷺ nu de leider in Medina, de mensen werden nog steeds aangevallen. Alhoewel de profeet niet hield van oorlog, was de tijd gekomen dat de moslims zichzelf moesten gaan verdedigen. Al leek Oem Aiman lichamelijk nogal een zwakke vrouw, als het ging om het verdedigen van Mohammed, dan stond zij klaar zoals zij vanaf de zwangerschap van zijn moeder Amina al had gedaan…als een echte strijder.
Het leven in Medina was niet even makkelijk. Vanuit verschillende kanten werden de moslims aangevallen. Het kwam zover dat dit leidde tot verschillende oorlogen. Van Baraka is bekend dat ze mee ging met de oorlogen en expedities. Ze gaf dan water aan degenen die dorstig waren en verzorgde de gewonde soldaten.
‘Ga jij maar spinnen’
Tijdens een hevig strijdmoment in de oorlog van Oehoed ging het gerucht rond dat de Profeet Mohammed ﷺ was overleden. Hierdoor raakten de strijders in paniek en wilden ze naar Medina vluchten. Toen Baraka dit zag pakte ze wat stof (of zand) en gooide dit op de gezichten van een paar mannen die aan het wegrennen waren. Ze gaf hen een spil van een spinnenwiel en zei ‘Geef mij maar je zwaard dan kan jij wel even gaan spinnen.’ Toen rende ze het slagveld op samen met een aantal andere vrouwelijke sahabiyaats.
Zij sloten zich aan bij de mannelijke sahaba’s die koste wat kost door bleven strijden. Baraka raakte gewond door een pijl van de vijand genaamd Hebban bin Araqa maar dit maakte haar niet minder strijdvaardig. Uiteindelijk bleek het bericht dat de Profeet was overleden niet waar. Door onder andere haar heldhaftige daad en sterke persoonlijkheid om nooit op te geven, hielden de moslims zich staande.
Op leeftijd
Baraka ging mee op vele expedities en nam dan haar man en zonen mee. Haar zoon Aiman, een trouwe metgezel van de profeet overleed, overleed als shahid (een martelaar die overleden is ten behoeve van het goede) tijdens de expeditie van Hoessein in het achtste jaar van de Hidjra. Haar man, Zaid ibn Harith, overleed ook als shahid bij de slag van Moe’tah in Syrië. Baraka was nu een weduwe van ongeveer 70 jaar oud. Ze was op een leeftijd gekomen dat ze rust zocht in haar huis. De Profeet ﷺ bezocht haar echter vaak.
Baraka hield vanaf de geboorte van profeet Mohammed ﷺ enorm veel van hem. Hij was als een zoon voor haar en zij als een moeder voor hem. Nu ze weduwe was geworden en ook haar oudste zoon Aiman was overleden, was ze veel alleen thuis. De Profeet Mohammed ﷺ bezocht haar daarom erg vaak ondanks zijn drukke leven. Op een dag was hij bij haar op visite met zijn beste vrienden Aboe Bakr As Siddiq en Omar ibn Al Khattab en hij vroeg haar: ‘O Oemmie, is alles goed met jou?’ Zij antwoordde; ‘Met mij gaat alles goed zolang het goed gaat met de Islam, o Boodschapper van Allah!’
Haar liefde voor de Koran
Rond het jaar 632 keerde profeet Mohammed ﷺ terug naar zijn Schepper. De man die de wereld deed veranderen, een leider van miljarden gelovigen maar voor Baraka vooral ook die man die haar, het slavenmeisje uit Abessinie zonder familie, als moeder zag en waaraan ze belofte had gedaan niet van zijn zijde te wijken totdat Allah zijn ziel terug zou nemen.
Vanaf die dag werd Baraka vaak met betraande ogen gezien. Eens werd haar gevraagd; ‘Waarom huil je vandaag, Baraka?’. Zij antwoordde: ‘Bij Allah, ik wist dat op een dag de profeet van Allah zou overlijden, maar ik huil omdat de openbaringen van boven ook voor ons zijn gestopt.’
Baraka was de enige vrouw in Medina die de Profeet ﷺ van zijn geboorte tot zijn dood heeft gemaakt. Haar leven lang bleef ze bij hem. Na zijn dood bleef zij een trouwe volgeling van de Islam. Waar ze precies vandaan kwam is onbekend. Hoe zij precies is gestorven ook, maar zij is één van de weinigen waarvan we in dit leven al weten wat haar eindbestemming is. Zij, Baraka, zal één van de prachtige bewoonsters van de Djannah (het paradijs) zijn! We vragen Allah om ons samen te brengen in het hiernamaals met deze prachtige, geëerde vrouw!