Iedereen noemt haar ‘mama’ en met recht. Rahma Hulsman van Interculturele Stichting Salaam heeft zoveel barmhartigheid, gevoel voor rechtvaardigheid en een hands-on mentaliteit, dat die titel haar toekomt. Ze leidt de islamitische voedselbank in Rotterdam en voorziet met grote regelmaat vluchtelingen door heel Europa van voeding, kleding en … moederliefde. Dat laatste vooral in de vorm van een luisterend oor.
Wat in de huiskamer begon als een klein project om een paar vrouwen te helpen, is inmiddels uitgegroeid tot een organisatie die onder andere 280 gezinnen in Rotterdam en veel gestrande vluchtelingen in Europa voedt en kleedt. Onlangs ontving de stichting voor alle goede werken erkenning in de vorm van een nominatie voor de Ab Harrewijn prijs en een prijs van de stichting Neyenburgh. Van het geld zal een bus worden aangeschaft.
“Veel moslimgezinnen leven in armoede”
Rahma begon in het jaar 2000 met de stichting Salaam door huiskamer-bezoeken te organiseren voor en door zusters. Elke keer als de vrouwen bij elkaar kwamen, namen ze mee wat ze kwijt konden en doneerden dit aan één van de zusters die het nodig had. Toen ze er wat ruchtbaarheid aan gaven, stroomde de ene na de andere aanvraag om hulp binnen.
“Heel veel moslimgezinnen bleken in armoede te leven,” zegt Rahma. “In weer en wind stond ik vanuit de voordeur pakketjes af te geven, totdat de wijkagent, de stadsmarinier, de wijkcoach en anderen zeiden: ‘Dit kan zo niet langer. We gaan het anders regelen,’ en toen kreeg ik een deel van dit pand waar we nu zitten.”
Rahma heeft ons uitgenodigd op de Rözener Malzstraat in Rotterdam, één van de vijf uitdeellocaties van de stichting. Ik heb mijn zoon van 14 jaar oud op sleeptouw genomen. Op het moment dat we er aankomen, is een vijftal vrijwilligers druk bezig met het uitladen van een busje vol met voedsel en kleding. Vele kratten met o.a. melk, paprika en komkommers worden de ruimte binnen gebracht. “We vormen een treintje, dat is makkelijker,” voert Rahma de troepen aan.
Mijn zoon en ik steken de handen ook uit de mouwen onder het motto van ‘vele handen maken licht werk’. Twee van de vrijwilligers vertrekken met de bus naar de boer om groente en fruit te halen; de anderen maken een selectie van wat elk gezin krijgt en vullen de kratten.
“Ik kon niet níets doen”
In 2012 raakte Rahma voor het eerst betrokken bij de vluchtelingenhulp: 100 uitgeprocedeerde Irakese asielzoekers hadden een tentenkamp opgetrokken in Den Haag en werden later in een leegstaande kerk ondergebracht. Zij voelde zich geroepen om te helpen en voorzag de asielzoekers – in samenwerking met andere organisaties – elke dag van een warme maaltijd. “Inmiddels zijn er van de 100 nog zes over, die wij nog steeds ondersteunen, met de hulp van de kerk. De rest is nogmaals in de asielprocedure terecht gekomen vanwege de toegenomen onveiligheid in Irak, doorgereisd naar een ander land of terug gegaan naar Irak.”
Na Den Haag volgen Griekenland, Duinkerke bij Calais en sinds kort Parijs. Toen zij in 2015 de schrijnende beelden van Griekenland zag, en met name van het kindje dat verdronken was, kwam ze spontaan in actie en bracht ze voedselpakketten, dekens, kleding en schoeisel naar Griekenland. “Ik kon niet níets doen. Het minste wat je kunt doen is humanitaire hulp bieden, een mens weer een beetje mens laten zijn. Elke dag kwamen er destijds 4000 tot 5000 nieuwe vluchtelingen aan. Ik heb er velen eigenhandig uit het water gehaald.”
Een pijnlijke herinnering is dat ze na elk bezoek afscheid moet nemen van de minderjarige vluchtelingen. Het is pijnlijk voor haar en voor hen: “Zij worden helemaal aan hun lot overgelaten en lopen het risico om misbruikt te worden. Dan hebben ze eindelijk hun verhaal verteld en moet je weer weg. Ze noemen me allemaal ‘mama’, omdat er eindelijk een moederfiguur is waar ze zo naar verlangen. Ik zou ze het liefst allemaal mee willen nemen naar huis. Met de meeste van hen heb ik nog contact.”
Distributie van voedsel en dekens verboden in Parijs
Het afgelopen weekeinde was Rahma in Parijs. Daar slapen de uitgeprocedeerde asielzoekers ‘s nachts op straat, terwijl er een enorme rattenplaag in de stad is. Waar de gendarmerie (politie) overdag de dekens afpakt of met traangas besproeit en vrijwilligersorganisaties in de avond de mensen weer van nieuwe dekens voorzien. En behalve de illegalen ook de vrijwilligers weggeslagen kunnen worden met knuppels als ze niet oppassen. Waar na dit afgelopen weekeinde de distributie van voedsel en dekens verboden is en boetes geriskeerd worden. “Ze hadden nota bene al een maand geen fruit gegeten,” zegt een bezorgde Rahma, die de updates van de Franse hulporganisaties op Facebook nauwlettend in de gaten houdt.
“Als je dan terug bent in Nederland na Griekenland, Duinkerke of Parijs, hoe verwerk je dat dan? Kun je dat überhaupt verwerken?” Die vraag stel ik aan Rahma, die net koud een dag terug is van Parijs, waar ze ongepland twee nachtdiensten draaide. “Deze keer was er geen tijd om bij te komen. Toen ik terugkwam, had ik dezelfde avond nog een vergadering en de volgende dag hadden we een gebrek aan vrijwilligers. Dan kun je niet wegblijven. Maar normaal gesproken heb ik er minimaal twee dagen tot een week voor nodig.
Elke reis leer ik nieuwe dingen over mezelf; het is enorm confronterend. En je wordt ook heel kritisch over mensen die altijd lopen te klagen hier in Nederland. Die eerste dagen moet je echt niet komen klagen bij me, zo van ‘dit brood is van gisteren’. Daar kan ik dan niet tegen!”
“Je kan je ogen niet sluiten voor onrecht en armoede”
Rahma laat geen kans onbenut om goed te doen. Naast de voedselbank en de vluchtelingenhulp heeft zij ook een kledingbank, doet zij dodenwassingen en begeleidt zij jongeren die via bureau Halt hun taakstraf komen doen. Sinds kort is ze ook actief in de gevangenis, daarbij ondersteund door een imam. Afgelopen Ramadan heeft ze samen met de vrijwilligers ervoor gezorgd dat 120 gevangenen vier maal per week van een iftar (de maaltijd waarmee je je vasten verbreekt) konden genieten.
“Waarom doe je dit toch?” vraag ik vol ontzag. “Het zit in mijn genen,” antwoordt Rahma, “en ik ben ervaringsdeskundige. Ik heb ook armoede gekend, en ik kreeg geen hulp toen ik het nodig had. Je kan je ogen toch niet sluiten voor onrecht en armoede? Die gevangenen bijvoorbeeld: je hoeft er alleen maar voor ze te zijn, ze menswaardig te behandelen. En hierdoor hebben al vier van de 120 aangegeven dat ze hun leven willen veranderen, zodra ze vrij komen. Twee daarvan zeiden: ‘We willen zoiets doen als jij doet!’ De eerste daarvan is inmiddels vrijgekomen. Die gaan we vanaf nu ook begeleiden, want nu komt het erop aan.”
“We zijn als vrijwilligers één familie”
Rahma is zelf in 1991 bekeerd tot de islam, maar het maakt haar niet uit welke afkomst iemand heeft. “Elk mens die je kan helpen is er één”, is haar motto. Ze ondersteunt ook veel gezinnen die niet islamitisch zijn. “We zijn hier als vrijwilligers dan ook één familie; we zijn allemaal gelijk. Of je nu uit Syrië, Polen, Nederland, Marokko of Turkije komt.”
Ze vertelt over Monica, haar steun en toeverlaat, die momenteel o.a. samen met haar het bestuur vormt van de stichting. “Monica kwam drie jaar geleden vanuit Polen naar Rotterdam. Ze was geïsoleerd, had geen vriendenkring, sprak de taal niet. Nu heeft ze haar leven op de rit. Ze is bestuurslid geworden, spreekt de taal en tolkt zelfs voor andere Poolse werknemers. En dát in slechts drie jaar tijd!”
De dagen na het gesprek met Rahma zinderen haar woorden en boodschap nog na. Wat een parel en powervrouw is zij, mashAllah, en een voorbeeld van hoe we als mens zouden moeten zijn. Niet te veel denken, niet te voorzichtig uit onzekerheid of bescheidenheid, maar gewoon doen wat je hart je ingeeft.
Op 17 augustus vertrekt Rahma samen met andere vrijwilligers en organisaties naar Griekenland. Ze is van plan minimaal 100 schapen te offeren, zodat 8000 tot 9000 gezinnen daarvan een maaltijd geserveerd krijgen tijdens Eid al Adha (het Offerfeest).
Wil je ook helpen, of wil je meer weten?
Klik dan hier om naar de Facebookpagina van Stichting Salaam te gaan.