Het was heet in 1961 toen een handelsman rondreisde in het Buhera district in Zimbabwe, wat destijds Rhodesië genoemd werd. Het lot beschikte dat deze handelsreiziger een moslim was. Hij was een afstammeling van de 4000 moslims van Aziatische en Maleisische komaf die zich na 1890 in het land gevestigd hadden.
Hij was op weg naar een stad, maar omdat hij had de hele dag al gereden en had erge dorst. Wanhopig stopte hij bij een ‘kraal’, een klein dorp van Afrikanen, lid van de Varemba-stam.
De bewoners van het gehucht leefden een traditioneel boerenleven net zoals hun voorouders dat al eeuwen deden. Ze waren uitermate vriendelijk toen ze de vreemdeling verwelkomden. Deze wilde graag een beleefd praatje houden en vroeg naar hun namen. Hun antwoorden verrasten hem.
‘Mijn naam is Ali’
“Mijn naam is Ali,” antwoordde het stamhoofd duidelijk. Een ander zei: “Ik heet Yusuf” en weer een ander heette Mustafa. De bezoekers mond viel open van verbazing en hij vroeg hen: “Zijn jullie moslim dan?” Ze leken hem niet te begrijpen, maar toen de bezoeker uitlegde wat hij geloofde en wat zijn gebruiken waren, knikten ze instemmend.
Ja, inderdaad, ze aten nooit varkensvlees. Ja, ook zij besneden hun zonen. Het leek wel heel toevallig al die overeenkomsten, want ze bleken niets te weten van de normen en waarden van de islam. Nadat de handelsman de kraal verliet, kon hij de ontmoeting niet uit zijn gedachten zetten. Hij sprak erover met zijn vrienden van zijn moslimgemeenschap. Ze besloten een paar vertegenwoordigers van de gemeenschap naar de stam toe te sturen.
De puzzelstukjes vallen op hun plaats
En hierna vielen langzamerhand de puzzelstukjes op hun plaats. Het bleek dat in de middeleeuwen Arabische handelaren handelsposten hadden opgezet langs de Oost-Afrikaanse kust en dat de islam zich zo landinwaarts had verspreid. Archeologen die in de ruïnes van Groot-Zimbabwe – de naam van wat ooit de hoofdstad en handelscentrum was van een groot rijk dat zich mogelijk uitstrekte over wat nu Zimbabwe en Mozambique heet – bezig waren met opgravingen, vonden armbanden en een aantal andere objecten met een typisch islamitisch ontwerp.
Eerdere contacten met de islam
Dit was hoogstwaarschijnlijk de manier waarop de voorouders van de moderne Varemba-stam in contact kwamen met de islam. En toen ze nadien terugkeerden naar hun oude Afrikaanse natuurgodsdienst, hielden ze vele islamitische gebruiken aan, zonder te begrijpen waarom.
Na de eerste historische ontmoeting tussen de dorstige moslimhandelaar en de Varemba werd het contact met de gevestigde moslimgemeenschap van immigranten geïntensiveerd. Deze eerste contacten waren echter met een klein deel van de stam en slechts het begin van wat zich ontwikkelde tot een fascinerend verhaal.
Droom: op zoek naar de Arabier
In augustus 1974 bracht Sheikh Adam Moosa Makda, de leider van de moslimgemeenschap van het land, een bezoek aan de ruïnes van Groot-Zimbabwe in het district Masvingo. Terwijl hij daar was, werd hij aangesproken door een fragiele oude man, iemand van de Varemba-stam, die met hem sprak in de inheemse taal van Shona.
De oude man beweerde dat hij middels een droom de opdracht had ontvangen om naar Masvingo te gaan om op zoek te gaan naar een Arabier die hen uitleg zou geven over de rituelen. Hij was ervan overtuigd dat Sheikh Makda deze man was.
De Sheikh was geboeid door het verhaal van de oude man. Hij legde hem vriendelijk uit dat hij met het woord Arabier mogelijk moslim bedoelde. Vervolgens ging hij in op de uitnodiging om met de man mee te gaan om zijn stam te ontmoeten.
400 dorpelingen en hun islamitische gebruiken
Sheikh Makda arriveerde in Chinyika, het hoofdkwartier van de betreffende tak van de Varemba-stam. Hij trof daar tot zijn verbazing 400 dorpelingen aan die hem blijkbaar opwachtten onder een rieten afdak. Hij was niet zeker wat te zeggen en begon maar simpelweg te vertellen over zijn geloof. En wat hij zag aan reacties op zijn woorden, deed tranen in Sheikh Makda’s ogen opwellen.
Een deur naar het verleden gaat open
De dorpelingen beefden van opwinding, knikten en klapten in hun handen. Het leek alsof een grote deur van het verleden in een ruk werd opengedaan. Nu begrepen ze eindelijk waarom ze bepaalde gebruiken hadden; waarom ze zulke ‘buitenlandse’ namen hadden zoals ‘Sharifi’ en ‘Bakari’. Eindelijk snapten ze de betekenis van de woorden, die in hun eigen taal nietszeggend waren, maar die ze van hun voorouders geleerd hadden voordat ze een dier slachtten: ‘Bis Milayi Takabira!’ (vergelijkbaar met de woorden Bismillahi Allahu Akbar, in naam van Allah de Allergrootste).
Succesvol plan om stamleden op te leiden in islam
Sheikh Makda liet zijn gedachten gaan over wat de beste wijze zou zijn om de islam te herintroduceren bij de Varemba-stam. Tenslotte besloot hij dat drie leden van de stam, een jongeman, een man van middelbare leeftijd en een oude man, naar de Moslim Vereniging van Masvingo zouden gaan, waar een opgeleide imam hen zou inleiden in de islamitische godsdienst en de rituelen. Daarna zouden ze terugkeren en op hun eigen manier hun eigen volk onderwijzen. Dit plan bleek een enorm succes.
Eerste islamitische centrum
Het lokale stamhoofd werd gevraagd om wat land ter beschikking te stellen en in oktober 1976 werd de eerste vracht met stenen afgeleverd, met als uiteindelijk doel het eerste islamitische centrum van Chinyika te bouwen. Sindsdien hebben steeds grotere aantallen Varemba de islam omarmd; alleen al in de eerste twee jaar rond de 1000 personen. Ze hebben de lessen met gretigheid tot zich genomen en zeiden dat ze altijd al moslim waren geweest, maar dat ze ‘slechts een opfriscursus’ nodig hadden gehad. Velen van hen moesten vele kilometers afleggen voordat ze het district van Chinyika bereikten. Meer dan 24 Varemba-jongelingen behoren nu tot de Zimbabwanen die de Quran uit hun hoofd kennen. Een van hen, Ali Mutazu, is een opgeleide imam.
Boek: ‘Islam in Zimbabwe’
In de laatste jaren zijn echter meer wonderlijke feiten aan het licht gekomen. De onafhankelijkheid aan het eind van vijftien jaar burgeroorlog, van 1965 tot 1980, had tot gevolg dat ook afgelegen gebieden van Zimbabwe beter bereikbaar zijn geworden voor onderzoekers. Hoogleraar Ephraim Mandivenga van de universiteit van Zimbabwe, zelf geen moslim, deed onderzoek in de verafgelegen gebieden en raakte gefascineerd door het verhaal.
Zijn boek ‘Islam in Zimbabwe’ was het eerste boek dat gepubliceerd werd over dit onderwerp. Daarna schreef hij ook het boek ‘The History and ‘Re-Conversion’ of the Varemba of Zimbabwe’. Hij toont aan dat zeker zo’n 15.000 Varemba in Zimbabwe in feite een islamitische oorsprong hebben. Als dit waar is, dan moet het beeld dat bestaat over de moslimgemeenschap in Zimbabwe die hoofdzakelijk zou bestaan uit immigranten, worden bijgesteld.
Er zijn twee grote groeperingen van moslimimmigranten in Zimbabwe neergestreken: Aziatische en Maleisische moslims. De eerste groep bestond uit de Aziatische moslims, nu in aantal rond de 20.000. Zij kwamen aan nadat de Britse kolonisten in 1890 Fort Salisbury stichten, dat uitgroeide tot de hoofdstad van het Rhodesië van toen. Voormalig president Robert Mugabe hernoemde de stad na de machtsovername tot Harare.
Goudmijnen
Destijds in 1890 besloten de ingenieurs om een enorme ijzeren brug te bouwen die tot vandaag de dag stoomtreinen door het land draagt tot aan Zambia. Het doel was om de verwachte goudmijnen snel te kunnen exploiteren. De werklui werden gerecruteerd van het Indische continent. Moslims uit Pakistan kwamen naar Zimbabwe en trouwden veelal met lokale Afrikanen.
Anderen kwamen van de Gujerat provincie van India via een lange bootreis van Bombay naar de Mozambiquaanse kust om vervolgens op de trein naar Untali te reizen. Zij werden te werk gesteld in de chroommijnen; sommigen bouwden een succesvol bedrijf op. Vandaag de dag heeft elke stad en dorp langs de route van de spoorbaan wel winkels met Aziatische namen op de pui.
Maleisische moslims bouwen moskee
De tweede groep, bestaand uit Maleisische moslims, is groter – ongeveer 50.000 man sterk. Zij zijn de afstammelingen van de Maleisische stammen die door de Arabieren zijn bekeerd tot de islam. Zij emigreerden naar de Britse kolonie van Rhodesië op zoek naar werk en kwamen met name terecht in de landbouw, in de staalindustrie, in de tabaksindustrie of als huishoudelijk medewerkers en tuinders.
De verscheidene takken van de moslimgemeenschap in Zimbabwe staan bekend om hun vrijgevigheid tegenover elkaar. De oudste moskee in de hoofdstad Harare, werd gebouwd in 1927.
Een oase van rust in het lawaaiige, drukke verkeer op de hoek van de Charter Road en de Julius Nyerere Way. Wat begon als een plaats van aanbidding voor de Aziatische gemeenschap, maar waar al gauw ruimte werd vrijgemaakt voor de Maleisiërs. In 1961 doneerden Aziatische moslims 10.300 pond sterling aan de Maleisiërs zodat ze hun eigen moskee konden bouwen.
Zimbabwe Islamic Mission
Nu de Varemba moslims zijn ‘herontdekt’, sluiten zich zowel Aziatische als Maleisische moslims aan in de rij van vrijwilligers om de Varemba te onderwijzen en stimuleren. Hun werk wordt gecoördineerd door de Zimbabwe Islamic Mission, of ZIM. Aan het hoofd stond, tot zijn dood in 2005, Sheikh Adam Moosa Makda, die zelf is opgeleid in Saudi-Arabië. Zijn aandacht ging vooral uit naar de arme en behoeftige moslims.
Mooiste moskee van Zimbabwe
In Kwekwe, waar de hoofdvestiging van het ZIM is gezeteld, staat Zimbabwe’s mooiste moskee, Masjidun Noor. Het is gebouwd volgens Moorse en Indiase tradities, herinnerend aan de Taj Mahal. Men deed er acht jaar over om de moskee te bouwen en men voltooide de bouw 1977. In nagenoeg alle grotere steden zijn moskeeën gebouwd. Er staan inmiddels een twintigtal moskeeën verspreid over de hoofdstad Harare, de grootste is de Masjid Al Abbas in de wijk Ridgeview.
De Masjid Al Abbas kan zo’n 2000 bezoekers ontvangen. Dit geeft aan wat de behoeften zijn van de gemeenschap die ondanks de internationale druk en isolatie in 1980 verder is gegroeid. Er staan acht moskeeën in Bulawayo en een flink aantal in afgelegen rurale gebieden. De moslimgemeenschap heeft zijn inzet vergroot m.b.v. de door de Kuwait gefinancierde African Muslim Agency (AMA).
Het hoofdkantoor van AMA in Harare heeft grote successen geboekt in het verspreiden van de islam onder de zwarte inheemse bevolking. Deels komt dit door de humanitaire projecten in rurale gebieden. Sommige christelijke stamhoofden zouden zich bekeerd hebben tot de islam. In de voorstad Waterfalls van Harare is een trainingscentrum voor imams gestart. Vele jonge Zimbabwaanse moslims volgen hier een opleiding of komen langs voor informatie en ondersteuning.
Moslims in Zimbabwe in harmonie met andere inwoners
Moslims in Zimbabwe lijken vreedzaam en in harmonie naast de andere bevolkingsgroepen van het land te leven. Ze hebben het geluk dat ze geen smet dragen aangaande het koloniale verleden. Integendeel – het Patriotic Front, dat vocht tegen het blanke regime van Ian Smith vanaf 1965, kreeg ondersteuning vanuit verschillende islamitische landen, waaronder Pakistan, Libië en Algerije.
De imam van het Islamitische Centrum van Chinyika was verbaasd over de toestroom van guerillas die zich hadden aangesloten bij het Patriotic Front. In eerste instantie was hij ervan overtuigd dat zijn laatste uur had geslagen. Hij was gevoed door de vreselijke verhalen van de wreedheden begaan tegenover christelijke missionarissen. Maar toen de guerillas ontdekten dat hij moslim was, sloegen ze hem op de schouder en zeiden: ‘Ga door met je goede werk!’
Gebrek aan geld
Het voornaamste probleem voor de moslims van Zimbabwe is een gebrek aan geld. De Maleisische moslims zijn over het algemeen laagopgeleid en beschikken niet over veel geld. Ze zien het als hun grote taak om de Varemba op te leiden tot leraren. Ook willen ze studiebeurzen beschikbaar stellen en islamitische literatuur te verspreiden. Maar om dit te kunnen volbrengen, is nog veel ondersteuning nodig.
Maar de toekomst ziet er zonnig uit. En de islamitische gemeenschap van Zimbabwe laat zich er op voorstaan een bloeiende gemeenschap te zijn.
Bron: Tripolipost
Goede stukken! Ik mis alleen betere bronvermelding.
Dank voor je reactie. We blijven er op letten.