2017. De wereld schudt op zijn grondvesten. Op nagenoeg alle continenten vinden terreuraanslagen plaats. Ook op ons continent Europa, in Frankrijk, Spanje en België. Als je de media, politici en sommige politicologen moest geloven, lag de schuld grotendeels bij de moslimterroristen uit wraak voor The War on Terror. In 2020 raakte de wereld afgeleid. In plaats van de islam of de moslims, was er ineens een groter gevaar dat de mensheid bedreigde. Ditmaal betrof het een onzichtbare vijand. Maar nu de coronacrisis weer voorbij is, sijpelen de eerste berichten over aanslagen door lonely wolfs alweer door. The show most go on! De angst, dat het recht op vrijheid van meningsuiting en vrijheid van godsdienst in het geding komen, wordt opnieuw gevoed. Er is veel wantrouwen jegens moslims. Maar is het waar dat de moslims het Westen haten en wraak willen komen nemen?
Wantrouwen tegen álle moslims neemt toe
De Pools-Amerikaanse politicoloog Zbigniew Brezinski, die veiligheidsadviseur van de Amerikaanse president Jimmy Carter is geweest, waarschuwt hiervoor. Volgens hem zouden de massa’s politiek ontwaken. De global political awakening, noemt hij dat. Het gewone volk zou in opstand komen tegen de gevestigde orde. In de Arabische landen zou het protest gericht tegen de dictators én tegen het Westen zijn, omdat het Westen dictators in het zadel helpt en houdt.
Het gevolg van aannames en veronderstellingen zoals die van Brezinski is, dat het wantrouwen tegen álle moslims toeneemt. De vluchtelingen lijden hier misschien nog wel het meest onder. Op sociale media lees je maar al te vaak: ‘Wé hebben ze hartelijk ontvangen en zé zijn ondankbaar’. En ‘Hun cultuur levert alleen maar problemen op en gaat niet samen met de westerse cultuur’. Opnieuw veronderstellingen, maar ze worden wel als feiten voorgeschoteld en geslikt. Men gaat voorbij aan het feit, dat zij juist zijn gevlucht voor deze terreur.
Aannames en veronderstellingen zijn echter geen feiten. We zullen naar de cijfers en feiten moeten kijken om antwoord te geven op de vragen die in de naam van angst gedacht of gesteld worden.

Wie spreekt er namens de islam?
Wereldwijd onderzoek onder moslims
In het jaar 2007 hebben hoogleraar in religie en internationale betrekkingen en islamstudies aan de Georgetown University in Amerika, John L. Esposito, en Dalia Mogahed, analist en uitvoerend directeur van het Centrum voor moslimstudies, verbonden aan het onderzoeksinstituut Gallup, een groot onderzoek gehouden onder moslims wereldwijd met als belangrijkste vraag: ‘Wat denken een miljard moslims werkelijk?’. Hun onderzoek duurde zes jaar lang en is gebaseerd op tienduizenden interviews met inwoners van meer dan 35 landen. Onder hen waren ook politiek radicalen. De resultaten zijn opgetekend in het boek ‘Wie spreekt namens de islam?’ van uitgeverij De Wereld.
Verrassende conclusies
De wetenschappers kwamen met verrassende conclusies, zoals:
* Geen blinde haat tegen Westen *
Er bestaat niet zoiets als een blinde haat tegen het Westen. Moslims zijn over het algemeen wel negatiever over Amerika en Groot-Brittannië dan over andere westerse landen. 81 % van de politiek radicalen en 67% van de gematigden omschrijven de Verenigde Staten als agressief, maar weinig mensen (9 % van de radicalen en 7 % van de gematigden) noemen bijvoorbeeld Frankrijk of Duitsland agressief.
* Wel angst om identiteit te verliezen *
Moslims hebben wel moeite met de westerse muziek, films en televisieprogramma’s. Ze vrezen de grote aantrekkingskracht ervan op de jongere generaties. Hiermee zou de islamitische identiteit in gevaar zijn. De grootste vrees bestaat er voor de ‘seksuele en culturele promiscuïteit’ in het Westen, gevolgd door ‘ethisch en moreel verval’ en ‘haat tegen moslims’.
* Aanslagen op burgers vindt niemand gerechtvaardigd *
Wat betreft de toewijding aan de ‘jihad’ (doorgaans vertaald met heilige oorlog): 18 % van de gematigden vinden dat ‘het opofferen van je leven voor iets waar je in gelooft’ iets is dat ‘volstrekt gerechtvaardigd’ is, tegenover de helft van de politiek radicalen. Aanslagen op burgers vindt niemand gerechtvaardigd. 74 % van de respondenten in Indonesië vindt dat terroristische aanslagen ‘nooit gerechtvaardigd’ zijn, in Pakistan is dat 86 %, in Bangladesh 81 % en in Iran 80 %.
Toekomst – angst en dromen
De onderzoekers vroegen ook waar de moslims het bangst voor zijn aangaande de toekomst van hun land. De politiek radicalen noemden vaak de bemoeienis van andere landen met interne aangelegenheden, nationale veiligheid, bezetting en de dominantie van de VS. Gematigden daarentegen hebben het vooral over economische problemen.
Als wordt gevraagd naar de toekomstdromen over hun land noemt de meerderheid van zowel gematigden als politiek radicalen het verbeteren van de economische omstandigheden. Voor de gematigden staat beter onderwijs op de tweede plaats, de politiek radicalen geven de prioriteit aan het bevorderen van democratische idealen, de vrijheid van meningsuiting en het verbeteren van de internationale status van hun land.
Als mogelijk oplossing om de onderlinge relatie te verbeteren, blijkt dat moslims daar meer over hebben nagedacht dan de andersgelovige respondenten uit Amerika. 38 % van de Amerikanen heeft geen idee wat ze zelf zouden kunnen doen om die relatie te verbeteren. Moslims steken de hand echter in eigen boezem. Zij vinden dat zij zelf verantwoordelijk zijn voor een positiever imago van de islam en dat het primair de verantwoordelijkheid van de moslimwereld zelf is om een einde te maken aan extremisme en terrorisme.
Bewondering voor het Westen
Moslims hebben bewondering voor de technologie, de westerse waarden als hard werken, eigen verantwoordelijkheid, de rechtsstaat en samenwerking, en de mensenrechten, vrijheid van meningsuiting, gelijkheid tussen de seksen en democratie in het Westen.
Een grote meerderheid in alle onderzochte landen (95 % in Burkina Faso, 94 % in Egypte, 93 % in Iran en 90 % in Indonesië) geeft aan dat als ze een grondwet op zou mogen stellen voor een nieuw land, zij de vrijheid van meningsuiting zou garanderen. Zij zijn voorstander van een democratisch systeem, maar dan wel één waar de sharia deel van uitmaakt. Ook de moslimvrouwen willen dat. Toch wenst men geen theocratisch systeem: een significante meerderheid geeft aan dat religieuze leiders geen directe rol moeten spelen bij het opstellen van de grondwet van een land. Zij zouden daarbij wel een adviserende rol moeten spelen.
Gelijke rechten voor man en vrouw
Wat de vrouwenrechten betreft, willen de respondenten (zowel mannen als vrouwen), dat vrouwen dezelfde wettelijke rechten krijgen als mannen (85 % in Iran, 90 % in Indonesië, Bangladesh, Turkije en Libanon, 77 % in Pakistan en 61 % in Saoedi-Arabië). Opvallend is dat landen die doorgaans gezien worden als liberaler hier juist achterlopen, zoals Egypte (57 %) en Jordanië (57 %).
Het recht voor vrouwen om buitenshuis te werken in welke baan dan ook waarvoor ze gekwalificeerd zijn, wordt ook gesteund. In Maleisië, Mauretanië en Libanon zijn de percentages het hoogst (90%); gevolgd door Egypte (85 %), Turkije (86 %) en Marokko (82 %), daarna Iran (79 %), Bangladesh (75 %), Saoedi-Arabië (69 %) en Jordanië (61 %).
De mannen die willen dat vrouwen meer rechten krijgen, zijn doorgaans godsdienstiger dan de mannen die een tegengestelde mening zijn toegedaan, blijkt uit een analyse van acht landen. Een uitzondering daarop vormde Turkije. Een verklaring daarvoor was dat in Turkije religiositeit sterk samen zou hangen met een gebrek aan opleiding. Dit was tenminste het geval ten tijde van het onderzoek.
Wantrouwen en islamofobie
In het onderzoek is ook aandacht voor islamofobie. Uit de conclusies blijkt, dat moslims last hebben van de ‘haat tegen moslims’. Op 7 december 2004 organiseerde Kofi Anan, de toenmalige secretaris-generaal van de Verenigde Naties, de VN-conferentie ‘Confronting Islamophobia: Education for Tolerance’ en daar merkte hij op: “Wanneer de wereld gedwongen wordt een nieuwe term te introduceren om de snel toenemende onverdraagzaamheid te kunnen benoemen, is dat een droeve en verontrustende ontwikkeling.” Hij doelde daarmee op de term islamofobie. “Sinds de aanslagen op 11 september in de Verenigde Staten hebben veel moslims, vooral in het Westen, te maken gekregen met achterdocht, intimidatie en discriminatie… Te veel mensen zien de islam als één geheel en als fundamenteel anti-westers… De karikatuur is nog altijd wijdverbreid en de onwetendheid is enorm.”
Onwetendheid tegenover politieke bewustwording
Kofi Anan heeft het over de onwetendheid die enorm is. Zo geeft 57 % van de Amerikanen aan weinig tot niets te weten over de opvattingen van moslims in moslimlanden. Politicoloog Zbigniew Brezinski, waar we het eerder over hadden, heeft het juist over een global political awakening. Hij gaat er vanuit dat de massa’s zich juist steeds beter informeren en politiek bewust zullen worden. Brezinski heeft het niet alleen over de Arabische wereld, maar ook over de westerse wereld. Hij ziet dat als een bedreiging voor de wereldvrede.
Het tegenovergestelde is volgens mij dichterbij de waarheid. Het is de politieke bewustwording die de wereld juist kan redden! Degenen die zich bedreigd voelen door het ‘gewone volk’, zijn degenen die de oorlogen in de wereld veroorzaken en die de kloof tussen Arm en Rijk vergroten. Zij die met hun geld menen alles en iedereen te kunnen omkopen en ze slagen er aardig goed in met hun manipulatie en bedrog, Maar de oprechte mensen laten zich niet om te tuin leiden. Die gaan zelf op zoek naar de waarheid.
Op zoek naar gedeelde waarden
In plaats van bang te zijn voor elkaar, zouden we als oprechte mensen op zoek moeten gaan naar gedeelde waarden, en zouden we moeten samenwerken voor een betere wereld. We kunnen de duistere machten een halt toeroepen als we solidair met elkaar zijn.
De geschiedenis leert ons dat er altijd zondebokken zullen zijn. In deze tijd zijn de moslims aan de beurt. We kunnen onszelf als slachtoffer gedragen, maar dat zal ons geen medelijden opleveren. Ook kunnen we ons – bang voor de buitenwereld – opsluiten in onze huizen, maar dan laten we ons leiden door angst. Of we worden boos of bitter vanwege het wantrouwen, maar dat zal als bevestiging van ‘de haat’ gezien worden. Het beste dat we kunnen doen is compassie tonen met hen die angstig of wantrouwend zijn. Niet door hen onze andere wang toe te keren, niet door de angst weg te wuiven, maar door beleefd te blijven, door met aandacht te luisteren en vriendelijk naar de feiten te vragen: “Weet je zeker dat dit waar is?”