Elke dag worden er ongeveer 380.000 kinderen geboren en gaan er zo’n 160.000 mensen dood op deze planeet. Wanneer het onze tijd is om de aarde te verlaten, weten we niet van tevoren. We houden ons er vaak ook niet mee bezig. Totdat we met de dood geconfronteerd worden. Want één ding is zeker in het leven: op een dag gaan we dood.
Hij is de Onbedwingbare, Verheven boven Zijn dienaren, en Hij stelt Wakers (Engelen) over jullie, totdat de dood één van jullie benadert, Onze boodschappers nemen zijn ziel en zij veronachtzamen nooit hun plicht. (Koran, 6:61)
Wat is het leven?
Als klein kind droomde je ervan om de wereld te ontdekken. Je wilde zo gauw mogelijk groot worden. Je fantaseerde over wat je later zou worden en met wie je zou trouwen in de toekomst, hoeveel kinderen je zou krijgen en in wat voor huis je zou wonen. En je droomde vooral van vrijheid en onafhankelijkheid. Je hield je in elk geval niet bezig met de dood.
Maar als je dan bent opgegroeid, merk je, dat je vast zit in een bepaald patroon. Je werkt, komt thuis, eet, gaat slapen, en staat weer op om te gaan werken. Je dacht, toen je klein was, dat je vrij zou zijn en dat het leven leuk was. Maar op een dag besef je dat je een ‘gewoontedier’ bent geworden, je lijkt de dingen te doen op de automatische piloot: opstaan, naar je werk, thuis komen, voor de televisie of op je telefoon zitten, slapen, en weer opstaan. Zelfs het gebed verricht je plichtmatig en je hoeft niet meer na te denken over de bewegingen, want alles gaat automatisch. Het lijkt wel of je een slaaf bent geworden van je eigen gewoonten, van je baas, of van de maatschappij.
Is dit alles dat er is?
Behalve die gewaarwording merk je dat je constant jezelf tegenkomt. Er komen onverwachte en ongewenste problemen op je pad, waar je het zwaar mee hebt. En o ja, je geniet van het samenzijn met je familie en/of vrienden en je bent over het algemeen tevreden. Maar vaak voelt het leven toch als een gevecht, een gevecht om te overleven. Is dit nu het leven waar je van droomde? Is dit alles dat er is?
En is het leven van deze wereld niet iets anders dan een ontgoochelend genot? (Koran 57:20)
Allemaal beleven we geluksmomenten en plezier en allemaal maken we ellende mee. Zonder uitzondering. Het maakt niet uit wat je afkomst of overtuiging is. Of je gelovig bent of ongelovig, rijk of arm. Allah heeft ons niet geschapen om achterover te hangen, maar om actief ons leven te verbeteren.
“We hebben de mens waarlijk geschapen om moeilijkheden te overwinnen. (Koran 90:4)
Terug in de tijd
En is dat niet altijd al zo geweest? Laten we eens terug gaan in de tijd.
In de oertijd woonde de mens nog in een grot. De man was zich ervan bewust dat hij iemand van het zwakke geslacht als gezelschap had. Hij realiseerde zich: ik ga op jacht en vanavond breng ik een konijn mee naar huis. Het leven van de vrouw was in en rondom de grot. Ze baarde kinderen, voedde en verzorgde ze. Zo is eeuwenlang de basis van ons leven geweest en zo was doorgaans de verdeling van de taken.
Maar nu zitten we niet meer in de grot. Als man kun je niet meer met een konijn thuis komen. We nemen geen genoegen meer met eenzijdig voedsel; we willen meer en ander eten op tafel. Als ouders willen we ook merkkleding en games kunnen kopen voor de kinderen, want alle ouders doen dat. En we willen ook vaker op reis kunnen. Naar vreemdere oorden. Daarom is de vrouw naast het verzorgen van de kinderen ook buitenshuis gaan werken. Zo helpt zij de man en kunnen ze samen ‘de wereld ontdekken’. Of moeten we zeggen: zo denken ze samen ‘de wereld aan te kunnen’.
Het gras is altijd groener aan de overkant
Maar is er eigenlijk, behalve de rolverdeling, wel iets veranderd? We zitten nog steeds vast in een patroon. En we vinden het ‘normaal’.
We doen alles om ons leven en dat van onze kinderen een beetje mooier en beter te maken. Waarbij we vaak wel materialistisch denken. We leven als kippen in een kippenhok. We zijn op zoek naar eten en we ‘leggen eieren’. Maar wie krijgt de eieren, waar gaat het geld voornamelijk aan op? De grootste eieren zijn niet voor jouzelf. Die gaan naar de baas voor wie je werkt. Naar de woningbouwvereniging waar je de huur aan betaalt, naar de overheid in de vorm van belastingen en naar de verzekeringen die je moet afsluiten.
We denken dat rijkdom goed voor ons is. Dat we gelukkiger zijn als we hebben en doen wat de rijken hebben en doen. Als de buren iets hebben, willen wij het liefst iets wat beter en duurder is. Het gras is altijd groener aan de overkant. Het leven is een wedloop in materialisme, een spel. Maar dat is slechts schone schijn. Wie zal er winnen aan het eind?
Een grote schok
Zolang je nog leeft, houd je je niet veel of vaak bezig met de dood. Totdat er iemand overlijdt van wie je houdt, met wie je veel hebt meegemaakt. Dat is een grote schok. Het voelt voor jou misschien alsof jouw leven ook voorbij is. Het voelt alsof de dood heel dichtbij is en jij geroepen wordt. Je voelt je machteloos en uitgeschakeld. Het voelt alsof je het verdriet nooit te boven zult komen. Uren, dagen en weken gaan voorbij waarin alle herinneringen naar boven komen. Je wil begrijpen waarom dit moest gebeuren. Je maalt en maalt, maar je snapt het niet. Het lijkt een nare droom, maar de dood is echt. Het voelt alsof je geroepen wordt.
Dan wil je de overledene voor de laatste keer zien. Voor de laatste keer gaat het witte doek eraf om te kijken, te knuffelen en afscheid te nemen. Maar je voelt geen reactie, geen interactie; je voelt alleen de pijn in je hart. En je merkt dat de anderen medelijden met je hebben.
Je geliefde loslaten
Je moet je geliefde loslaten, want hij gaat naar een plek waar Allah hem wil. Hoe hechter de relatie was met de overledene, hoe minder goed kun je loslaten. Sommige geliefden draag je je hele leven met je mee. Jij vreest dat je het niet zult uithouden met je verdriet en verslagenheid. Maar Allah laat de sabr (geduld) in je hart neerdalen en je slaat je er doorheen. Je gaat door met het leven, maar wel als een robot op de automatische piloot. Je kunt het wellicht wel een plekje geven, maar soms ruik je je dierbare nog. Ineens komt zijn geur als een vlaag voorbij. Je kijkt naar mensen en je herkent in één van hen iets van hèm. Daarna kijk je rond in de verwachting dat hij zo op je af zal lopen. Maar hij is er niet.
Daarna komt een periode dat je je niet meer compleet voelt. Er ontbreekt iets. Je kunt niet meer voluit lachen. Je kunt niet met je hart lachen en je voelt geen emoties meer. Als een glas dat gebroken is, ben je, maar je kunt niet gevuld worden. Van binnen ben je leeg.
Wie of wat kan je helpen?
Je hebt het gevoel dat niemand je kan helpen. Eigenlijk kun je alleen jezelf helpen. Maar hoe?
Wat kan jou helpen om beter met het leven en de dood om te gaan?
Je kunt je voorbereiden op het afscheid zolang je geliefde in leven is. Wees er voor hem en hou hem gezelschap. Haal het maximale uit de relatie. Je denkt dat de dood ver weg is, maar hij is heel dichtbij. Onze lichamen zijn alleen maar materie. Je ziet aan de mensen dat ze oud worden, maar het is slechts de vorm. Onze lichamen vergaan, maar onze ziel zal nooit ouder worden; die blijft altijd jong.
Vertrouw op Allah
Op Allah vertrouwen is wat jou kracht en hoop zal geven. Het zal jouw ziel jong houden. En je zult beter met het leven en de dood omgaan. Vermeerder je taqwa: wees godsbewust, wees je bewust dat Allah weet wat goed voor je is en vertrouw daarop.
Mocht jij het gevoel hebben, dat je geen echte rust zult vinden voordat je je overleden dierbare weer ziet in Al Aghira (het Hiernamaals), weet dan dat de Profeet Mohammed ﷺ zei:
“De gelovige zal geen werkelijke rust vinden tot de ontmoeting met zijn Heer, Allah. Dus wie zijn rust in dit leven zoekt in de ontmoeting met Allah, soebhanahoe wa ta’ala (Glorieus en Verheven is Hij), dan is het alsof hij dat bereikt heeft.” (Al Boechari)
Allah ontmoeten in dit leven
Hoe kunnen we Allah ontmoeten in dit leven? Dit kan via de salaah (het rituele gebed); via dhikr (het gedenken van Allah); het verrichten van qiyam al lail (het vrijwillige nachtgebed); tadabbor (reflectie op de Koran), sadaqa (het geven van liefdadigheid), qirata quran (het lezen van de Koran), bir al walidain (de goede zorg voor je ouders), silatul rahim (bloedverwantschap onderhouden), bemiddelen tussen mensen met een conflict; zieken bezoeken; en zelfs kennis zoeken is een ontmoeting met Allah. Het gaat om de goede omgang met de mensen en de goede omgang met Allah.
In de laatste aya van soera al Kahf staat het bewijs hiervoor:
Zeg: “Ik ben slechts een mens zoals jullie. Het is aan mij geopenbaard dat jullie god één God is. Dus iedereen die op de ontmoeting met zijn Heer hoopt, laat hem goede werken verrichten en geen deelgenoten in de aanbidding van zijn Heer toekennen.” (Koran, 18:110)
De dood in de Koran
De dood komt vaak in de Koran voor. Meestal heeft het de letterlijke betekenis van niet meer leven. Op sommige plaatsen heeft het een figuurlijke betekenis, zoals wanneer het over de slaap gaat, die ook wel de ‘kleine dood’ wordt genoemd. Zo staat het bijvoorbeeld beschreven in de Koran:
Hij is het die jullie zielen in de nacht neemt en kennis heeft over alles wat jullie gedurende de dag hebben gedaan. En Hij (wekt) jullie weer, zodat een vastgestelde periode vervuld kan worden, aan het einde daarvan keren jullie tot Hem terug. Dan zal Hij jullie vertellen wat jullie plachten te doen. (Koran, 6:60)
De tweede betekenis is van de dood is het verlaten van het leven of nog specifieker: het verlaten van de ziel uit het lichaam. Dit staat heel duidelijk in soera al Sajdah.
Zeg (O Mohammed): “De Engel des doods die over jullie beschikt zal jullie zielen nemen. Dan zullen jullie tot jullie Heer gebracht worden.” (Koran, 32:11)
Van stof naar stof
Deze aya (vers) heeft maar één betekenis: het proces van afbraak van het lichaam tot het weer aarde wordt. Van stof naar stof. Dat betekent dat de cyclus van het leven van dit lichaam voorbij is. Op het moment dat de dood bij ons voor de deur staat, zullen we dat heel werkelijk en bewust ervaren. Zoals ook voor de Profeet Jaqoeb عَلَيْهِ ٱلسَّلَامُ het ervoer, waardoor hij met zijn zonen in gesprek ging:
Of waren jullie getuigen toen Jaqoeb de dood nabij was? Toen hij tegen zijn zonen zei: “Wat zullen jullie na mij aanbidden?” Zij zeiden: “Wij zullen jouw God aanbidden, de God van jouw vaderen, Abraham, Ismaël en Isaac, Eén God en aan Hem onderwerpen wij ons.” (Koran, 2:133)
De laatste wil
Het is het moment dat mensen, die op sterven liggen, wasiyyah kunnen doen – ze maken een testament op, waarin ze hun laatste wil en wensen vastleggen.
Het is jullie verplicht wanneer de dood één van jullie nabij is, als hij bezit nalaat, hij op een redelijke manier een testament voor zijn ouders en naaste verwanten maakt. (Dit is) een plicht voor de godvrezenden. (Koran 2:180)
Dit is tevens het moment dat de dierbare mensen die de stervende omringen, hem instrueren met talqin al mauwt, ze bereiden hem voor op de ondervraging door de engelen. Die drie vragen zullen stellen, namelijk: “Wie is jouw Heer?” Het enige aanvaardbare antwoord is: “Allah.” “Wat is jouw geloof?” En het enige aanvaardbare antwoord: “De Islam.” En de derde en laatste vraag is: “Wie is jouw Profeet?” En daarop is het enige juiste antwoord: “Mohammed ﷺ”.
De dode hoort en ziet ons
De stervende is zich in principe nog enigszins bewust van onze aanwezigheid. Zelfs als zijn ziel het lichaam verlaten heeft, kan hij ons nog horen. Dat is ook gebleken uit wetenschappelijk onderzoek van onder andere de Universiteit van Southampton, de Universiteit van Geneeskunde Stony Brook in New York en de Universiteit van Michigan. De dode kan ons nog zien en horen als hij dood is, maar hij kan niets terug zeggen. De dode hoort dat hij overleden is en dat mensen aan het huilen zijn. Dat komt omdat ons brein nog actief is.
Veel onderzoekers zeggen dat de hersenen dan niet meer voor 100 procent werken, maar dat we nog bewust zijn tot tien minuten na de dood. Andere onderzoeken spreken zelfs van uren nadat iemand doodverklaard is. De overledenen zien en horen ons, maar het zal niet helder zijn. Bij een onderzoek aan de London Heath Sciences Centre in Ontario, Canada, werd de hersenactiviteit gemeten met behulp van elektronen. Uit dat onderzoek blijkt, dat het gebied dat nog actief is, zich bevindt tussen het brein en de ogen. Mogelijk is dit de reden dat we geacht worden na de dood gelijk de ogen van de overledene te sluiten. En Allahoe ‘alam, Allah weet het beter.
De deur van tawba gaat dicht
Op het moment dat de ziel het lichaam verlaat, gaat de deur van tawba (berouw) dicht. De ongehoorzame, de ongelovige of de hypocriet kan nu geen berouw meer tonen. Je kunt alleen berouw tonen in het leven. Ben jij iemand die het verrichten van tawba uitstelt, vraag dan hier en nu om vergeving door middel van istighfaar (zeg Allahoemaghfirli, O Allah vergeef mij) en blijf dat doen in de ochtend, middag en avond. De Profeet Mohammed ﷺ raadde aan om minstens honderdmaal per dag istighfaar te doen. De deur is nu nog open.
En geen resultaat heeft het berouw van degenen die doorgaan met zondigen tot één van hen de dood in de ogen kijkt en zegt: “Nu heb ik berouw” noch van degenen die sterven terwijl zij ongelovig zijn. Voor hen hebben Wij een pijnlijke bestraffing voorbereid. (Koran, 2:18)
Het proces van het overlijden
Vlak voor ons overlijden zal de ziel Malakul Mauwt (de Engel des Doods) zien. Het is onze ziel die in gesprek met de Engel des Doods, terwijl de ziel nog in het lichaam aanwezig is, terwijl niemand dit gesprek zal kunnen horen.
O, kon je het waarnemen, wanneer de onrechtvaardigen in doodsstrijd zijn en de engelen hun handen uitstrekken, (zeggende): “Geeft uw zielen op. (Koran 6:93)
De dialoog met de engelen
Daarna wordt de nafs (hier in de betekenis van de ziel) van deze wereld naar een voor hem onbekende plek, een heel andere wereld gebracht. Hoe het gesprek verloopt, hangt heel erg af van het feit of je behoort tot de nafsul tayyiba (de goede ziel) en de nafsul dhalima (de onrechtvaardige ziel). Er is een groot verschil. Een bewijs van de dialoog tussen de Engel des Doods en de goede ziel vinden we terug in de Koran.
Zij zijn) degenen die de Engelen als reinen wegnemen, terwijl zij zeggen: “Vrede zij met jullie, ga het Paradijs binnen vanwege datgene wat jullie verricht hebben.”
(Koran, 16:32)
Mogelijk heb je het opgemerkt. Er lijkt geen tijd te zijn tussen doodgaan en naar Al Djanna (het Paradijs) gaan. Er wordt niet over de tijd gesproken die wij in het het graf zouden verblijven en ook niet dat we naar het graf gaan. We weten dus niet hoe lang het duurt van het moment van overlijden tot het moment van het binnengaan van het Paradijs.
Wees niet bang noch verdrietig
Ook in soera Fussilat staat een dergelijke dialoog met de engelen:
Waarlijk, degenen die zeggen: “Onze Heer is (alleen) Allah,” en daarin standvastig blijven, voor hen zullen de Engelen afdalen (zeggende): “Vrees niet noch wees bedroefd! Maar ontvang het goede nieuws van het Paradijs wat jullie beloofd is!
(Koran, 41:30)
De dialoog is vol met rahma (genade) en goed nieuws. De engelen zeggen: wees niet bang noch verdrietig, jullie gaan immers naar het Paradijs. Hoe lang het ook gaat duren; jullie zijn veilig . Het is met andere woorden een geruststelling voor de nafs. Allah doet ons deze belofte zodat we goede daden (blijven) verrichten en tawba doen voordat de deur van tawba sluit.
Daarna is het niet meer mogelijk zoals blijkt uit de volgende hadith (overlevering). De Profeet Mohammed ﷺ zei: “Als een persoon sterft, houden zijn verrichtingen op, behalve drie; een doorlopende liefdadigheid, kennis waar anderen profijt van hebben of een oprecht kind dat smeekbeden voor hem verricht.” (Moeslim)
“Stuur ons terug”
Er is ook de dialoog tussen de Engel des Doods en de nafsul dhalima.
De Engelen nemen degenen weg die zichzelf onrecht aandoen. Dan zullen zij zich overgeven (en zeggen) :“Wij hebben geen kwaad gedaan.” (De Engelen zullen antwoorden): “Nee! Waarlijk, Allah is Alwetend van wat jullie gedaan hebben. Ga de poorten van de Hel binnen om daarin te verblijven en voorwaar wat een kwade verblijfplaats zal het voor de arroganten zijn.”
(Koran, 16:18,19)
Daarnaast vindt er een dialoog plaats met Allah, zo blijkt onder andere uit soera al Moenafiqoen:
En geef van waarvan Wij jullie voorzien hebben, voordat de dood tot één van jullie komt en hij zegt: “Mijn Heer! Als U mij slechts uitstel zal geven voor een korte tijd dan zal ik de verplichte liefdadigheid van mijn rijkdom geven en onder de rechtvaardigen zijn.”
(Koran, 63:10)
En in soera as Sajda:
En als jullie maar konden zien wanneer de misdadigers hun hoofd voor hun Heer lieten hangen (terwijl ze zeggen): “Onze Heer! Wij hebben het nu gezien en gehoord, stuur ons dus terug, wij zullen goede daden verrichten. Waarlijk! Wij geloven nu met zekerheid.”
(Koran, 32:12)
Het leven is voorbij
Als de dialoog voorbij, is de kans om goeds te doen voorbij. Dat geldt zowel voor de goede als de onrechtvaardige ziel. Het leven is dus voorbij. Denk daarom na – nu je geproefd hebt van de verzen uit de Koran – over wat je met je nafs gaat doen. Bereid je voor op de dialoog met de engelen en met jouw Heer. Er is niemand die eraan ontkomt.
Elke ziel zal de dood proeven: en Wij beproeven jullie door middel van het kwade en het goede om jullie te testen. Tot Ons is jullie terugkeer.
(Koran, 21:35)
Allah verzamelt vervolgens alle zielen. Niemand weet waar Allah ons verzamelt en hoe de situatie is van elke ziel zal zijn. Er bestaan vele ahadith over, maar de meeste overleveringen zijn zwak. Niemand weet hoe het echt is. Tot aan de Dag des Oordeels is het een geheim. Eén van de geheimen van Allah.
Allah. Er is geen god dan Hij! Zeker, Hij zal jullie op de Dag der Opstanding, waarover geen twijfel is, verzamelen. En wie is er waarachtiger in Zijn uitspraken dan Allah?
(Koran, 4:87)
Lichaam zonder ziel
Terwijl de dode volop bewust is dat er geen terugweg meer mogelijk is, tracht zijn familie door te gaan met het leven – zo goed en kwaad als het gaat. Zodra de ziel het lichaam heeft verlaten, is er eigenlijk nauwelijks noch sprake van ‘een persoon met een naam’, maar wordt er gesproken over ‘het lichaam’.
Is het je bijvoorbeeld niet opgevallen dat bij rouwadvertenties staat: ‘Het lichaam ligt opgebaard…’ in plaats van ‘Jan ligt opgebaard … ’? Als je erover nadenkt, klinkt dat zakelijk en hard, maar het is wel de realiteit. Zijn naam is niet meer van belang, zijn titels zijn niet meer van belang. Jouw geliefde partner, kind, ouder reageert niet meer op jouw streling of woorden. Het is niet meer jouw lieveling; het is een lichaam zonder ziel.
Dan beginnen we als nabestaanden met het regelen van allerlei zaken. Het eerste wat wij doen is het lichaam inwikkelen, een graf regelen en de salaatul djanaza (het dodengebed) verrichten. En er wordt gekeken of de persoon in kwestie schulden heeft. Zo ja, dan trachten we deze zo gauw mogelijk af te lossen.
Vervolgens wordt de dode in het graf gelegd. Dat gaat snel. De meeste mensen die zijn gekomen om hem daar in te leggen, willen het liefst zo snel mogelijk weg. De dode is van de grote wereld terecht gekomen in een wereld van ongeveer 80 bij 200 cm. Boven hem vertrekken de mensen terug naar huizen en hij hoort alleen de voetstappen die vertrekken en die hem achterlaten. Zijn geld wordt verdeeld, zijn kinderen gaan weer verder met hun leven en als er een erfenis is, genieten ze daar van. De vrouw gaat mogelijk hertrouwen. Hij blijft alleen achter en wacht op de Dag van de Opstanding en de Dag des Oordeels.
Leven en dood
Stel je voor dat jij degene bent die achterblijft. Wat zul je denken. Heb ik hiervoor mijn leven geleefd? Had ik me maar beter voorbereid deze bestemming? Had ik het maar niet voor mezelf verpest?
Weet dat de weg nog niet dood loopt. Zolang je ademt, kun je tawba en istighfaar doen. De want de dood is niet ver weg.
Leer van de vergelijkingen die Allah maakt in de Koran met de plantenwereld.
Weet dat dit wereldse leven alleen bestaat uit spel, vermaak, praal, onderlinge opschepperij en wedijver in vermeerdering van bezit en kinderen. Het is als met de regen die de kwekers verblijdt omdat de gewassen erdoor mogen groeien. Dan verwelken ze en zie je ze geel worden en vergaan ze. En in het Hiernamaals is er een harde bestraffing en een vergeving van Allah en welbehagen. En het wereldse leven is niets dan een ontgoochelend genot. (Koran, 57:20)