De profeet Ibrahiem vrede zij met hem speelt een grote rol in alle monotheïstische godsdiensten. Hij is de man die de geschiedenis van moslims, joden en christenen met elkaar verbindt. Als ik me Ibrahiem probeer voor te stellen, zie ik een oude wijze man en vader voor me. In de Koran lezen we ook het verhaal van de jonge Ibrahiem. Het gaat dan over het moment waarop hij besluit dat hij weg moet uit huis.
In soera Ash Shura (Koran, 26: 69-77) lezen we over de jonge Ibrahiem die vol vragen zit. Net als jonge mensen nu, bevraagt hij de levenswijze van zijn ouders. Hij is de enige van zijn familie en van zijn stam die in één God gelooft. Hij stelt hen de vraag recht voor zijn raap: “Wat aanbidden jullie toch? Horen die beelden jullie? Kunnen ze eigenlijk wel iets voor – of tegen – jullie ondernemen?” Het antwoord is: “We hebben het altijd al zo gedaan!” Een echte uitleg is er niet. Gewoon: zo doen we dat nu eenmaal en daar blijft het bij.
Trouw aan zichzelf
Ibrahiem legt zich niet neer bij de situatie, hij blijft trouw aan zichzelf. Hij heeft iets ontdekt waarvan hij overtuigd is en laat zich daar niet van afbrengen. Ook al betekent dit een breuk met zijn vader en zijn hele stam. Hij is een jonge man die vanwege zijn afwijkende overtuiging op het punt staat alles en iedereen achter zich laten. En er zal geen terugweg meer zijn, want hij is niet meer loyaal aan zijn eigen stam en heeft geen respect voor hun manier van leven. Dat betekent dat hij geen onderdak meer zal hebben, hij weet nog niet eens waarheen hij kan gaan. Waar zal hij voedsel en drinken vinden? Hij zal misschien verhongeren en ziek worden. Misschien sterft hij zelfs van ontbering…
Op dit heftige moment in zijn jonge leven, zegt Ibrahiem de meest mooie woorden over Allah. Hoe vaak zien we bij onszelf niet een omgekeerde reactie. Juist als we het moeilijk hebben, vragen we ons af waar onze rizq (onderhoud) is.
In de Koran lezen we welke smeekbede Ibrahiem doet:
Allah is “Degene Die mij geschapen heeft, Hij leidt mij
En Hij is Degene die mij voedt en die mij te drinken geeft.
En wanneer ik ziek ben, is Hij het die mij geneest.
Degene die mij doet sterven en mij vervolgens doet leven.
En Degene van wie ik hevig verlang dat Hij mijn zonden zal vergeven op de Dag des Oordeels. (Koran, 26: 78-82)
Ibrahiem is in goede handen
In deze ayaat (verzen) erkent Ibrahiem dat Allah de enige échte Beschermer is. Het enige dat echt belangrijk is, is dat Allah hem vergiffenis zal schenken voor zijn zonden. Waarom zou hij zich door zijn omgeving onder druk laten zetten? Allah zal hem de weg wijzen en laten zien hoe hij zijn geloof moet belijden in het leven. Ibrahiem vertrouwt op Allah, weet dat hij op zorg kan rekenen, ook nu hij er alleen voor staat. Dat hij in goede handen is, ook als het zwaar wordt in zijn eentje. Hij leeft vanuit het besef dat hij ooit zal sterven, hoe dan ook. Misschien nu, door ontbering. Maar dat maakt niet uit. Wat telt is wat daarna komt: dat Allah hem weer tot leven zal wekken.
Als jongeren van huis weglopen, gebeurt dat vaak in een opwelling. Het duurt meestal niet lang voordat ze met hangende pootjes weer naar huis terugkeren. Bij Ibrahiem is dat toch anders. Hoe jong hij ook is; hij beseft dat zijn keuze te belangrijk is om ooit nog terug te draaien. Daarom vraagt hij aan Allah het vermogen om goede beslissingen te nemen, hoe moeilijk ook. Om in staat te zijn wijze beslissingen te nemen heb je een goede omgeving, goede vrienden om je heen nodig. En ook dàt vraagt hij aan Allah:
Mijn Heer, schenk mij wijsheid en verenig mij met de rechtschapenen.
En maak mijn naam vermaard onder de lateren.
En maak mij één van de erfgenamen van de Tuin van de gelukzaligheid (het Paradijs).
(Koran, 26: 83-85)
Moedig en rechtlijnig
Het verhaal van een jongen die van huis weg gaat… het komt in elke generatie voor. De jonge Ibrahiem vraagt aan Allah om dat wat hij doormaakt niet verloren te laten gaan. Hij bidt dat ooit, in de latere generatie mensen, de waarheid over hem zal worden verteld zodat anderen van zijn ervaring kunnen leren. Duizenden jaren later wordt zijn gebed verhoord en laat Allah door de profeet Mohammed vrede en zegeningen over hem vertellen over de worsteling van Ibrahiem. Als een les voor ons dat we onze leeftijd (“…ik ben nog zo jong”) of de druk van onze omgeving (“…we hebben het altijd al zo gedaan”) niet als excuus kunnen te gebruiken.
De jonge Ibrahiem vrede zij met hem is moedig en rechtlijnig. Door zijn vertrek verliest hij de erfenis van zijn vaders rijkdom. Een erfenis die hij niet wil, want voortkomend uit shirk (afgoderij). Het enige dat telt is dat hij wordt toegelaten tot het Paradijs. Dat is op dat moment extra belangrijk, omdat hij alle veiligheid opgeeft.
Vergiffenis voor zijn vader
Er valt in de smeekbede van Ibrahiem nog iets op. Normaal is degene die weggaat van huis in een dergelijke conflictsituatie, vervuld van gevoelens van haat en frustratie. Verrassend genoeg zien we dat niet bij Ibrahiem vrede zij met hem. Want hij vraagt Allah:
En vergeef mijn vader, want hij behoorde tot de dwalenden. (Koran, 26:86)
Hij vraagt vergiffenis voor zijn vader in plaats van zich te beklagen over het feit dat hij een maker van afgodsbeelden is. Bovendien spreekt Ibrahiem hier in de verleden tijd. Als hij de smeekbede doet is hij al weg van huis. Het is niet duidelijk hoe lang al. Hij laat de mogelijkheid open dat zijn vader intussen anders denkt dan toen hij wegging. Dat is wel iets voor ons om over na te denken. De meeste mensen zijn daarin op een verkeerde manier standvastig: als je eenmaal over iemand een bepaald beeld hebt, blijft dat aan die persoon hangen voor eeuwig en altijd. Het is een teken van het grote en warme hart van de profeet Ibrahiem.
Verantwoordelijk voor je eigen daden
Het blijft natuurlijk een feit dat het niet leuk is wanneer iemand uit je omgeving iets doet wat Allah heeft verboden. Ibrahiem wil niet afgerekend worden op de fouten van zijn vader en zijn familie. Deze aya versterkt ook nog eens de boodschap dat iedereen verantwoordelijk is voor zijn eigen daden. De vader zal geen baat hebben bij de rijkdom uit zijn handel in afgodsbeelden en ook niet uit het feit dat zijn zoon een profeet is. Daarom eindigt de smeekbede als volgt:
En verneder mij niet op de Dag waarop er wordt opgewekt.
Op de Dag, waarop rijkdom en zonen niet zullen baten
Alleen hij (zal gebaat zijn) die naar Allah komt met een zuiver hart.
(Koran, 26:87-89)
Werken aan een kalm hart
In het Arabisch staat er qalboen saliem. Een gezond, rustig, kalm hart. Een hart dat je alleen maar kunt hebben als je weet dat “wat er ook gebeurt in deze doenja (wereldse leven), het is oké.” Dit is de houding van Ibrahiem. Hij blijft rustig en waardig tijdens de vele zware beproevingen die Allah hem oplegt. Denk alleen maar aan het feit dat hij levend in het vuur gegooid wordt en dat hem gevraagd wordt zijn zoon te offeren.
Deze smeekbede is erg krachtig en kan ons helpen om ook te werken aan een kalm hart. Maar pas als wij ons goed voelen bij alles wat Allah zegt en doet, ongeacht wat ons overkomt, kunnen we echt de vreugde en schoonheid van deze smeekbede smaken.
Dit is een bewerking van onderstaande lezing van Nouman Ali Khan tijdens Ramadan 2018. In zijn serie ‘Ramadan Nightly Reminders’, neemt hij ons mee in de verhalen rondom de bekende dua’s (smeekbedes) uit de Koran. Daarvan kennen we vaak wel de betekenis, maar weten we niet in welke situatie en tegen welke achtergrond de smeekbede werd verricht. De context kennen geeft extra betekenis aan de du’a en biedt ons mooie levenslessen.
Wat is de dua dan?? Kun je me dit toemailen aub.
Salaam aleikom, de dua staat in het artikel. Het is vers 83-89 van soera 26. Groet, redactie Qantara