“Toen zij tot jullie kwamen, van boven jullie en van onder jullie en toen de ogen zich afwenden en de harten in de kelen schoten, en jullie (het slechte) over Allah veronderstelden.” (Koran 33:10)
Op het moment dat ik deze woorden uit Soera Al-Ahzaab (De Bondgenoten) voor het eerst las, leek het of Allah door mij heen keek.
Het wegkijken – in de soera benoemt Allah het als ogen die zich afwenden – viel mij voor het eerst echt op bij een uitzending op National Geographic over bedreigde diersoorten.
Het was een uitzending over zeekoeien. Grote dieren die hun leven doorbrengen in ondiep water en planten eten. Zij zullen nooit iemand aanvallen. Mooie onderwaterbeelden van grijze logge lijven die door waterplanten heen ploegen, boven geel zand met een beetje zeewier. Aan de oever oude mangrovebossen en tropische vogels. En toen kwam de zin die ik al talloze keren had gehoord: de grootste vijand van de zeekoeien is de mens. De opsomming van de bedreigingen was vervolgens het bekende rijtje bestaande uit habitatvernietiging, stroperij en ongevallen waarbij de dieren gewond raken door de schroeven van buitenboordmotoren.
Falend rentmeesterschap
Dit was niets nieuws. Zeekoeien zijn evenveel bedreigd als duizenden andere diersoorten op deze planeet. Door de ruimte die wij mensen willen innemen én door onze falend rentmeesterschap (khalifa). Mijn huid was dik genoeg geworden, zo nam ik aan, en ik ging er van uit dat ik geleerd had om afscheid te kunnen nemen van wat ik het mooist vind of wat mij diep raakt.
Ik had gemeend dat ik dit moest ik leren, want anders word je als milieuactiviste zo treurig dat je niet meer datgene kunt beschermen dat je nog wel kunt redden, dacht ik.
Maar terwijl ik naar de mooie filmbeelden over bedreigde diersoorten keek, moest ik opeens aan beelden denken die ik in het echt had gezien. Een baai afgeladen vol met plastic resten tot hoog in de struiken aan de oevers, de mangrovebossen teruggebracht tot een paar bomen. Stranden bij dure hotels, met palmen voorzien die daar nooit hebben gestaan en opgespoten met zand, waardoor het hele onderwaterleven in de wijde omtrek is vernietigd. Ik keek naar de plaatjes van de schattige zeekoeien en had opeens angst. Voor het verlies van schoonheid en voor het verdriet dat daaruit voortkomt. Zonder vooraankondiging, zo leek het, was mijn dikke huid weg. Het gevoel was zo sterk dat ik wegzapte.
Zo kende ik mij niet, wegzappend. Ik was de laatste jaren dankzij mijn dikke huid altijd sterk genoeg geweest om rampberichten over het milieu en het klimaat aan te kunnen. Wat was er gebeurd? Toen ik erover nadacht waren er wel degelijk voortekenen geweest. Er was het lege gevoel geweest als ik milieuacties met mijn vrienden had gedeeld. Het lege gevoel van dat dit bij lange na niet genoeg is. Dat gevoel had ik niet willen waarnemen. Een ook niet de angst om ook maar één handtekeningenactie op www.avaaz.org te missen. En de paniekaanval toen ik in de tuin per abuis bijna een nest van aardhommels vertrapte, had ik ook snel vergeten. Blijkbaar zat de angst voor verlies en de angst voor mijn eigen ontoereikendheid er toch al langer. En blijkbaar was de dikke huid ook maar een poging geweest om gevoelens gewoon te verdringen.
Van binnenuit
En opeens was daar, tijdens de voorbereiding op de Ramadan, de bovenstaande aya (Koranvers). De woorden van Allah die je van binnenuit lijken te beschrijven: het hart dat van angst in je keel klopt, dat je vanuit angst je focus bent kwijtgeraakt, dat je jezelf hebt afgesloten van de buitenwereld, en dat je stiekem je eigen plan trekt en op die manier afstand neemt van Allah, zonder het te zeggen, nog niet eens tegen jezelf. Het was even alsof er door mij heen werd gekeken.
Maar vervolgens ging ik nadenken. De verzen gaan uiteraard niet over de hedendaagse strijd tegen onrecht of voor het milieu, veilig gevoerd op Facebook, of vanuit thuis, of in Nederland waar je hoogstens in de gevangenis belandt. De verzen gaat over het gedrag van moslimstrijders en anderen tijdens de Slag van de Gracht. De wekenlange strijd waar geen einde aan leek te komen. Van pijn schreeuwende mensen en dieren, de metalen geur van bloed, angst die je zo doet trillen dat je geen pijl meer kunt afschieten, en vrouwen en mannen die voor zich uit staren en niet terug durven te gaan naar het slagveld.
In deze situatie spreekt de Profeet ﷺ de woorden waarmee Allah tegen de strijders zegt hun falen te kennen. Wat moet dit een schok geweest zijn voor die mensen. En vervolgens zegt Allah niet wat je verwacht: dat hun falen vergeven wordt als zij maar verder strijden. Nee, de aansluitende verzen gaan over de politieke realiteit achter de strijd, over falende bondgenootschappen en over medestrijders met andere belangen. Eerst miste ik de vergeving, maar toen besefte ik: de strijders werden uit hun verstarring geschud doordat Allah ze op de realiteit wijst.
Een verademing
Ik meen te kunnen zien wat de verzen voor mij zouden kunnen betekenen. Het feit dat Allah mijn falen omwille van angst, verlies van focus of eigenbelang kent, is voor mij een verademing. En het helpt mij dat de Koran mij eerst mijn eigen tekortkomingen laat zien, en mij dan terug stuurt naar de realiteit.
Concreet betekent dit dat niet de mooie of trieste plaatjes in de media de realiteit zijn. En ook niet de plichtmatige opmerkingen in elke natuurdocumentaire over bedreigde diersoorten en de klimaatverandering. Daar wordt dan namelijk zelden bij gezegd wát men op politiek vlak echt moet doen om dit tegen te houden. En vooral door wíe je wordt tegengewerkt. De dikke huid ontstaat als je voortdurend op een probleem wordt gewezen zonder dat je weet hóe je het kunt veranderen.
Eigenlijk ben je aan het opgeven als je een dikke huid ontwikkelt. Allah daarentegen stuurt je terug naar de realiteit en vraagt je om iets nuttigs te maken van je angst.
Hier in Nederland voer je noodzakelijkerwijs de meeste strijd binnen het maatschappelijk bestel, behalve als andere acties zoals burgerlijke ongehoorzaamheid of bezettingen echt zinvol zijn. Met de doodsangst van de moslimstrijders word ik hier niet geconfronteerd. Maar ik zal niet meer wegkijken, om het even wat mij dat kost aan angst en verdriet. Ik zal nog beter de feiten opzoeken en in een op feiten berustende milieupolitiek verwerken, al is het maar in de gemeente waar ik woon. Khalifa (rentmeester zijn) kun je per slot overal doen. En ik zal mij inspannen om voor de kleine en grote halfslachtigheden van anderen meer begrip te hebben. Ik ben tenslotte ook vaak halfslachtig, al draagt Allah mij daar vaak genoeg doorheen, en vervolgens terug naar de realiteit.
Ik ben blij dat Allah dwars door mij heen kijkt.
Dit artikel over bedreigde diersoorten is oorspronkelijk geschreven voor de serie ‘Jouw Dagelijkse Dosis – Ramadan 2017’ van de website Wij Blijven Hier. Elke vastendag belicht een schrijver de juzz van de die dag – het deel van de Koran dat die dag tijdens de tarawih-gebeden gelezen wordt – met zijn of haar persoonlijke reflectie op de woorden van Allah.
prachtig geschreven en deels herkenbaar. Masha Allah ! Je doet het geweldig!