“Ik heb een enorme liefde voor mijn roots, een liefde die ik heb weten om te zetten in een verbeterslag voor de toekomst. Voor mezelf, voor mijn kinderen en voor de samenleving”. De verbeterslag die presentator Karim Amghar beschrijft, heeft geresulteerd in een boeiende combinatie van werk. Karim is docent op het MBO en HBO, startte daarnaast zijn eigen onderneming en is de laatste jaren op televisie te zien als freelance presentator en programmamaker voor de NTR.
Ik ‘spreek’ Karim in zijn kantoor in Bleiswijk. Via het beeldscherm zie ik achter hem een enorme foto met de skyline van Rotterdam. Op een andere muur hangt, ook wandgroot, een foto van Tazourakht, de bergen waar zijn ouders vandaan komen. “Ik vind het belangrijk om mijn roots een plek te kunnen geven en dat als inspiratie mee te geven aan mijn kinderen. Het herinnert me aan hoe hard mijn ouders hebben gewerkt en hoe dankbaar ik ben voor wat ik nu heb.”
Hij heeft onze afspraak van de ochtend naar de middag verplaatst omdat er spoedberaad nodig is over een nieuw tv-programma. “Het is in de media altijd hollen of stilstaan. When it rains it pours. Nu komen er opeens veel opdrachten tegelijkertijd, maar vaak komt er ook maanden helemaal niks en dan mag ik ‘gewoon’ weer lekker lesgeven. In het medialandschap werkt het ook zo dat als er opeens een thema begint te ‘leven’, iedereen plots wakker wordt en er ineens wel interesse is in je programma-ideeën. Programma’s over het onmisbaar zijn van het MBO, over kansenongelijkheid in het onderwijs en over hoe onze Marokkaanse roots zijn vermengd met de geschiedenis van Europa.”
Roots in een liefdevol gezin
Karim vertelt me hoe hij bij toeval in de media belandde. “Ik ben er langzaam ingerold. Na mijn studie communicatie en media ging ik werken bij een Amerikaans bedrijf. Zo’n plek waar een sterke hiërarchie heerst, iedereen een pak draagt en de baas ook echt de baas is. Ik vond dat een soort van prettig, want ik was deze aanpak een beetje gewend in het liefdevolle gezin van elf kinderen waarin ik ben opgegroeid. Mijn vader kwam eind jaren zeventig naar Nederland vanuit Noord-Marokko en via gezinshereniging volgde later zijn vrouw en kinderen. Het gezin streek neer in Bleiswijk en ik was de eerste die in Nederland geboren werd.
Bij het Amerikaanse bedrijf was het mijn taak om nieuwe mensen aan te nemen en te trainen. Op een dag kreeg ik een sollicitatiebrief van een Marokkaanse-Nederlandse jongen. Zijn CV en brief zagen er top uit, zonder spelfouten, met een mooi design en goede portretfoto. Ik had hem uitgenodigd voor een gesprek om 11 uur. Maar hij stak pas om kwart over 11 zijn hoofd om de deur en zei: “Eiwa”. Ik zei: “Pardon”. “Hé, je bent ook Marokkaan toch?” was zijn antwoord.
Van het gesprek kwam verder niks terecht. Hij bleek totaal niet voorbereid op mijn vragen en was ook in zijn gewone trainingspak, petje en sneakers gekomen. Ik stuurde hem weg. Maar in een flits zag ik opeens mezelf van vroeger. Ik heb zelf ook op die leeftijd zo’n fase gehad. Een tijd waarin ik op zoek was naar mijn identiteit, waarin ik alles afkeurde en harde oordelen velde over wat anderen slecht deden.
Wees je eigen visitekaartje
Ik weet nu wat de beste manier is om anderen te inspireren. Wees zelf je eigen visitekaartje. Oordeel niet over anderen en laat vooral uit liefde je religie zien. De houding van de jongen raakte me. Ik liep hem achterna en pakte zijn arm. Hij rukte zich los, hij was boos. Ik vroeg: “Waarom ben je nou niet voorbereid? Hebben je ouders of broers en zussen je niet geholpen?” Zijn ouders bleken amper Nederlands te spreken en hij bleek de oudste thuis. Mijn maag kromp. “Heb je het dan op school niet geleerd”, was mijn volgende vraag. “Op school leer je om je CV en brieven te maken, maar daar blijft het bij”, was zijn antwoord.
Karim vroeg de jongen waar hij in Rotterdam op school zat en ging in gesprek met de toenmalige teamleidster daar. “Ik vertelde haar dat ik het totaal niet eens was met hun aanpak. Dat je niet alleen maar opleidt voor een diploma, maar vooral ook om mee te kunnen draaien in de samenleving. Haar antwoord was dat de ouders daar verantwoordelijk voor zijn. Een week later belde ze me terug. Ze zei: “Ik heb erover nagedacht en je hebt toch gelijk. Zou je een keer op gesprek kunnen komen?” Dat gesprek leidde tot een baan als docent en een tweede studie: Pedagogiek en Didactiek. Dat is nu negen jaar geleden.
Het Nederlandse onderwijssysteem
Ik ben van nature heel sensitief. Zeker op het gebied van cultuur en religie heb ik dat volop ingezet in mijn werk als docent. Zo ben ik gegroeid in de thema’s waar ik nu nog steeds mee bezig ben: de weg naar werk, de mechanismen die spelen bij radicalisering, de kansenongelijkheid in het onderwijs, de noodzaak voor meer diversiteit. Ik heb veel studenten kunnen helpen in hun proces om te leren omgaan met radicale emoties.
Ik kwam erachter dat je in het Nederlandse onderwijssysteem heel afhankelijk bent van externe factoren. Om je volledige potentie te kunnen benutten, heb je ouders nodig die je kunnen helpen met je huiswerk of bijles kunnen regelen en betalen. Het systeem gaat er vanuit dat je voorgelezen wordt voor het slapen gaan, dat je aan de eettafel de dag kunt analyseren en dat je ouders je leren zelfredzaam en weerbaar te worden. Het bleek helemaal geen etnisch vraagstuk te zijn, maar een sociaal economisch probleem dat ook speelt in die delen van Nederland waar weinig diversiteit is.”
Karim Amghar schreef een boek
Om dit sociaaleconomische deel in de klas bespreekbaar te kunnen maken, heb ik het boek Van radicaal naar amicaal geschreven. Het geeft een kijkje in de denkwijze van groepen die polariseren of van iemand die radicaliseert. Ik laat zien dat je achtergrond, gender, leeftijd of religie niet de oorzaak zijn. Het echte probleem is dat je van huis uit niet de juiste vaardigheden aangeleerd hebt. Het wrange is dat in sommige wijken dit gebrek ook niet kan worden opgevangen op school. Omdat in klassen van dertig kinderen iedereen die achtergrond heeft.
Als docent omgangskunde ben ik op een gegeven moment andere docenten gaan helpen. Binnen en buiten onze school. Zij wilden weten hoe je om moet gaan met de overweldigende media-aandacht voor vraagstukken als Charlie Hebdo, Syrië en Irak en het gebrek daaraan voor andere nieuwswaardigheden. Ik deed dit advieswerk in mijn vrije tijd. Totdat iemand mij aan het einde van een sessie vroeg: “Stuur je me nog even je factuur op?” Dat heb ik gedaan en van daaruit ben ik me steeds meer gaan toeleggen op trainingen. Door de jaren heen ben ik langzaam in lesuren teruggegaan van vier dagen naar nu nog maar eentje.
Op een dag kreeg ik van de Nederlandse publieke omroep (NTR) de volgende vraag: “Zou je mee willen denken met programma’s die wij maken voor moslims?” Het bleek te gaan om een klankbordgroep. Dus ik zei ja. Het was een paar keer per jaar. Ik polste de ideeën bij mijn MBO- en HBO-studenten. Toen ik vervolgens door kon stromen naar de NTR-adviesraad vroegen ze me vanwege mijn docentschap om een presentatie te geven over jongeren. Een dag later kreeg ik te horen: “We willen met jou een programma maken over het onderwijs. Wat houdt jou bezig?” Nou dat wist ik wel!
Ruimte voor spiritualiteit
Sindsdien heeft de NTR me omarmd. Ik snap ook dat er veel kritiek is op de media. Maar ik kijk ook naar de positieve kanten: de NTR snapt de noodzaak om te investeren in diversiteit en staat open om te leren. Zo kon ik een vierdelige serie maken over de Ramadan. Een programma dat nu eens niet ging over het stigma en vooroordeel dat Ramadan vooral over (niet) eten gaat. Ik kon eindelijk ruimte maken voor de spiritualiteit van deze bijzondere maand, de schoonheid van je extra kunnen inzetten in die maand en de beloning die je er voor krijgt, hoe het helemaal niet gaat om alleen elkaar onderling helpen.
Het is fijn om als programmamaker op deze manier impact te kunnen maken. Om diversiteit een gezicht te geven, is belangrijk dat je jezelf blijft. Dat je ruimte geeft aan je roots. Ik gebruik daarbij vaak de metafoor van mijn vader die toen hij naar Nederland kwam een leeg grasveld voor zich had. Door er steeds overheen te lopen, maakte hij er een zandpad in. Ik kom na hem en kan genieten van het feit dat er een zandpad ligt en kan er voor kiezen om er een geasfalteerd pad van te maken. Mijn kinderen kunnen daarna het pad veiliger maken door stoplichten en verlichting aan te brengen. Je bouwt dus voort op het werk van je voorgangers.
Jezelf zijn, betekent ook dat je aan moet geven dat het tijd is voor het gebed. Dat je dan durft te zeggen: “Het gebed is belangrijk voor mij. Als ik het gedaan heb, voel ik me rustig. Ik hou van de stilte die het brengt, want het gebed is ook een soort van meditatie is.” De meeste mensen zeggen dan: “O, dat wist ik niet. Is het echt belangrijk dat het op een bepaald tijdstip is?” Het antwoord is dan: “Ja, dat zijn vijf specifieke tijdstippen.” Bij een volgende medewerker die moslim is, zullen ze dan vragen: “Moet je niet bidden?”
Een gezamenlijke opdracht
Jezelf durven zijn is hét recept voor wederzijds respect en meer inclusiviteit. Ik zie het als mijn verantwoordelijkheid om echte diversiteit te brengen en te voorkomen dat men dezelfde bedrijfs- of organisatiecultuur aan houdt met alleen maar andere namen. Ik doe dat door te laten zien dat mijn moslim zijn juist een enorme motivatie is om mensen te helpen. Daarin volg ik het voorbeeld van de Profeet ﷺ die ook grote nadruk legde op gemeenschapsvorming.
Eckhart Tolle legt heel mooi uit hoe ieder kind onbevlekt wordt geboren en gaandeweg het leven een pijnlichaam ontwikkelt rondom zijn eigen ik. Door een ander te laten zien waar jij staat en vandaan komt, kun je diegene helpen om zijn of haar pijnlichaam kleiner te maken en het referentiekader te verbreden. Dat is een gezamenlijke opdracht voor ons allemaal, zodat we ons vrij en veilig kunnen voelen.
Dat pijnlichaam herken ik van toen ik jong was. Ik werd onder mijn niveau geadviseerd in groep 8 en ben dat heel stereotiep uit gaan spelen in de puberteit. Alhamdoelilah had ik een broer die op een gegeven moment zijn arm om me heen legde en zei: “Ik vertrouw in jou. Wat ben je toch aan het doen? Ga naar de hogeschool en doe wat bij je past. Doe waardevolle dingen, want dat is wat ik in je zie.” Ik geloof heel sterk in de voorbeschikking. Het is belangrijk om te beseffen dat die altijd gepaard is aan de vrije wil. De Schepper weet wat jouw keuze in de vrije wil gaat worden. Op basis daarvan is je leven ook afhankelijk van die keuze. God weet al wat die keuze is, maar die keuze moet je nog wel maken. Ik heb ervan geleerd om constant de dingen die me overkomen te relativeren.
Innerlijke liefde voor God
Ik zie de fouten die ik maak als bouwstenen van mijn missie. De verandering begint echt bij jezelf. Natuurlijk vind ik het ook moeilijk om te zien dat religie een uitdaging wordt in onze samenleving. De innerlijke liefde die je voelt voor God, wordt niet gesnapt. Schrijvers als Yuval Noah Harari en Rutger Bregman zien religie als iets dat is bedacht door mensen om samenlevingen in dezelfde pas te laten lopen. Maar Harari zegt ook dat we de kracht van religie niet moeten onderschatten in hoe het mensen in onzekere tijden hoop geeft en dichter bij elkaar brengt. Ik sta volledig achter zijn oproep om religie niet te onderschatten, niet te onderdrukken en weg laten drijven.
Om de kracht die er van religie kan uitgaan te benutten, is het goed om de interreligieuze laag te stimuleren. Religies hoeven niet een onderlinge concurrentiestrijd te voeren. We hebben elkaar nodig en het is niet nodig om elkaar te beoordelen en veroordelen. Dat is ook wat ik jongeren meegeef. Wees die overtuiging, wees niet selectief in wie je helpt. En wees vooral eerlijk naar jezelf en anderen. Want mensen zijn niet gek, die voelen het meteen als je maar een spel aan het spelen bent. Het boek van Bregman heeft wat mij betreft ook een grote kern van waarheid. De meeste mensen deugen gewoon. In het stille midden zijn de mensen genuanceerd en hebben ze respect. Geef hen het podium in plaats van die kleine marginale groep die alles uitvergroot!