Ben jij ook iemand die er soms van droomt om te verhuizen naar het thuisland van jezelf, je echtgenoot of je ouders? Voel je je onveilig door de toenemende islamofobie en denk je dat je in een moslimland meer vrij zult zijn in je geloofsbeleving?
Als bekeerlinge nam ik de stap nu bijna 10 jaar geleden. In de zomer van 2011 maakte ik met mijn gezin de emigratie naar Algerije. Wat bleek: het gras aan de andere kant is zeker niet groener! Ik bleek al gauw Nederland heel erg te missen, met heel mijn hart en ziel. Nooit gedacht dat ik zulke heimwee zou hebben.
Dit is mijn persoonlijk verhaal. Niets meer en niets minder. Veel van de heftige emoties die ik had, blijken te worden gedeeld door expats over de hele wereld. Het was een bijzondere ervaring. Terugkijkend had ik het niet willen missen, maar ik ben ook heel dankbaar dat ik weer op mijn eigen nest geland ben.
De vader van mijn kinderen was sinds we elkaar leerden kennen altijd duidelijk. Hij wilde graag een tijdje terugkeren naar zijn eigen land, het liefst samen met onze kinderen. We kennen elkaar sinds hij begin jaren negentig Algerije ontvluchtte toen daar een burgeroorlog was uitgebroken. We hebben samen twee kinderen, die we tweetalig hebben opgevoed in het Nederlands en Arabisch.
Ik stond altijd positief tegenover deze wens om te (r)emigreren. Het leek me een verrijking voor mezelf en voor de kinderen om ook een tijdje in Algerije te wonen, naar school te gaan en te werken. Toen in de loop van 2010 de tijd rijp bleek, besloten we om onze plannen uit te voeren. We gingen wonen in een klein dorp vlakbij de grote havenstad Oran, in het westen van Algerije.
Emigratie naar Algerije
Het emigreren bleek een veel grotere verandering dan ik me had voorgesteld. In Nederland was ik freelancer met een jong gezin en leefde ik van deadline naar deadline. Ik hou van dat georganiseerde: lekker lijstjes maken en afvinken. Op een ‘planning-detox’ was ik niet voorbereid, maar die bleek hoognodig. Ik kwam erachter dat Algerijnen heel erg met de dag leven. Dat was me natuurlijk al wel opgevallen tijdens onze jaarlijkse bezoeken tijdens de zomervakanties. Maar je kunt dan niet voorzien hoe dat in het dagelijks leven uitpakt.

Irene: “De favoriete uitdrukking in Algerije is ‘makensj moeskiel’, ofwel ‘geen probleem!’
‘Het begon al in de eerste maand dat we er woonden. In mijn hoofd had ik helemaal uitgedokterd hoe ik mijn nieuwe leven vorm zou gaan geven. Maar niets liep zoals ik het bedacht had en op een gegeven moment kon ik niet anders dan loslaten. Ik maakte me toen nog heel druk over alles wat niet goed was geregeld, daar schaam ik me nu wel eens voor als ik mijn dagboeken teruglees. Langzamerhand raakte ik eraan gewend en ging ik ook de voordelen zien van het langzamere leeftempo. Doordat ik noodgedwongen flexibeler moest omgaan met mijn tijd en omgeving, merkte ik dat ik juist alerter en creatiever werd. En dat had ik niet van mezelf verwacht.
Schouders ophalen
Ik weet nog dat de eerste keer de elektriciteit uitviel en mijn kinderen van schrik heel erg hard begonnen te huilen. Hun vader is niet anders gewend uit zijn jeugd, dus haalt bij dit soort dingen zijn schouders op. Maar ik kon er in het eerste jaar echt niet om lachen. Het werd uiteindelijk wel het nieuwe ‘normaal’. Waar ik eerst compleet van slag was – wanneer er bijvoorbeeld een halve dag in de hele buurt geen water uit de kraan kwam – zette ik later al gauw de knop om en zocht ik een andere bezigheid. Ik vind het nog steeds een teken van wanbeheer, maar met dat besef kun je verder niks en je wordt er alleen maar chagrijnig van.
De omgang met tijd is ook totaal anders. Agenda’s gebruiken ze niet. En afspraken maak je niet van tevoren, zeker niet via de telefoon. Ook niet als je een instantie gaat bezoeken: je gaat gewoon langs als je tijd hebt en ziet wel of je meteen geholpen kunt worden of wanneer je dan wel terechtkunt. Als je er tegen kunt, kán dat een ontspannen manier van leven zijn. Het duurde even voordat ik doorhad dat er van mij ook niet zoveel werd verwacht. De favoriete uitdrukking hier is makensj moeskiel, wat zoveel betekent als: ‘geen probleem!’ Algerijnen geven hiermee aan dat het allemaal wel goed zal komen, ook al lijkt de chaos groot.
Het licht ging uit
Ik heb lang gedacht dat het met mij en Algerije ooit goed zou komen. Maar na zes jaar moest ik concluderen dat het licht een beetje aan het uitgaan was. En ik was niet de enige, merkte ik bij de vrouwen waarmee ik in 2014 startte met een Engelstalige bekeerde-zusters-club. Vrouwen uit zeer diverse thuislanden van Noorwegen tot Australië. We hielden maandelijks bijeenkomsten, steeds bij een andere zuster thuis, waarbij ieder van ons iets lekkers maakte of meenam voor een lunch- en theebuffet. Ook de mannen raakten met elkaar bevriend, die gingen meestal samen eten nadat ze ons en de kinderen hadden afgezet.
Als meiden onder elkaar genoten we met volle teugen van het even niet Algerijns hoeven zijn. Om te beginnen met zelf ons eigen soort eten meenemen. En natuurlijk het slurpen van onze Engelse thee uit lekkere grote mokken. Die kun je niet aan je Algerijnse visite voorzetten. Toen we ons dat voorstelden, lagen we allemaal op de grond van het lachen, we zagen de verbaasde gezichten al voor ons.
Het belangrijkste was het grote onderlinge vertrouwen; iedereen wist dat persoonlijke ontboezemingen binnen de groep zouden blijven. Een vertrouwen dat binnen de schoonfamilies helaas niet altijd vanzelfsprekend bleek te zijn.
Buitenbeentje
Gaandeweg de jaren werd ik steeds ongelukkiger onder de grote sociale druk. Ik voelde me in de traditionele dorpsomgeving heel erg een buitenbeentje. Vrouwen zijn het gewend om hele dagen thuis te zijn, en vermaken zich met koken, huishouden en televisie. Maar ik ga van binnen dood als ik zo moet leven. Ik vind het fijn om een gezonde maaltijd voor mijn gezin te maken en het huis moet opgeruimd en leefbaar zijn. Maar mijn hersens moeten ook vooruit kunnen. Alhamdoelilah kwam Qantara op mijn pad en lukte het me een paar online schrijfopdrachten te doen voor Nederlandse tijdschriften.

Irene: “Van Nederland miste ik vooral het fietsen”
De bekeerde zusters hadden allemaal min of meer dezelfde eenzaamheidsgevoelens als ik. Iedereen heeft moeite met zich hier handhaven. Dat is een feit. Een goede emigratie lijkt alleen haalbaar als je je eigen huis hebt en binnen je eigen vier muren je eigen cocon kan maken waarin je je prettig voelt. Van sommige bijeenkomsten kwam ik mismoedig terug en soms was er ook wel onbegrip van zusters die ‘opgetogen’ leken te zijn over hun emigratie. Zonder uitzondering waren dat degenen die het snelst ook weer vertrokken waren of uiteindelijk toch hun ‘het-is-hier-top-masker’ afzetten.
Organische manier van leven
Van Nederland miste ik vooral het fietsen en het gewoon even lekker een ommetje maken. Waar ik het meeste moeite mee had is dat je in Algerije in alles afhankelijk bent van een goed netwerk. De verkoop en informatie via internet stond – zeker in de eerste jaren dat we er woonden – nog erg in de kinderschoenen. Als je iets zoekt, ga je rondvragen en hoop je dat iemand je kan doorverwijzen. Direct de juiste informatie vinden is een toevalstreffer. Bijna alles gaat via via, er is altijd wel iemand die iemand kent en zo krijg je hier dingen geregeld.
Het is een meer organische manier van leven, die ook wordt versterkt door het feit dat de gezinnen hier enorm veel groter zijn en de generaties door elkaar heen lopen. Ik ken veel vrouwen die nadat hun laatste kind werd geboren, na een paar jaar al oma werden van hun eerste kleinkind. Binnen zo’n familie ben je minder een individu en gaat het er vooral om wat voor de familie als geheel belangrijk is. Jouw mening wordt wel gehoord, maar is ondergeschikt. Met de stroom meegaan krijg je zo dus met de paplepel ingegoten.
Weer terug in Nederland
Ik ben inmiddels alweer ruim twee jaar terug in Nederland en kijk met gemengde gevoelens terug op onze emigratie. Vooral ook omdat ons huwelijk de stress van de hidjra niet heeft overleefd. De eenzaamheid, de miscommunicatie en het onrustige leven hebben hun tol geëist. Toch was het ook bijzonder om 6 jaar weg te zijn geweest. We hebben allemaal onszelf beter leren kennen en zijn er met veel uithoudingsvermogen en moed uit te voorschijn gekomen. Bovendien spreken de kinderen vloeiend Algerijnse-Arabisch en dat is heel fijn voor hun vader.
Het is zoals journalist Henrico Prins schrijft in zijn boek Emigreren voor beginners. Hij vertelt hierin open en eerlijk over de emigratie van zijn gezin naar Nieuw-Zeeland. Over hoe je in een vreemd land veel meer op je gezin bent aangewezen en hoe dat je op een bepaalde manier heel sterk maakt. Want je redt het wel samen op die andere plek op de wereld. En je staat, in ieder geval voor je gevoel, dichter bij elkaar. Ik zie een hoop overeenkomsten, ondanks de grote verschillen in motivatie en land.
Ik moest glimlachen bij Prins’ beschrijving van al die dingen die je gewoon niet kúnt of wílt snappen aan de volksaard van je nieuwe thuisland. En dat je niet anders kunt dan je eraan overgeven, want anders red je het niet. Alle emigranten lopen dus tegen dezelfde dingen aan, wel weer even goed om dat te beseffen.