We kennen allemaal Gandhi en Martin Luther King, maar er zijn andere helden die – op dezelfde wijze en met dezelfde grote moed – geweldloosheid predikten zonder dat er ook maar één pagina aan hen is gewijd in onze geschiedenisboeken. In haar beroemde toespraak tot de Verenigde Naties in 2013 noemde Malala Yousafzai zijn naam als één van haar grote voorbeelden: Badshah Khan, de geweldloze soldaat van de islam.
Khan Abdul Ghaffar Khan, later bekend als Badshah of Koning, werd geboren in 1890 in Utmanzai, een provincie in het Noordwesten van het huidige Pakistan aan de grens met India. Zijn vader was een khan, een stamhoofd, die zeer gerespecteerd werd voor zijn eerlijkheid. En daarom nam men zijn enigszins onafhankelijke benadering van de islam van de moellahs van die tijd en zijn afkeer van de Pashtun traditie van badal, oftewel bloedwraak, op de koop toe.
Stichting van scholen
Ghaffar Khans jonge jaren lopen ongeveer parallel aan die van Gandhi. Hij wenste voorspoed voor zijn volk door scholen op te zetten en was zeer spiritueel. In eerste instantie legde hij zich neer bij de Britse heerschappij en zag het als de normale gang van zaken. Hij zou ook bijna in het leger dienen, maar toen hij zag hoe een oudere Indiase militair op grove wijze werd beledigd door een Britse officier, knapte er iets bij hem. Hij ging terug naar huis, naar zijn moeder, die toch al moeite had dat beide zoons haar zouden verlaten.
De Khudai Khidmatgar vormden het eerste vredesleger ter wereld
Hij richtte zijn energie op het stichten van scholen voor de allerarmsten en analfabeten, wat regelmatig voor conflicten zorgde met ofwel de moellahs ofwel de Britse autoriteiten. De reden voor beide autoriteiten was in feite dezelfde: mensen met kennis zijn moeilijker om te onderdrukken.
Na een lange periode van vasten en meditatie en na zijn ontmoeting met Gandhi kwam hij op het idee om in 1928 een geweldloos leger op te richten van Pashtun-stamleden, de Khudai Khidmatgar (Dienaren van God). Het was het eerste vredesleger ter wereld! Ze zwoeren geweld, vergelding en wraak af, werden getraind en klaargestoomd, en wijdden zichzelf aan de vooruitgang, educatie en hervorming van hun dorpen.
Hij besefte dat zijn educatieve programma niet alleen een vorm van dienstverlening aan het volk was, maar ook daadwerkelijk een opstand behelsde. Een boodschap die Malala als muziek in de oren moet hebben geklonken.
Brute Britten
De toewijding van de Khudai Khidmatgar aan Khan en zijn geweldloosheid verbijsterde de Britten. Zij antwoordden op de enige manier die zij kenden in die tijd, namelijk met bruut geweld en onderdrukking. Maar Khan was geen gewillig slachtoffer. Na een verschrikkelijk bloedbad in 1930 in Peshawar, zagen de Britten het aantal ‘dienaren’ rap toenemen van een paar honderd tot wel 80.000. Een onwaarschijnlijk feit als je beseft dat men niet gewend was aan de geweldloze strijd. Dit waren moslim-Pashtuns uit de noordwestelijke grensprovincie van India, die bekend stonden als één van de meest gewelddadige stammen ter wereld, en door de Britten werden beschouwd als een stelletje wilden.
De Britten waren doodsbang en daarom meedogenloos tegenover de Pashtuns, die zij zagen als “bruten, die op brute wijze overheerst moeten worden door bruten”
De dienaren werden neergeschoten, in het openbaar gemarteld en vernederd – te vergelijken met de Abu Ghraib-taferelen in onze tijd – hun bezit werd geconfisqueerd, hun oogsten verbrand en ze werden, zoals in het geval van Khan zelf, gevangen gezet wegens opruiing. Khan werd drie jaar lang gevangen gehouden onder erbarmelijke omstandigheden waar zijn gezondheid flink onder te lijden had.
Maar na zijn vrijlating zette hij zich onverschrokken in voor onderwijs en hervorming onder de Pashtuns, waarbij hij alle 1000 dorpen in een periode van tien jaar zou hebben bezocht. Aldus speelden hij en zijn vrijheidsstrijders een belangrijke rol in de bevrijding van hun land en toonden zij daarmee aan de rest van de wereld de macht van de geweldloze strijd.
Geen nieuwe geloofsbelijdenis
Khans ongelooflijke leven is een van de grootste niet-vertelde verhalen van deze tijd. Men gaat er vanuit dat Khan zijn methode had geleerd van Gandhi of wellicht van zijn Britse schoolmeester, dominee Wigram. Maar nee, Khan hield vol dat hij zelf tot deze werkwijze was gekomen. Hij zei: “Er is niets verbazingwekkends aan dat een moslim of Pashtun zoals ik zich aan de geweldloze strijd wijdt,” zo schreef hij. “Het is geen nieuwe geloofsbelijdenis. Het werd 1400 jaar geleden al toegepast door de Profeet ﷺ toen hij in Mekka was, maar we waren het vergeten totdat Gandhi ons er bewust van maakte…”
Met zijn voorbeeld streefde hij Gandhi zelfs voorbij omdat hij in één keer vijf mythes over geweldloosheid de wereld uit hielp:
- dat geweldloosheid een toevlucht is van de zwakkeren
De Britten zijn er niet één keer in geslaagd om het grondgebied van de Pashtuns volledig onder controle te krijgen ook al hadden ze er al 100 jaar over gedaan. Toen Khan Gandhi vroeg wat de reden was dat de Pashtuns overeind bleven terwijl vele hindoes hun zelfbeheersing verloren en terugvielen op geweld, zei Mahatma: “Wij hindoes zijn altijd geweldloos geweest, maar we waren niet altijd moedig”.
- dat geweldloosheid alleen werkt als de tegenstander ‘beleefd’ is
De Britten waren doodsbang en daarom meedogenloos tegenover de Pashtuns, die zij zagen als ‘bruten, die op brute wijze overheerst moeten worden door bruten’. De Britten toonden hiermee hun ware kleur.
- dat er in een oorlog geen plek is voor de geweldloze strijd
80.000 geüniformeerde, getrainde en ontembare Pashtuns vormden werelds eerste ‘vredesleger’.
- dat er geen plek is voor geweldloosheid in de islam
Malala, die in zijn voetstappen trad, heeft meermaals gerefereerd aan de traditie van vrede en geweldloosheid in de islam. - dat de geweldloze strijd slechts verzet en weigering tot samenwerking betekent
Verzet hoort er zeker bij, maar constructief samenwerken met de juiste mensen is er wel degelijk een onderdeel van.
30 jaar in gevangenschap
India kreeg zijn onafhankelijkheid en in 1947 werd Khans provincie onderdeel van Pakistan. Zijn nauwe banden met Gandhi en de Indiase Congres Partij zorgden voor argwaan, waardoor zijn beweging onderdrukt werd. Khan bracht opnieuw vijftien jaar door in gevangenschap onder verschillende militaire dictators. In 1962 was hij Amnesty Internationals eerste ‘gevangene van het jaar’. En in 1985 werd hij genomineerd voor de Nobelprijs voor de Vrede. Hij stierf in 1988 op de leeftijd van 98 jaar, waarvan hij 30 jaar in gevangenschap had doorgebracht.
Ondanks zijn grote verdiensten is er, behalve de excellente biografie van Eknath Easwaran Nonviolent Soldier of Islam en een paar andere bronnen (inclusief een documentaire), maar weinig materiaal beschikbaar over Khan en is hij vrijwel onbekend in het Westen. De jonge Malala Yousafzai heeft de wereld echt een dienst bewezen door zijn naam te noemen tijdens haar toespraak tot de Verenigde Naties.