“O jullie die geloven! Neem niet de joden en de christenen als jullie vrienden. Zij nemen slechts elkaar tot vrienden. En wie van jullie hen als vrienden neemt: voorwaar, hij behoort tot hen. Voorwaar, Allah leidt het onrechtvaardige volk niet.” (Koran, 5:51)
Dit vers uit soera Al Ma-idah (De Tafel) wordt vaak geciteerd om aan te tonen dat de islam intolerant is. Met name rond de feestdagen van de christenen zie je op de internetfora en op sociale media dat het vooral moslims zijn die andere moslims met dit vers om de oren slaan. Als je op het internet zoekwoorden intypt zoals ‘vriendschap moslims christenen’, word je niet vrolijk van de resultaten. In het Engels is het al net zo bedroevend. Een grondiger zoektocht levert meer op.
Compleet boek
De Koran is een compleet boek van openbaring en leiding, maar het is geen gewoon boek met chronologische volgorde. Onderwerpen komen in verschillende verzen en hoofdstukken in een nieuwe context terug, en dan ook met net andere bewoordingen. Aan ons de taak de verschillende verzen te analyseren en zo de diepere betekenis te begrijpen. We mogen dus niet zo maar focussen op één vers, zonder daar de andere verzen over hetzelfde onderwerp bij te betrekken. Allah waarschuwt ons hier ook voor in soera Al Baqara (De Koe):
“…Geloven jullie in een gedeelte van de Schrift en in een ander gedeelte niet? Er is geen beloning voor wie van jullie zo handelen, maar vernedering in het aardse leven. En op de Dag der Opstanding zullen zij worden teruggevoerd tot de zwaarste bestraffing. En Allah is niet onachtzaam omtrent wat jullie doen.” (Koran, 2:85)
Wat bedoelt Allah precies met ‘joden en christenen niet als vrienden nemen’? Wat is de context waarin de verzen zijn geopenbaard? Wat verstaat Allah onder het woord ‘vriend’ en ‘vriendschap’? En hoe zit het met de gebruikte vertaling? We zetten alles op een rij om deze vragen te kunnen beantwoorden.
Context
In welke context zijn de betreffende verzen geopenbaard? De volgende verzen van soera Al Moemtahanah (De Ondervraagde) gaan over de relatie met andere mensen, ongeacht of zij wel of niet in God geloven:
“Allah verbiedt jullie niet om met degenen die jullie niet bestrijden vanwege de godsdienst, en die jullie niet uit jullie woonplaatsen verdrijven, goed en rechtvaardig om te gaan. Voorwaar, Allah houdt van de rechtvaardigen. Allah verbiedt jullie wel degenen te bevrienden die jullie hebben bestreden vanwege de godsdienst, en die jullie hebben verdreven uit jullie woonplaatsen en die hebben geholpen om jullie te verdrijven. En wie hen tot vriend neemt: zij zijn degenen die de onrechtplegers zijn.” (Koran, 60:8-9)
Ook het eerste vers van dezelfde soera gaat hier over:
“O jullie die geloven, neem niet Mijn vijanden en jullie vijanden tot vrienden, aan wie jullie genegenheid tonen. Waarlijk, zij geloofden niet in wat tot jullie is gekomen van de Waarheid. Zij hebben de Boodschapper en jullie verdreven, omdat jullie in Allah, jullie Heer, geloven….” (Koran, 60:1)
Allah maakt in deze verzen duidelijk dat moslims bevriend mogen zijn met degenen die vreedzaam naast hen leven, maar Hij verbiedt het heulen met de vijand. Gedurende het profeetschap van de Profeet Mohammed ﷺ was er een periode dat de christenen en joden van die tijd openlijk in conflict waren met de moslims. Er waren destijds moslims die zich zorgen maakten over hun bondgenootschap met de joden en christenen en naar hen neigden ten koste van de moslimgemeenschap. Dit lezen we in soera Al Ma-ida (De Tafel):
“En jij ziet dan degenen in wiens harten een ziekte is, zich naar (de joden en christenen) toe haasten. Zij zeggen: ‘(Wij doen dit omdat) wij vrezen dat de tijd zich tegen ons zal keren.’ Wellicht zal Allah met de overwinning komen (d.w.z. de inname van Mekka) of met een Oordeel van Hem. En dan zullen zij spijt hebben van wat zij in zichzelf geheim hielden.” (Koran, 5:52)
Daarnaast waarschuwt Allah ons voor de ‘vriendschap’ met degenen die ons belachelijk willen maken of die verderf zaaien en hierdoor Allah’s toorn over zich afroepen:
“O jullie gelovigen, neem niet degenen aan wie het Boek voor jullie gegeven is en de ongelovigen als vrienden wanneer zij jullie godsdienst als mikpunt van spotternij en tot vermaak hebben genomen. En vreest Allah als jullie gelovigen zijn.” (Koran, 5:57)
“O jullie die geloven, neem geen volk waarop Allah vertoornd is tot vrienden. Waarlijk, zij wanhopen aan het Hiernamaals, zoals de ongelovigen wanhopen aan (de opwekking van) de bewoners van de graven.” (Koran, 60:13)
Vertaling
Behalve de context is het ook interessant om een blik te werpen op de Nederlandse vertaling van het Arabische woord Awliyaa dat gebruikt is in het Koranvers in de inleiding. “O jullie die geloven. Neem niet de joden en de christenen als jullie Awliyaa.” Vaak wordt dit woord op online platformen en websites gemakshalve vertaald als vrienden, maar het heeft eigenlijk meerdere betekenissen, namelijk: bondgenoten, vrienden, beschermers/voogden. Awliyaa is het meervoud van Waliy wat voogd betekent. Als we de context zien waarin de verzen werden geopenbaard, dan begrijpen we dat het gaat om een bondgenootschap in plaats van een persoonlijke vriendschap.
Zoals eerder gezegd kunnen vele verzen niet los van elkaar uitgelegd worden. Ze horen bij elkaar. In soera Al Moemtahanah vers 8 staat duidelijk dat het ons niet verboden is om goed en rechtvaardig om te gaan met degenen die ons respecteren en vreedzaam met ons willen samenleven. Alleen maar omdat iemand toevallig geen moslim is, wil dat nog niet zeggen dat hij automatisch een vijand van de moslims is. Er zijn genoeg oprechte, vreedzame en onschuldige andersgelovigen die onze vriendelijkheid verdienen. Zoals degenen die beschreven worden in soera Ali Imraan (Familie van Imraan):
“Zij (d.w.z. de lieden van het Boek) zijn niet gelijk aan elkaar. Onder de lieden van het Boek bevindt zich een standvastige gemeenschap die de Verzen van Allah in de nachtelijke uren reciteert, en (voor Hem) neerknielt. Zij geloven in Allah en de Laatste Dag en zij bevelen het goede en verbieden het slechte. En zij haasten zich in het (verrichten van) het goede en zij behoren tot de rechtschapenen. En wat zij ook aan goeds verrichten, niets hiervan zal verworpen worden. En Allah is Alwetend over de godsvruchtigen. ”(Koran, 3:113 -115)
Als we deze mensen als vijand zouden beschouwen en dusdanig zouden behandelen, zouden we een zonde begaan en tegen Allah’s wil ingaan. Want Hij roept ons op meerdere plekken in de Koran op tot rechtvaardigheid en vreedzaam gedrag, zelfs als een volk of deel van een volk een hekel aan ons heeft!
“O jullie die geloven! Wees standvastigen voor Allah als rechtvaardige getuigen. En laat de haat van een volk jullie er niet toe brengen niet rechtvaardig te wezen. Wees rechtvaardig, dat is het dichtst bij Taqwa. En vrees Allah. Voorwaar, Allah weet wat jullie doen.” (Koran, 5:8)
Een ander vers dat over min of meer hetzelfde gaat is:
“….En laat de haat van een volk dat jullie hindert (te gaan) naar de gewijde Moskee jullie er niet toe brengen overtredingen te begaan, maar ondersteun elkaar bij het goede en Taqwa. En steun elkaar niet bij zonde en overtreding. En vrees Allah. Voorwaar, Allah is streng in de bestraffing.” (Koran, 5:2)
Soorten vriendschappen
Er wordt in de Koran onderscheid gemaakt tussen verschillende soorten vriendschappen die er kunnen bestaan. Behalve het eerder genoemde bondgenootschap (tussen volkeren), is er ook sprake van gezelschap (als de mensen met wie je omgaat) en een vriendschap (als in een persoonlijke vriendschap).
Als je in het Arabisch een vriendschap als tussen twee mensen wil beschrijven, gebruik je doorgaans het woord Saahib, dat ook terug te vinden is in soera Luqman (De Wijze):
“En wij bevolen de mens goedheid jegens zijn ouders. Zijn moeder droeg hem in zwakheid op zwakheid, en het zogen van hem duurde twee jaren. Wees daarom Mij en jouw ouders dankbaar. Tot Mij is de terugkeer. En als zij jou dwingen dat jij iets aan Mij toekent, zonder dat jij er kennis over hebt: gehoorzaam hen dan niet. En vergezel hen vriendelijk op de wereld. En volg de Weg van degenen die zich tot Mij hebben gewend. Daarna is tot Mij jullie terugkeer. Dan zal Ik jullie op de hoogte brengen van wat jullie plachten te doen.” (Koran, 31:14-15)
Het woord dat hier vertaald wordt als ‘en vergezel hen vriendelijk’ is in het Arabisch ‘Saahibhoema’, er staat letterlijk wees een Saahib voor hen, een Saahib is een vriend of een metgezel. In het volgende vers is er ook geen sprake van dat de goede Saahib persé een moslim moet zijn:
“En aanbidt Allah en kent Hem in niets een deelgenoot toe, en wees goed voor de ouders en de verwanten en de wezen en de behoeftigen en de verwante buren en niet-verwante buren en de goede vrienden en de reiziger en de slaven waarover jullie beschikken. Voorwaar, Allah houdt niet van de trotse hoogmoedigen.” (Koran, 4:36)
Boezemvriend
Een ander woord dat in de Koran gebruikt wordt voor vriend is het woord ‘Khalil’. Het betreft hier een vriend bij wie je je geheimen kwijt kan en die het niet in zijn hoofd haalt om het verder te vertellen. In Nederland zouden we zo iemand een boezemvriend noemen. In negatieve zin komt het woord voor in het volgende vers van soera Al Foerqan (Het Reddend Onderscheidingsmiddel):
“En (gedenkt) de Dag waarop de onrechtvaardige op zijn handen bijt, terwijl hij zegt: “Had ik maar een Weg genomen met de Boodschapper! Wee mij! Had ik maar niet zo iemand als boezemvriend genomen. Voorzeker hij heeft mij doen afdwalen van de Vermaning nadat die tot mij gekomen was: en de duivel is de mensen ontrouw!” (Koran, 25:27-29)
Wat heel bijzonder is dat Allah, onze Schepper, zelf ook één van zijn dienaren als zijn boezemvriend, als zijn Khalil, heeft bestempeld. Kan je je iets mooiers voorstellen in de wereld dan dat? Is er iets dat jou nog gelukkiger zou maken dan te weten dat God jou waardeert als vriend? Het is de hoogste eer en tegelijkertijd roept het een enorme nederigheid op als je je bedenkt dat de Schepper van het heelal onze vriendschap zoekt!
De boezemvriend waar God het over heeft is onze aartsvader Abraham vrede zij met hem.
“En wie is beter in godsdienst dan degene die zich volledig overgeeft en hij is een weldoener en hij volgt de godsdienst van de rechtzinnige Abraham. En Allah nam Abraham als boezemvriend.” (Koran, 4:125)
Conclusie
Nergens in de Koran komen we tegen dat we geen persoonlijke vriendschap zouden mogen sluiten met een andersgelovige. God leert ons door de hele Koran heen juist dat er vriendelijke en oprechte joden, christenen en mensen met een andere overtuiging zijn die onze vriendelijkheid en rechtvaardigheid verdienen. Daarom is er niets mis met een vriendschap met hen. Soms ben je op een plek en word je automatisch naar iemand toe getrokken. Zonder dat je naar woorden hoeft te zoeken, vindt er een fijn gesprek plaats van mens tot mens. Je benoemt het naar de ander en het vriendschappelijke gevoel blijkt wederzijds te zijn. Het maakt niet uit welke afkomst de andere persoon heeft of welke godsdienst. It’s a match made in heaven.
bron: islamicity.com, www.answering-christianity.com, verschillende Koranvertalingen. Hoofdafbeelding: pxhere.com