Reïncarnatie, zielsverhuizing of de wedergeboorteleer. Allemaal woorden voor het geloof dat onze ziel na onze dood opnieuw geboren zou worden in een ander levend wezen.
Dit continue proces zou nodig zijn om elke ziel en de wereld in zijn totaliteit op een hoger plan te brengen. Hindoes, boeddhisten, sikhs, kabbalisten en de aanhangers van de New Age beweging geloven er in. In de islam komt reïncarnatie echter niet voor. Je leeft maar één keer.
Ik kom maandelijks bijeen met een groepje vrouwen. In het begin spraken we met name over gezondheid, maar de laatste keren ging het vaak over spiritualiteit. De andere vrouwen zijn geen moslim. Alhoewel ze christelijk zijn opgevoed, geloven ze allemaal in reïncarnatie. Ze zijn stomverbaasd als ik zeg dat wij moslims daar niet in geloven. Ik ben juist verbaasd dat zij er wèl in geloven. Toen ik nog geen moslim was, had ik niets met reïncarnatie. En ik vind het nog steeds onlogisch. Toch vond ik het lastig om in een paar zinnen uit te leggen waarom de islam en reïncarnatie niet samen gaan. Daarom ben ik op onderzoek uitgegaan.
Eén lichaam, één leven op aarde
Als moslims geloven we dat we slechts één lichaam en één leven in deze doenja (ons leven op aarde) krijgen. We keren na onze dood niet nog een keer terug op aarde in (de vorm van) een ander levend wezen, zoals een mens of dier. Of volgens de kabbala (joodse mystiek) zelfs in de vorm van planten, stenen en minerale vormen.
Geen terugkeer op aarde
Reïncarnatie komt voort uit het grote verlangen om nooit te sterven en voor altijd en eeuwig te leven. Het verlangen dat Adam en Hawa (Eva) ertoe bracht om te zondigen, met als gevolg dat zij verbannen werden uit de paradijselijke tuinen. In meerdere verzen in de Koran lezen we dat wij maar één leven op deze aarde zullen meemaken, zoals in de volgende aya duidelijk wordt:
Maar wanneer de dood tot één van hen komt, zegt hij: “Mijn Heer! Stuur mij terug, zodat ik goed kan doen in datgene wat ik heb achtergelaten!” Nee! Het is slechts een woord dat hij spreekt, en achter hem een scheiding tot de Dag dat zij zullen herrijzen. (Koran, 23:99-100)
Na de dood geen nieuwe kans
Het is duidelijk dat als de dood tot ons komt, wij geen nieuwe kans zullen krijgen om onze fouten goed te maken of om extra goede daden te verrichten. Als we sterven is het te laat en kan niemand ons meer helpen. Daarom is het essentieel dat we ernaar streven om goed te doen in dit ene leven dat ons gegeven is, want we kunnen het niet nog een keertje overdoen.
Vergeving mogelijk in dit leven
Dat wij slechts één leven op aarde krijgen, wil niet zeggen dat we geen mogelijkheid hebben om ons leven te beteren. Allah – die de Alomvattende en Alwetende is – weet dat mensen imperfect zijn en vergeetachtig. Hij is daarom bereid om ons berouw te aanvaarden en ons te vergeven voor onze fouten. Zolang we leven, kunnen we Allah om vergeving vragen om vervolgens de Rechte Weg te bewandelen. Allah zegt in de Koran:
Zeg: “O Mijn dienaren die buitensporig zijn tegenover zichzelf, wanhoop niet aan de Genade van Allah. Waarlijk, Allah vergeeft alle zonden. Waarlijk, Hij is de Vergevingsgezinde, de Barmhartige.” (Koran, 39:53)
Onze zielen leven voort
Alhoewel we slechts één leven op aarde hebben, zullen onze zielen wel doorleven na onze lichamelijke dood. Op de Dag des Oordeels zullen onze lichamen opgewekt worden ter voorbereiding op een eeuwig leven in het Paradijs of in de Hel.
Allah zegt in de Koran het volgende over degenen die zich het maar moeilijk kunnen voorstellen dat onze lichamen weer tot leven worden gewekt:
Zeg: “Hij Die ze de eerste keer heeft doen ontstaan, Die zal ze doen leven. En Hij is de Kenner van de gehele schepping.
(Koran, 36:79)
Het leven in het Paradijs of de Hel mag je beschouwen als een ‘tweede leven’ omdat het anders zal zijn dan ons leven op aarde. Maar het is niet hetzelfde als reïncarnatie, omdat je niet terugkeert op aarde. Het is geen cyclus.
Geen bewijs
Soms lees je artikelen over jonge kinderen die zeggen dat ze zich details herinneren van een vorig leven. Zoals in het geval van een 3-jarig jongetje dat op deze manier de plek kon aanwijzen van een vermoorde persoon, het wapen waarmee deze was omgebracht en hij kon zelfs de moordenaar aanwijzen.
Voor sommigen is dat een aanwijzing of bewijs dat reïncarnatie bestaat. Maar het feit dat slechts enkele mensen, in dit geval kinderen, een dergelijke ervaring hebben, is nog geen bewijs van het bestaan van reïncarnatie. Veruit de meeste mensen herinneren zich juist geen ‘vorige levens’ en dat zouden we dan als een veel groter bewijs kunnen zien dat reïncarnatie niet bestaat.
Wetenschapper dr. Ian Stevenson had zijn leven lang kinderen bestudeerd die over ‘vorige levens’ konden vertellen. Maar we weten ten eerste dat kinderen moeilijker onderscheid kunnen maken tussen werkelijkheid en fantasie. En het betrof ook nog eens kinderen uit landen waar men in reïncarnatie gelooft. Ten tweede zeggen sceptici dat de wijze waarop Stevenson zijn bewijzen verzamelde vooral aantoonde dat hij het zelf graag wilde dat het waar was.
Déja vu
Er zijn twee verklaringen voor dit soort herinneringen die uit het verleden lijken te komen. De eerste maken we allemaal weleens mee. Dan lijkt het alsof we iemand, die we net ontmoet hebben al heel lang kennen. Of dat we een nieuwe ervaring meemaken, waarbij we een sterke sensatie hebben dat we dit al eerder beleefd hebben. We noemen dit fenomeen déjà vu (letterlijke vertaling uit het Frans: eerder gezien).
Sceptici zeggen dat dit niets met reïncarnatie te maken heeft, maar met herinneringen die iemand heeft meegemaakt en opgeslagen zonder zich te herinneren dat dit gebeurde. Dat zou een verklaring kunnen zijn, maar in sommige gevallen loopt deze verklaring spaak. De wetenschap heeft pogingen gedaan om het fenomeen déjà vu uit te leggen en we hoeven als moslims geen problemen te hebben met hun verklaringen.
Relatie met dromen
Déjà vu wordt in de islam deels gelinkt aan het fenomeen dromen. In de islam bestaan er drie soorten dromen. We kennen de dromen van de nafs, oftewel het ego en het onderbewustzijn. En daarnaast zijn er dromen van Shaitan (de duivel) en dromen van Allah. Die laatste zijn de ware dromen.
Gebaseerd op de Koran weten we dat de ruh (ziel) een zaak is van het ongeziene en dat ons mensen slechts een klein deel van deze kennis gegeven is.
En zij vragen jou over de ziel, zeg: “De ziel behoort tot de zaken van mijn Heer. En de kennis erover wordt jullie niet gegeven, behalve een klein deel.” (Koran, 17:85)
De slaap wordt het broertje van de dood genoemd, of de kleine dood. We weten dat tijdens de slaap de ziel ons lichaam verlaat, maar wel in verbinding blijft met het lichaam. De ziel is tijdens de slaap in een andere dimensie en krijgt daar flarden van informatie mee van het ongeziene.
Bij déjà vu kan het gaan om een ware droom met daarin een gebeurtenis die ons in de toekomst zal overkomen en die we vergeten zodra we wakker worden, maar als we dit in het echt meemaken, hebben we het gevoel dat we dit al eerder hebben meegemaakt. Deze ervaring heeft iedereen weleens.
De wereld van de djinn
Voor de herinneringen aan een ‘vorig leven’ is er nog een tweede verklaring in de islam te vinden. Moslims geloven in het bestaan van djinn (geesten). Djinn zijn schepselen die van rookloos vuur zijn geschapen en die wij met ons blote oog niet kunnen waarnemen. Er zijn goede en slechte djinn. Het zijn de slechte onder hen die shayateen (duivels, meervoud van shaitan) genoemd worden.
Qarien
Elk mens heeft een shaitan bij zich, een Qarien die hem of haar een leven lang gezelschap houdt, en hem influistert om zonden te plegen. In de Koran staat:
Zijn metgezel (shaitan) zal zeggen: “Onze Heer! Ik heb hem niet gedwongen te overtreden; hij verkeerde zelf in vergaande dwaling.” Allah zal zeggen: “Redetwist niet in Mijn aanwezigheid, Ik heb reeds jullie de waarschuwing gestuurd. Het vonnis door Mij geveld kan niet veranderd worden, en Ik ben niet onrechtvaardig jegens de dienaren. (Koran, 50:27-29)
Na onze dood blijft de Qarien niet langer in ons gezelschap, maar zwerft hij rond en is hij in staat om mensen voor de gek te houden. Hij kan ons storen in onze slaap en invloed uitoefenen op onze dromen. Op deze wijze kan hij ons op de mouw spelden dat onze dromen herinneringen zijn uit ‘een vorig leven’.
Influisteringen
De invloed van djinn is meestal via dromen, maar ze kunnen ook op andere manieren een weg tot de mens vinden. Bijvoorbeeld door middel van influisteringen, en ook als iemand meedoet aan bepaalde rituelen waarbij geesten of andere krachten dan Allah worden opgeroepen of aangeroepen. Daarom is het belangrijk om in bijeenkomsten met andersdenkenden of andersgelovigen niet met allerlei rituelen mee te doen als je de herkomst niet kent, ook al zijn de mensen nog zo aardig.
Hoe vindt de misleiding plaats?
De volgende overlevering van de Profeet Mohammed ﷺ over de Dajjal (de anti-Christ) geeft ons een indicatie van hoe de misleiding zou kunnen plaats vinden: “Een deel van zijn fitna (beproeving) is dat hij tegen een bedoeïen zal zeggen: ‘Wat denk je, als ik in staat ben om jouw vader en moeder weer tot leven te wekken, zul je dan getuigen dat ik jouw Heer ben?’ Hij (de bedoeïen) zal zeggen: ‘Ja.’ Dan zullen twee duivels in de vorm van zijn vader en moeder verschijnen en zeggen: ‘O, onze zoon, volg hem want hij is jouw Heer.’” (Sunan Ibn Majah, vol. 5, book 36, Hadith 4077)
Pas op voor misleiding
Uiteindelijk is het de bedoeling dat wij ons niet laten misleiden door dit soort manipulaties. Sommige mensen denken dat ze bijzonder zijn als ze dit soort herinneringen hebben. Maar je bent niet bijzonder; je bent bijzonder misleid. Vergeet niet, dat de shayateen altijd moeite zullen doen om je te misleiden. Ze zullen altijd je zwaktes opzoeken.
De Shaitan zei, nadat de zaak besloten was: “Voorwaar, Allah heeft jullie een ware belofte gedaan, en ik heb jullie een belofte gedaan, maar ik liet jullie daarna in de steek. Ik had geen macht over jullie, behalve dat ik jullie heb geroepen, waarop jullie mij gehoorzaamden. Verwijt mij daarom niets! Verwijten jullie jullie zelf maar. Ik kan jullie niet helpen en jullie kunnen mij niet helpen. Voorwaar, ik verwerp het, dat jullie mij voorheen als deelgenoot (aan Allah) toekenden.” (Koran, 14:22)
Dat Allah ons op de rechte weg moge leiden in dit leven, door alleen Hem te aanbidden, zodat we gelukzaligheid mogen beleven in het eeuwige Paradijs. Amien.
Allahu Akbar sobhaan Allah