Soera al Asr leert ons hoe we moeten leven om na de korte pauze hier op aarde terug bij Allah te mogen thuiskomen in Zijn paradijs. In soera al Asr vat Allah Zijn voorwaarden samen in drie korte opdrachten.
(Allah zweert) Bij de tijd (met al haar aspecten). Waarlijk, de (ongelovige) mens lijdt zeker verlies. Behalve degenen die geloven en goede daden verrichten en elkaar aansporen tot de Waarheid (en gehoorzaamheid aan Allah), en elkaar aansporen tot geduld (met de bevelen en de geboden). (Koran, 103:1-3)
Om te beginnen verwacht Allah dat we geloven. Tegelijk vraagt Hij ook dat we enkele goede daden verrichten om goed te maken wat we mispeuterd hebben. En niet te vergeten: de wederkerige goede raad, oprecht, waarachtig en volgehouden – tot onze laatste snik.
Soera al Asr
Allah zegt in soera al Asr niet specifiek wat het is waarin we moeten geloven. Volgens de regels van Arabische retorica bedoel je op die manier ‘alles’. Allah laat verstaan dat Hij niet alleen zichzelf bedoelt, of de engelen, of Zijn boeken of… Hij plaatst een plusteken bij elk geloofspunt. Bovendien weten we dat we alles wat Allah in de Koran zegt steeds vanuit de context moeten bekijken. Hier zitten we midden in een conversatie over het verlies dat de mens treft. Allah wijst ons hier op een heel logisch punt: Je kan pas iets ondernemen wanneer je beseft dat je verlies lijdt.
“Goh ja, ik ben wel moslim hoor. We doen mee met de Ramadan (vastenmaand) en Eid (religieus feest) is best leuk. Mijn ouders nemen me zelfs af en toe mee naar de moskee. Bidden? Wel… Nou… Als ik tijd heb, ja.” Je hebt het vast al eens gehoord, misschien zelfs gedacht.
Allah zegt in soera al Asr echter dat geloven iets is voor mensen die er van doordrongen zijn, dat ze niét over veel tijd beschikken op deze planeet en dat ze dus maar beter meteen de koe bij de horens kunnen vatten. Je tijd, je geloof, je relatie met Allah en je medemens zijn zaken waar je nù aan moet werken, met volle aandacht en inzet. Geloven gaat gepaard met een besef van ernst en urgentie.
Je kan de geloofspunten van de Islam onderbrengen in drie categorieën:
Allah, de Boodschap en het Hiernamaals.
Onze relatie met Allah
Het volstaat niet te zeggen dat we geloven “dat God bestaat”. De Koran draait rond onze relatie met Allah. We moeten ons dus afvragen wie Hij is en wat Hij van ons wil. Wat kan ik wel en niet over Hem zeggen? Wat kan ik doen dat Hij graag heeft?
We noemen Allah in de eerste woorden van Soera Al Fatiha – het openingsvers van de Koran – onze Rabb (heer en meester). Dit is iets wat we meerdere keren per dag herhalen, zelfs meerdere keren in één gebed. Rabb is een woord met een enorm diepe betekenis. Allah is onze Meester, maar niet het soort bullebak waaraan wij denken met onze geschiedenislessen over slavernij in gedachten. Hij verzorgt ons, houdt ons in leven, verwent ons…
In elk aspect van ons dagelijks leven
Een logisch gevolg van het feit dat Allah onze Heer en Meester is, is dat wij zijn abd (slaaf) zijn. Een voorzichtige vertaling maakt daar dienaar van, maar eigenlijk sluit het woord slaaf beter aan bij de juiste betekenis – opnieuw niet in de vreselijke betekenis die wij daarmee associëren. Bij een meester zoals Allah is een slaaf in goede handen, zo goed zelfs dat wij zélf kiezen om Zijn slaven te zijn. Je weet dat Islam betekent: onderwerping en overgave, in volle overtuiging en totale vrijheid.
Geloven in Allah houdt dus in dat we proberen
om in elk aspect van ons dagelijks leven
voorrang te verlenen aan wat Allah van ons verwacht.
“Geloven is doen,” weet je nog?
Geen boodschap zonder boodschapper
Wie het woord ‘boodschap’ zegt, spreekt niet alleen over de boodschap zelf die we vinden in de Koran en in vroegere openbaringen. Die boodschap hadden we nooit ontvangen zonder de engelen die de boodschap van bij Allah naar de menselijke boodschappers hebben gebracht, en al helemaal niet zonder alle boodschappers die er ooit zijn geweest.
We geloven in alle openbaringen in hun oorspronkelijke vorm. Het is belangrijk overtuigd te zijn van het feit dat we in de Koran letterlijk terugvinden wat Allah toen heeft gezegd en nu nog steeds zegt aan ieder van ons. We horen exact hetzelfde als de mensen toen, ongewijzigd.
Ben je nog niet zover, dan moet je aan die overtuiging bouwen. Onze maatschappij en haar mentaliteit maken het jongeren vaak moeilijk om te geloven. Nouman Ali Khan’s grote voorbeeld, dokter Fadel Saleh El-Sameraee, vertelt over zijn eigen geloofscrisis en vat het probleem daarmee heel goed samen:
“Als ik dit boek (de Koran, red.) geloof, dan gaat het mij verplichten om sommige dingen niet meer te doen. Als ik er niet in geloof, kan ik doen wat ik wil. Dit boek zal me dus echt moeten overtuigen hoor, met goede bewijzen en argumenten, voor ik er mijn leven voor opgeef!”
Op school, op je mobiel, onder vrienden kan je heel wat uithalen waar je ouders geen kijk op hebben – waar niemand iets van vermoedt. Geloof je vast en zeker dat de Koran de waarheid is, dan zal je een en ander in je leven moeten veranderen. Dat is niet altijd gemakkelijk … Denk maar aan de jonge Profeet Joesoef عليه السلام. Hij geeft toe in zijn gebed dat hij zich aangetrokken voelt tot de vrouw die hem verleidt en hij moet kracht vragen aan Allah om die verleiding te weerstaan.
Wat Allah van mij wil is beter dan wat ik wil
Als je overtuigd bent, dan weet je: wat Allah van mij wil is beter dan wat ik wil. In de loop van de geschiedenis van de mensheid heeft Allah, zoals Hij zelf zegt, geen enkel volk zonder profeet gelaten. We weten dat het er in totaal 124.000 waren… Hoeveel kennen we daarvan bij naam? Amper vijfentwintig. Bereken dan eens de kans dat een voorganger van een ander geloof – dat nu onherkenbaar vervormd is en zelfs bizar overkomt – oorspronkelijk een ware profeet van Allah was. Daarom spotten we met niemand, om geen profeet te beledigen en om niet, uit wraak, de ander aan te zetten tot een belediging aan het adres van Allah en van Profeet Mohammed ﷺ .
We geloven in het Hiernamaals. Hieronder valt je geloof in het leven na de dood, in de wederopstanding op de Laatste Dag, in het Laatste Oordeel, je hoop op vergiffenis en het besef dat je de keuze hebt tussen hemel en hel.
Een parallel vanuit het studentenleven: over 24 uur heb je examen. Wat doe je? Studeren als een gek! Maar een vriend van je doet er niets aan. Waarom? Ofwel heeft hij de hoop al opgegeven om voor dit examen te slagen, of hij vindt deze test eigenlijk niet zo belangrijk. Misschien vindt hij het niet erg het jaar over te doen en hoopt hij op een andere prof bij wie het beter lukt. Als echter je leven of je job afhangt van die toets, dan zet je alles op alles.
De vraag is dus ook hier, in de lijn van deze reeks:
hoe belangrijk is het voor jou
dat je op z’n minst níet in het vuur belandt?
Verhalen over het Hiernamaals
Zie je verhalen over de hel en het paradijs slechts als verhaaltjes, vind je het leuk met Halloween je huis als een hel te versieren, dan mis je het belang van die verhalen. Hoe dan ook, de hel bestaat en hij is alles behalve leuk! Hoe vaak krijgen we de vraag te horen waarom de Koran zulke gruwelijke beschrijvingen van de hel geeft? Denk eens goed na… Als je dat allemaal leest, dan wil je er toch zo ver mogelijk uit de buurt blijven, niet dan?
Met die afschuwelijke beelden zorgt Allah dat we zo bang worden voor die hel dat we alles doen wat we kunnen om er niet te belanden. Als dat lukt, dan kunnen we hopen op het paradijs, bij Allah: een eeuwig feest waarin elke ervaring onverwacht en onverhoopt heerlijk is…
Geloven houdt in dat we beseffen waar we aan toe zijn, dat we leren over wat er op ons afkomt en dat we op basis daarvan proberen de juiste keuzes te maken in dit leven. Daarom geeft Allah ons opdrachten in soera al Asr.
Je verliest in dit leven je tijd,
verlies niet ook nog eens je akhirah (hiernamaals)!