Van onze correspondent in Oran – Als voorbereiding op onze emigratie in de zomer hebben we in de voorjaarsvakantie al een bezoek gebracht aan de paar scholen die ons geschikt lijken. We kiezen uiteindelijk voor de buurtschool op vijf minuten van ons huis. Het klikt met de directrice. Later blijkt ze een bekeerde schoonzus uit Polen te hebben, vandaar het stilzwijgende begrip! We vinden het belangrijk dat de kinderen tussen de middag thuis zijn. Zeker in het eerste jaar als alles nog vreemd is, kunnen ze dan even bijkomen op een veilige plek.
De scholen beginnen hier om acht uur ‘s ochtends. Een kwartier voor tijd verzamelen alle kinderen zich voor de poort. De conciërge laat de kinderen dan binnen op de grote binnenplaats. De meeste scholen zijn hier gebouwd in een L-vorm, met aan de andere twee zijdes een hoge muur. Op het schoolplein gaan de kinderen in de rij van hun klas staan, zingen samen het volkslied en daarna wordt de Algerijnse vlag gehesen. De ochtenden duren kort, tot kwart over tien. Dan gaan de kinderen naar huis voor meer dan twee uur pauze. Van half een tot drie uur hebben ze dan weer les. De roosters zijn ingewikkeld omdat er twee klassen van één lokaal gebruik maken en het schoolsysteem tweetalig is: Arabisch en Frans. Dat betekent dat alle klassen van een aparte lerares Franse les hebben. De kinderen op de lagere school hebben dus niet zoals in Nederland de hele dag dezelfde juf.
Blauwe en roze schorten
De meisjes en jongens zijn duidelijk te onderscheiden. Iedereen is hier verplicht om een soort overjas te dragen op school. Blauw voor de jongens en roze voor de meisjes. Toen ik in het eerste jaar mijn dochters nog samen van school haalde, werden ze steevast omringd door allemaal meisjes uit hun klas die ons vervolgens als een roze zwerm bijen naar huis volgden.
De school is klein, dus iedereen kent ons inmiddels. Het gebeurt natuurlijk niet elke dag dat twee Nederlandse kinderen op school komen. De directrice is erg actief en heeft met ons uitgebreid gesproken over het Nederlandse schoolsysteem. Ze vindt het belangrijk om de achtergrond van onze kinderen te begrijpen. Het blijft moeilijk om in te schatten of en hoe het Nederlandse en Algerijnse onderwijs op elkaar aansluiten. De tijd zal het leren insh’Allah.
De lerares van onze jongste dochter – die zes jaar was toen we hierheen verhuisden – communiceerde met haar in gebarentaal, aangevuld met simpel Engels en zo kon ze bijna alles duidelijk kan maken. Voor onze oudste dochter van negen was het moeilijker. Alhamdoelillah had zij op de weekendschool in Nederland al wel het Arabische alfabet geleerd en heeft ze van ons beide een goed taalgevoel geërfd. Mijn man heeft er veel tijd in gestoken – in het eerste jaar elke dag minstens een uur lang! – waardoor ze het goed heeft kunnen oppakken. Inmiddels lezen en schrijven beiden vloeiend Arabisch.
Wereldschool
Na schooltijd doen we ook nog eens een half uur Nederlandse les. Ik ben daar niet heel strikt (meer) mee, maar probeer er wel een zekere regelmaat in te houden. Voor het eerste jaar had ik – best wel dure! – lespakketten voor expats van de Wereldschool gekocht. De jongste dochter heb ik in dat jaar lezen en schrijven geleerd, en dat was ook voor mij een echte leerschool. Bijzonder om te zien hoe kinderen simultaan twee taalsystemen aanleren zonder enig zichtbare moeite. Nu heb ik alleen de leerboeken in huis en werken we daar zelfstandig uit. Het gaat er vooral om dat de kinderen soepel blijven in hun moedertaal. Gelukkig heb ik een taalkundige achtergrond en kan ik dus zelf alles nakijken. Ook proberen we met scrabble, galgje, spellingspelletjes en elkaar briefjes schrijven om de taal levend te houden. Aan het eind van een schoolsemester zijn de dames behoorlijk boeken-moe, en dat snap ik helemaal.
Grappig is wel het verschil in leren. De oudste dochter was thuis heel actief bezig met uitproberen wat ze op school aan nieuwe taal geleerd had. De tantes corrigeerden dan de taalfouten en zo leerde ze snel veel nieuwe woorden en zinsconstructies bij. De jongste pakte de taal op een heel andere manier op. Thuis praatte ze alleen maar Nederlands en liet haar zus of papa – of zelfs mama in het Frans – alles vertalen. Maar als ze met haar nichtjes speelde, hoorde ik haar gewoon al hele zinnen Arabisch praten. Bij haar ging het dus allemaal veel onbewuster. Zo zie je maar weer, je kunt iemand iets proberen te leren, maar uiteindelijk pakt ieder het op zijn eigen unieke manier op.