Van onze correspondent uit Oran
Hoe overtuigd ik ook ben van de noodzaak om een tijd in Algerije te wonen, Nederland blijft enorm trekken. Ik ben heel dankbaar dat we de hidjra hebben kunnen doen vanuit een positieve gedachte. Weggaan omdat je gediscrimineerd wordt of omdat je je niet gewenst voelt, is heel andere koek.
Elke keer als ik op bezoek ben bij familie of vrienden in Nederland smelt de tijd weg, alsof we niet een half jaar (of meer) op tweeduizend kilometer afstand hebt geleefd. Het is voor mij ontzettend ontspannen om overal Nederlands om me heen te horen. In Algerije moet ik altijd nadenken als ik met anderen (Frans of Arabisch) praat. In mijn vaderland geniet ik van simpele dingen als een wandeling door de frisse Hollandse buitenlucht of het lezen van een stapel tijdschriften. En ‘s middags eten we gewoon een bruine boterham met kaas of ander Hollands smeersel, de twee warme maaltijden per dag missen we echt niet!
Ik mis ook niet het zanderige en stoffige van Algerije, ik heb toch meer met het winderige en sappig groene Nederland. Maar het meest geniet ik van de overzichtelijkheid van alles. Ik weet wat ik waar kan vinden, en anders kun je gewoon bellen of op internet kijken voor informatie. Laten we hopen dat dat in Algerije ooit nog komt.
In Algerije gaat alles via-via
Hier ben je afhankelijk van een goed netwerk. Als je iets zoekt, ga je rondvragen en hoop je dat iemand je kan doorverwijzen. Bijna alles gaat via-via, er is altijd wel weer iemand die iemand kent en zo krijg je hier dingen geregeld. Ik heb er aan moeten wennen dat mensen elkaar napraten. Ze bedoelen het goed, men wil graag helpen, maar je krijgt vaak verkeerde informatie en dat was in de begintijd hier erg verwarrend. Misverstanden zijn snel ontstaan en dan was ik weer van slag om niets. Niet voor niets is in Algerije de gevleugelde uitdrukking “makensj moeskiel” – wat zoveel betekent als “geen probleem!” Door dit te zeggen, haalt men de scherpe kantjes van de problemen – die er natuurlijk wel degelijk zijn! – en houdt men zich voor dat er altijd ergere dingen zijn.
Op een bepaalde manier voel ik me nu toch een soort thuis hier. Na drie jaar in dezelfde omgeving, lijkt die niet meer zo vreemd en vijandig als in het begin. Ze zeggen dat alles went en dat lijkt te kloppen. Ik begin steeds meer gezichten in het dorp te herkennen en heb zo mijn vaste winkeliers. Op straat word ik gegroet door de vrouwen van mijn Arabische les en mijn uitgebreide schoonfamilie. Ik ben zelf ook wat minder verlegen geworden en durf steeds meer te vragen, al is het dan in houtje-touwtje Algerijns.
Ontheemd zijn
Nu de begin-euforie van de emigratie weg is, blijkt het toch allemaal ingrijpender te zijn dan ik dacht. Ik snap nu uit eigen ervaring hoe moeilijk het is om ergens te aarden en hoe rot het soms voelt om ontheemd te zijn. Ik vond altijd dat mijn man zo aan zijn eigen land hing, en nu voel ik me precies hetzelfde! Voordeel is wel dat je in een nieuwe omgeving je eigen kern beter leert kennen – doordat alle bescherming weg valt! – en dat is dan weer een verrijking. Ik heb me er inmiddels bij neergelegd dat ik me in Algerije wel altijd een buitenlander zal voelen.
Het troost me dat ik niet de enige ben die dit meemaakt. Via internet ken ik een tiental buitenlandse vrouwen die net als ik in Algerije zijn gaan wonen. Verspreid over het hele land helaas, we kunnen niet allemaal bij elkaar op de koffie. In de berichten die ze sturen, lees ik soms direct en nog vaker tussen de regels door, hoe moeilijk ook zij het hebben om zich een beetje op hun plek te voelen in deze maatschappij. Het zijn onverminderd geestelijk sterke vrouwen met een grote “drive” om het hier vol te houden voor hun nieuwe geloof. Met grappen en grollen en serieuze tips helpen we elkaar door moeilijke tijden. Een paar zusters heb ik inmiddels ook in levende lijven ontmoet en die contacten zijn heel waardevol.
Driedubbele vreemdeling
Wonen in Algerije maakt van mij eigenlijk een soort driedubbele vreemdeling. Eerst werd ik moslim in Nederland en voelde ik de vervreemding van mijn landgenoten doordat ik een andere levenswijze aannam. Nu ik te gast ben in mijn nieuwe tijdelijke thuisland, komen daar nog een paar schepjes bovenop. Ik val hier enorm op, niet alleen door mijn blauwe ogen en blanke huid, maar ook door mijn andere manier van kleden, praten en bewegen. Echt opgaan in de menigte kan gewoon niet.
Ik dacht moslim onder de moslims te worden, maar niets is minder waar. Ik kom uit Europa en ik ben bekeerd, dat betekent dat de mensen hier dubbel naar me opkijken. Met als gevolg een gevoelsmatige afstand die moeilijk te overbruggen is. Ik begrijp nu heel goed hoe nieuwe Nederlanders zich voelen. En dan heb ik het geluk dat er naar mij opgekeken wordt. Het is zoals mijn dochter het ooit treffend omschreef: “Mama, jij bent als een kikker in de woestijn!”