Onze grote voorbeelden als leiders zijn natuurlijk de profeten. Zij moesten per definitie uitblinken in vaardigheden als leiderschap, communicatie, verantwoordelijkheid, conflictoplossing, verandermanagement, emotionele intelligentie en ga zo maar door.
Allah heeft de profeten duidelijk gezegend met een aangeboren talent voor leiderschap, maar de Profeet Mohammed ﷺ hintte ook naar iets anders. Hij zei: “Allah heeft geen andere profeet gestuurd dan dat hij voor schapen zorgde.” De metgezellen vroegen: “En jij ook?” De Profeet ﷺ zei: “Ja. Ik was een herder met een bescheiden loon namens de mensen van Mekka.” (Bukhari)
Een leider laat niemand achter
Waarom zou je als leider een herder moeten zijn?
Een herder is een verzorger. Als een dier ziek of gewond is, moet het verzorgd worden. De herder moet de schapen ook beschermen tegen bedreigingen van buitenaf, zoals wolven. Een herder moet zich vooral ook kunnen aanpassen. Want elk dier heeft een andere persoonlijkheid. De herder kan niet intellectueel redeneren met de schapen of met ze in gesprek gaan en toch moet hij een manier vinden om ze te leiden.
Soms loopt de herder naast de schapen, soms voorop en soms achteraan. De kudde moet bij elkaar worden gehouden en geen van hen mag achterblijven. Daarom moet de herder ook de omgeving goed kennen, welke gebieden vermeden moeten worden en waar voedsel te vinden is. De Profeet ﷺ zei over het hoeden: “Ieder van jullie is een herder en is verantwoordelijk voor zijn kudde. De leider van mensen is een bewaker en is verantwoordelijk voor zijn onderdanen.” (Bukhari/Muslim)
Maar hoe word je dan een leider? Abu Dharr (moge Allah tevreden met hem zijn) vroeg eens aan de Profeet ﷺ: “Wilt u mij niet aanstellen als leider?” Hij antwoordde: “O Abu Dharr, je bent zwak en het is een positie van publiek vertrouwen. Voorwaar, op de Dag der Opstanding zal het alleen maar leiden tot spijt, behalve voor degene die het rechtmatig opvat en zijn plichten vervult.” (Muslim). Hij liet ons hiermee weten dat het verlangen naar leiderschap direct verbonden is met het mogelijke verlies van de hulp van Allah: “Vraag niet om autoriteit. Als het op jouw verzoek aan je wordt gegeven, ben je er volledig verantwoordelijk voor. Als het aan jou wordt gegeven zonder jouw verzoek, zul je daarin door Allah geholpen worden.” (Bukhari and Muslim)
Leiderschap als beloning
Vaak is leiderschap op beloning gebaseerd. Daar hoort de karikatuur bij dat leiders ongekwalificeerde, incompetente en egoïstische personen zijn, die hun positie hebben gekregen terwijl ze niet beschikken over de kennis en vaardigheden die ze nodig hebben.
Maar het gaat veel dieper dan dit. Het verkrijgen van een hoge positie wordt gekoppeld aan hard werken. Dit is een gedachte met verwoestende gevolgen. Want het zorgt voor een gebrek aan empathie voor mensen die geen vooruitgang hebben geboekt. Alsof zij niet hard genoeg hebben gewerkt.
Een ander gevolg is wat je binnen veel organisaties ziet gebeuren. Mensen werken jarenlang hard totdat ze worden gepromoveerd tot leidinggevende. Maar zodra ze dit niveau hebben bereikt, beginnen de problemen. Ze voelen dat hun werk leuk moet zijn, of dat het nu makkelijk moet zijn. De werkethiek die hen eerst voortstuwde, begint te verdwijnen en de organisatie begint eronder te lijden.
Deze leiders hebben namelijk geen stimulans meer om hard te werken aan de problemen die ze niet leuk vinden of die niet aansluiten bij hun persoonlijke drijfveren. Ze zullen daardoor deze in hun ogen minder leuke verantwoordelijkheden afschuiven op iemand anders, die er dus eigenlijk niet verantwoordelijk voor zijn. Of erger: ze zullen het onder het vloerkleed vegen omdat ze er geen zin in hebben.
Natuurlijke neiging
Het gevaarlijke aan leiderschap op basis van beloning is dat het kan ontstaan vanuit oprechtheid. Dit is wat we tegenwoordig vaak zien gebeuren in islamitische organisaties en moslimgemeenschappen. Als we iemand regelmatig vrijwilligerswerk zien doen, is onze natuurlijke neiging om hem of haar te ‘belonen’. We doen dat door deze man of vrouw een meer formele functie te geven, met meer autoriteit.
Daarnaast kunnen donoren en stichters van een organisatie gaan voelen dat er een zekere mate van eerbied richting hen verschuldigd is. En als mensen eenmaal een functie hebben gekregen, zijn ze vaak gemotiveerd om juist die problemen aan te pakken waar ze persoonlijk belang bij hebben. En dan zonder verder te kijken naar de behoeften van de hele gemeenschap. Dit is een mogelijke verklaring van waarom er binnen moskeeën zoveel aandacht is voor bouwprojecten en er weinig oog is voor maatschappelijke, persoonlijke en spirituele ontwikkeling binnen de gemeenschap
Waar leiderschap als beloning wordt gezien, gaan mensen erom strijden. Ze zullen het ‘politiek’ spelen om vooruit te komen, omdat hun succes als beloning is gebaseerd op het falen van iemand anders. Deze soort cultuur is ongezond voor elk type organisatie, maar vooral voor moskeeën.
Dienend leiderschap
De Profeet ﷺ zei expliciet dat “de leider van een volk in hun dienst staat” en beschrijft dit dienend leiderschap als een amana (verantwoordelijkheid). Dit soort leider richt zich op het voorrang geven aan de behoeften van de gemeenschap en is een persoon die bekend staat om zijn oprechtheid. Verder heeft hij of zij de vereiste kennis voor de functie, een persoonlijkheid die niet gemakkelijk te beïnvloeden is en het vermogen om anderen te overtuigen.
Als we naar het voorbeeld van de profeten kijken, begrijpen we dat leiderschap altijd een middel was in plaats van een doel. Toen de Quraish aanboden om de Profeet ﷺ hun heerser te maken in ruil voor het niet prediken van de islam, weigerde hij. De Profeet Soelaiman عليه السلام vroeg om autoriteit en hij gebruikte het als middel om de waarheid te verspreiden. De Profeet Joesoef عليه السلام vroeg om als leider te worden benoemd om zo te zorgen voor het welzijn van de mensen.
Islam en leiderschap
De waarschuwingen van de Profeet ﷺ over leiderschap in de islam zijn eigenlijk angstaanjagend in plaats van bemoedigend. Daarnaast waarschuwt de Koran ons ook dat we soms slechte dingen doen, terwijl we dénken dat we iets goeds doen:
“Zeg: ‘Zullen we je vertellen wie het meest te verliezen heeft door zijn acties, wiens inspanningen in deze wereld misleidend zijn, zelfs als ze denken dat ze goed werk doen?’” (18:103-104)
Voor moslims met gedegen kennis kan dit reden zijn om leiderschapsposities in onze gemeenschap te vermijden. Terwijl ze zich ook zouden kunnen laten inspireren door het leiderschap van Abu Bakr (moge Allah tevreden met hem zijn). Hij voelde zich niet klaar voor de positie waar hij voor uitgekozen werd na de dood van onze geliefde Profeet ﷺ. Maar wat een geduchte leider was hij toen deze stierf!
Zelfevaluatie van onze intenties
Of we nu een leiderschapspositie krijgen of die nastreven, het gevaar schuilt in de manier waarop we onze intenties zelf rationaliseren. Zelfs als je in het begin een échte dienende leider bent, kun je als je steeds geprezen wordt, langzaam maar zeker zelf gaan geloven dat je een geweldige leider bent. En dan in de valkuil lopen van verlangen naar een beloning voor het doen van dat goede werk.
Intenties kunnen dus veranderen afhankelijk van de omstandigheden. Daarom moeten we zeer waakzaam zijn bij het zelf beoordelen van onze intentie. Zelfevaluatie betekent dat je jezelf constant kritische vragen stelt. Als je leiderschapsverantwoordelijkheden toenemen, wat doet dat dan met je relatie met Allah? Hoe graag stap je opzij als er iemand met meer kwalificaties langs zou komen? Handel je echt in het beste belang van de organisatie, ook al druist dit in tegen jouw persoonlijk belang? Hoe voel je je als je geen erkenning krijgt voor het geleverde werk?
Tot slot is het als leider essentieel om een sterke interne cirkel te hebben. Mensen die jou eerlijke feedback geven en je verantwoordelijk houden.
Prachtig, zet je aan het denken. Wat voor leider ben ik voor mijn gezin?